• Handreiking voor de afleiding van indicatieve milieukwaliteitsnormen

      Hansler RJ; Traas TP; Mennes WC; SEC (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2006-11-23)
      Thanks to a new methodology it is possible to obtain, in a quick manner, an indication of eventual risks as a result of the release of chemical substances to the environment. Because of the increasing attention for the responsible management of chemical substances, there is a growing demand for environmental quality standards for these substances. However, the derivation of quality standards is a time-consuming exercise, while an initial indication of an eventual risk for man or the environment is often sufficient for a competent authority or a company. The methodology is in line with (inter)nationally accepted methodologies. In a stepwise fashion, an indicative environmental quality standard is derived, on the basis of substance characteristics from a number of selected databases. Hazard characteristics for both man and the environment are taken into account. The methodology is conservative, because no exhaustive literature search is performed, and data are not extensively checked for validity. This will prevent an underestimation of an eventual risk. Subsequently, if desirable, one can proceed to the more elaborate method for quality standard derivation. Indicative environmental quality standards can be used as directional tools in several different frameworks, including the water and air quality policies.
    • Handreiking voor de afleiding van indicatieve milieukwaliteitsnormen

      Hansler RJ; Traas TP; Mennes WC; SEC (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2006-11-23)
      Dankzij een nieuwe methodiek is het mogelijk om op een snelle manier een indruk te verkrijgen van eventuele risico's van het vrijkomen van chemische stoffen in het milieu. Door de groeiende aandacht voor het verantwoord omgaan met chemische stoffen neemt de vraag naar milieukwaliteitsnormen voor deze stoffen toe. Het afleiden van normen is echter een tijdrovende exercitie, terwijl een eerste indicatie van een eventueel risico voor mens of milieu voor een vergunningverlener of bedrijf vaak voldoende is. De methodiek sluit aan bij (inter)nationaal gangbare methodieken. Via een aantal stappen wordt een indicatieve milieukwaliteitsnorm afgeleid, op basis van stofgegevens uit enkele geselecteerde databronnen. Er wordt rekening gehouden met gevaarseigenschappen voor zowel mens als milieu. Omdat geen uitgebreid literatuuronderzoek plaatsvindt, en gegevens niet uitgebreid worden beoordeeld op validiteit, is de methodiek conservatief van aard. Hiermee wordt voorkomen dat een eventueel risico wordt onderschat. Desgewenst kan na afleiding van de indicatieve norm worden overgegaan tot een reguliere normafleiding. Indicatieve milieukwaliteitsnormen kunnen als richtinggevend instrument worden toegepast in verschillende kaders, zoals het lucht- en waterkwaliteitsbeleid.
    • Indicatieve milieukwaliteitsnormen 2005-2006. Overzicht van in 2005 en 2006 door het RIVM afgeleide indicatieve milieukwaliteitsnormen voor stoffen

      Hansler RJ; Fleuren RHLJ; Heugens EHW; Janssen PJCM; Posthumus R; Smit CE; SEC (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2008-02-14)
      Dit rapport bevat indicatieve milieukwaliteitsnormen die het RIVM voor een aantal stoffen heeft afgeleid. Hiermee kunnen vergunningverleners en beleidsmakers snel beoordelen of er sprake is van een mogelijk milieuprobleem. Het RIVM heeft in 2005 en 2006 voor 46 stoffen indicatieve milieukwaliteitsnormen afgeleid, op verzoek van beleidsmakers en vergunningverleners. De normen geven een indicatie van de maximale concentratie waarin de stoffen mogen voorkomen in water, lucht of bodem. Het afleiden van de indicatieve normen gebeurt volgens een eenvoudig stappenplan, dat sneller werkt dan de gangbare procedure voor het bepalen van milieukwaliteitsnormen. Die snelheid komt voornamelijk doordat literatuuronderzoek en controle van gegevens minder uitvoerig plaatsvinden. Om te voorkomen dat autoriteiten een eventueel risico voor de mens of het milieu onderschatten, worden uit voorzorg onzekerheidsfactoren toegepast. Met de indicatieve milieukwaliteitsnormen, die het RIVM sinds 2004 afleidt, kunnen beleidsmakers en vergunningverleners, zoals gemeenten, provincies en waterschappen, sneller achterhalen of er sprake is van een mogelijk milieuprobleem. Belangrijk voordeel voor zowel overheden als bedrijven is de beoogde tijdswinst. Een negatieve beoordeling op basis van de indicatieve normen kan aanleiding zijn voor aanvullend onderzoek.
    • Indicatieve milieukwaliteitsnormen voor prioritaire stoffen 2004

