• Aan roken toe te schrijven productiviteitskosten voor Nederlandse werkgevers in 1999

      Jacobs-van der Bruggen MAM; Welte RA; Koopmanschap MA; Jager JC; CZO (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVMErasmus Universiteit RotterdamiMTA/BMG, 2002-06-17)
      In opdracht van de ministeries van VWS en EZ, worden de door roken veroorzaakte productiviteitskosten voor Nederlandse werkgevers in 1999 geschat. Berekend wordt de waarde van het productieverlies (=productiviteitskosten) als gevolg van -aan roken toe te schrijven- ziekteverzuim, arbeidsongeschiktheid en overlijden van werk-nemers. Niet berekend worden kosten als gevolg van productieverlies door rookpauzes onder werktijd of vervroegde uittreding van rokers, omdat hierover geen betrouwbare gegevens beschikbaar zijn. Kosten van een speciale indeling van gebouwen (rookruimten) en kosten van afval en brand door roken, vallen buiten het bestek van dit onderzoek. Vanuit de internationale literatuur zijn de relatieve risico's op overlijden voor rokers ten opzichte van niet-rokers aan kanker, hart- en vaatziekten en ademhalingsziekten bekend. Het - aan roken toe te schrijven - productieverlies in Nederland werd berekend, gebruikmakend van deze internationale kennis in combinatie met nationale ziektespecifieke gegevens over ziekteverzuim, arbeidsongeschiktheid en sterfte. Omdat werknemers kunnen worden vervangen, blijft het productieverlies beperkt tot de periode van afwezigheid tot vervanging, de frictieperiode. We zijn uitgegaan van een frictieperiode van zes maanden. In een vergelijkende analyse hebben we de - aan roken toe te schrijven - kosten geschat op basis van directe werkgeverskosten bij afwezigheid van werknemers zoals loonkosten, wervings- en vervangingskosten, overlijdensuitkeringen en verhogingen van verzekeringspremies. In 1999 konden naar schatting 1,9% van de ziekteverzuimdagen, 3,3% van de nieuwe arbeidsongeschiktheidsuitkeringen en 22% van de sterfgevallen onder werknemers, aan roken worden toegeschreven. De hiermee gepaard gaande kosten voor werkgevers werden geschat op 305 miljoen Euro, ofwel 105 Euro per rokende werknemer. De analyse gebaseerd op directe werkgeverskosten resulteerde in een vergelijkbare schatting (met beide methoden werden dezelfde kosten geschat, de productiviteitskosten en directe kosten mogen dus niet worden opgeteld). Als een werknemer met roken stopt, levert dit voor de werkgever een besparing op van 27 Euro per jaar op de korte termijn. Dit komt doordat de negatieve gezondheidseffecten van het roken niet van de ene op de andere dag verdwijnen. De gemaakte schattingen zijn conservatief mede omdat niet alle roken-gerelateerde ziekten in de berekeningen zijn meegenomen. Ook werden er geen kosten toegeschreven aan passief roken. We concluderen dat er, naast het bevorderen van de gezondheid, voor werkgevers ook economische redenen kunnen zijn om het roken te ontmoedigen.
    • Bouwstenen voor keuzes rondom preventie in Nederland