      Hansler RJ; van Herwijnen R; Posthumus R; SEC (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2008-10-30)
      Dit rapport bevat een overzicht van zogeheten indicatieve milieukwaliteitsnormen die in 2004 zijn afgeleid voor 163 stoffen. Het gaat hierbij om prioritaire stoffen, waarvan de emissie moet worden gereduceerd. Daarnaast gaat het om stoffen die volgens de Nederlandse Emissierichtlijn Lucht (NeR) niet meer mogen worden uitgestoten (minimalisatieverplichting). Het RIVM werkt sinds 2004 met indicatieve milieukwaliteitsnormen om te bepalen of stoffen met risico's voor mens en milieu schadelijk zijn. De normen geven een indicatie van de maximale concentratie waarin de stoffen mogen voorkomen in water, lucht of bodem. Deze werkwijze is sneller dan de gangbare procedure. Zodoende kunnen vergunningverleners en beleidsmakers, zoals gemeenten, provincies en waterschappen, snel beoordelen of sprake is van een milieuprobleem. Dit onderzoek is op verzoek van VROM verzoek verricht. De tijdwinst komt voornamelijk doordat literatuuronderzoek en controle van gegevens minder uitvoerig zijn. Om te voorkomen dat autoriteiten een eventueel risico voor de mens of het milieu onderschatten, worden voor indicatieve milieukwaliteitsnormen grotere veiligheidsfactoren gebruikt. Overschrijding van de kwaliteitsnormen kan aanleiding zijn voor aanvullend onderzoek, bijvoorbeeld om een 'gedegen' norm af te leiden.
    • Verbetermogelijkheden voor de inzet van verspreidingsmodellen bij chemische incidenten

      Hansler RJ; Diepeveen J; Engering T; Geertsema G; Kooi ES; van Leeuwen S; CRO ; MSO; M&V (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVMKoninklijk Meteorologisch Instituut (KNMI)DCMR Milieudienst Rijnmond, 2014-04-10)
      Het RIVM heeft met het KNMI en de DCMR Milieudienst Rijnmond onderzocht welke mogelijkheden er zijn om de inzet van luchtverspreidingsmodellen bij chemische incidenten verder te verbeteren. De inzet blijkt op een aantal punten te kunnen worden verbeterd. Luchtverspreidingsmodellen leveren tijdens chemische incidenten informatie over bijvoorbeeld de afstand waarop slachtoffers te verwachten zijn, of welke locaties geschikt zijn om monsters te nemen. Daarmee dragen de modellen in belangrijke mate bij aan de informatievoorziening aan hulpverleners en het bevoegd gezag. Het onderzoek is in opdracht van de Inspectie Leefomgeving en Transport uitgevoerd, naar aanleiding van de brand bij een chemisch bedrijf in Moerdijk (2011). Verbeterpunten Onder andere is niet vastgelegd wat precies van modellen mag worden verwacht tijdens chemische incidenten, en wie ervoor verantwoordelijk is om de benodigde expertise op peil te brengen en te houden. Dat moet worden verduidelijkt. Verder is het voor de aanbieders van modelberekeningen niet altijd duidelijk aan welke informatie de hulpdiensten behoefte hebben. Omgekeerd zijn de (on)mogelijkheden van de modellen niet altijd bekend bij de afnemers. Daarom wordt aanbevolen de mogelijkheden en beperkingen van modellen in de regio te verduidelijken. Ook wordt aanbevolen nieuwe middelen te ontwikkelen waarmee gebruikers makkelijker toegang kunnen krijgen tot de modelinformatie.