      van Baal PHM; de Wit GA; Feenstra TL; Boshuizen HC; Bemelmans WJE; Jacobs-van der Bruggen MAM; Hoogenveen RT; PZO; EMI (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2007-03-22)
      Ongezond gedrag leidt tot een verlaging van de (gezonde) levensverwachting. Wanneer we de risicofactoren roken, overgewicht en lichamelijke inactiviteit met elkaar vergelijken blijkt dat roken tot het grootste verlies van (gezonde) levensverwachting leidt. De hypothetische uitbanning van roken en andere risicofactoren leidt dus tot gezondheidswinst voor de bevolking. Deze uitbanning van ongezonde gedragingen leidt echter ook tot een stijging van de toekomstige zorgkosten. De hogere zorgkosten op lange termijn is de prijs die betaald moet worden voor het succes van preventie, namelijk een gezondere en langer levende bevolking. In dit rapport is met behulp van het RIVM Chronische Ziekten Model (CZM) de ziektelast van de risicofactoren roken, overgewicht en lichamelijke inactiviteit geschat. Deze drie risicofactoren vormen drie belangrijke pijlers van het preventiebeleid dat door het Ministerie van VWS gevoerd wordt. De ziektelast wordt onder andere uitgedrukt in verlies aan levensjaren als gevolg van ongezonde leefgewoonten en in verlies aan kwaliteit van het leven. Daarnaast wordt de doelmatigheid van een elftal interventies gericht op het bevorderen van een gezonde leefstijl op een rijtje gezet. Theoretische eliminatie van de risicofactoren roken, overgewicht en lichamelijke inactiviteit in de huidige bevolking leidt tot een stijging van de gezonde levensverwachting van respectievelijk 1,6, 0,8 en 0,4 jaar. Dit heeft echter tot gevolg dat de totale zorgkosten voor de huidige Nederlandse populatie over een periode van 100 jaar stijgen met respectievelijk 6,2%, 2,0% en 2,1%. Tevens zou eliminatie van de risicofactoren roken, overgewicht en lichamelijke inactiviteit in de huidige bevolking leiden tot een minder sterke stijging in het percentage mensen met diabetes. Veel interventies gericht op het stoppen met roken, afvallen en meer bewegen kunnen als doelmatig worden bestempeld. De kosten-effectiviteit van de maatregelen die we hebben doorgerekend met het CZM blijft bijna in alle gevallen onder de in Nederland vaak gehanteerde drempelwaarde van Euro 20.000,- per gewonnen gezond levensjaar. Dit geldt ook wanneer we rekening houden met de extra kosten van medische zorg in gewonnen levensjaren.
    • Diabetes tot 2025. Preventie en zorg in samenhang

      Baan CA; Schoemaker CG; Jacobs-van der Bruggen MAM; Hamberg-van Reenen HH; Verkleij H; Heus S; Melse JM; PZO (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2009-05-12)
      Diabetes vormt een belangrijk maatschappelijk probleem, dat steeds groter wordt. Vooral het aantal mensen met diabetes type 2 neemt sterk toe, en niet alleen in Nederland. Deze toename is zorgelijk en reden voor aandacht vanuit het beleid. In de preventienota 'Kiezen voor gezond leven' uit 2006 formuleerde het ministerie van VWS een langetermijnvisie op de preventie van diabetes, voor de periode 2005 tot 2025. Daarbij werden forse ambities geformuleerd ten aanzien van de beperking van de groei van het aantal mensen met diabetes tussen 2005 en 2025, en het percentage diabetespatienten zonder complicaties in 2025. Om de omstandigheden en randvoorwaarden te creeren die vereist zijn voor het realiseren van de ambities en het vormgeven van de programmatische aanpak van diabetes is begin 2007 in het kabinet besloten om een Actieprogramma Diabetes te laten ontwikkelen. De Nederlandse Diabetes Federatie is gevraagd om dit Nationaal Actieprogramma Diabetes (NAD) vorm te geven en te coordineren. Het ontwerp van dit programma is in februari 2009 aan de minister aangeboden. Aan het RIVM is gevraagd om een rol te spelen in de voorbereiding, voortgang en toetsing van het NAD. Daartoe heeft het RIVM de bestaande kennis op het terrein van preventie en zorg in brede zin geanalyseerd en geintegreerd, en werden toekomstige ontwikkelingen verkend. Een deel van de resultaten zijn eerder in enkele deelrapporten van het RIVM gepubliceerd. In dit rapport is de informatie uit deze eerdere deelrapporten geactualiseerd, geintegreerd en voorzien van (beleids)aanbevelingen. Daarnaast biedt het rapport ook aanknopingspunten voor de programmatische aanpak van andere chronische ziekten.
    • Etnische verschillen in diabetes, risicofactoren voor hart- en vaatziekten en zorggebruik. Resultaten van de Amsterdamse Gezondheidsmonitor 2004

      Bos G; Jacobs-van der Bruggen MAM; Ujcic-Voortman JK; Uitenbroek DG; Baan CA; GGD Amsterdam, Cluster Epidemiologie, Documentatie en Gezondheidsbevordering; PZO (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2007-06-08)
      The prevalence of diabetes in inhabitants of Amsterdam (18 years and older) is 4%. The prevalence of diabetes is three times higher among Turkish people and four times higher among Moroccans in comparison to Dutch people. Turkish diabetes patients have a higher mean body mass index compared to Dutch diabetes patients, but Turkish and Moroccan diabetes patients are admitted to hospital less often than Dutch diabetes patients. It is important for policy makers to know the differences in disease prevalence and health care use between ethnic groups, considering the expected rise in the proportion of immigrants. These results formed contributions to this report that was brought out by the National Institute for Public Health and the Environment and in cooperation with the Amsterdam Health Monitor of the Amsterdam Health Service. Forty-three percent of the 4042 invited Amsterdam inhabitants participated in the study in 2004. Ethnic differences in health and health care use were analyzed for the age group of 18-70 years, standardized for age and gender. Turkish and Moroccan people without diabetes differed from Dutch people without diabetes on many counts. For example, Turkish and Moroccan people were more often overweight and had higher mean blood glucose levels. They visited their general practitioners more often and experienced their own health as being moderate or poor on a more frequent basis. Turkish people without diabetes experienced more serious cardiac problems than Dutch people. The prevalence of cardiovascular risk factors in diabetes patients was high among all ethnic groups. In general, cardiovascular risk factors were more frequent in Turkish diabetes patients, and to a lesser extent in Moroccan diabetes patients, compared to Dutch diabetes patients. Treatment of cardiovascular risk factors in diabetes patients is important for the prevention of or delay in cardiovascular complications.
    • Kosteneffectiviteit beweeg- en dieetadvisering bij mensen met (hoog risico op) diabetes mellitus type 2. Literatuuronderzoek en modelsimulaties rondom de Beweegkuur

      Bemelmans WJE; Wendel-Vos GCW; Bogers RP; Milder IEJ; Hollander EL de; Barte JCM; Tariq L; Jacobs-van der Bruggen MAM; PZO (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2008-12-02)
      Leefstijlbegeleiding op maat levert een aanzienlijke gezondheidswinst op bij mensen met diabetes of bij mensen die door verstoorde glucosetolerantie (IGT) en/of overgewicht een hoog risico lopen de ziekte te krijgen. De leefstijlbegeleiding bestaat uit persoonlijke adviezen over bewegen en voeding. Begeleiding tot 400 euro per persoon levert meer gezondheidswinst op dan het huidig basispakket en is kosteneffectief. Dit blijkt uit literatuuronderzoek en modelberekeningen van het RIVM. De resultaten zijn relevant voor de samenstelling van het basispakket van de zorgverzekering. Op dit moment bevat dit maximaal vier consulturen per jaar met een dietist op medische indicatie. In Nederland komen ruim een miljoen mensen tussen de 30 en 70 jaar in aanmerking voor leefstijlbegeleiding. Het gaat om mensen met overgewicht en een hoge bloeddruk, met een verstoorde glucosetolerantie (IGT) of met diabetes type 2. Mensen met overgewicht (en zeker obesitas) en/of met IGT lopen een groter risico om diabetes te ontwikkelen. Naar verwachting is ongeveer een derde van de groep bereid om een 'leefstijlkuur' te gaan volgen. Het RIVM berekende van vier leefstijlpakketten de kosteneffectiviteit in kosten per QALY. Een QALY staat gelijk aan een gewonnen levensjaar in goede gezondheid. De kosten van de pakketten varieerden van 150 tot 1150 euro per patient in het eerste behandeljaar. Voor mensen met overgewicht kost een QALY 900 tot 8.600 euro; voor patienten met diabetes type 2 is dat 3.900 tot 26.100 euro. Deze ramingen hangen af van de kosten van het pakket en de leeftijd van de patient en nemen de medische kosten in gewonnen levensjaren mee. Zonder deze kosten kan de leefstijlbegeleiding kostenbesparend zijn bij mensen met overgewicht of IGT. Als leefstijlbegeleiding daadwerkelijk in de praktijk geimplementeerd gaat worden dan moet de kwaliteit daarvan goed gegarandeerd worden. Er is goede inbedding noodzakelijk in de gebruikelijke zorg.
    • Modeling chronic diseases: the diabetes module. Justification of (new) input data

      Baan CA; Bos G; Jacobs-van der Bruggen MAM; Baan CA; Bos G; Jacobs-van der Bruggen MAM; PZO (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2005-07-27)
      The RIVM chronic disease model (CDM) is an instrument designed to estimate the effects of changes in the prevalence of risk factors for chronic diseases on disease burden and mortality. To enable the computation of the effects of various diabetes prevention scenarios, the CDM has been updated and adapted. The present report presents a justification of the new diabetes module and the data used. The diabetes module allows the computation of both primary prevention scenarios and care scenarios (i.e. treatment of diabetes and cardiovascular risk factors) and the assessment of the effect on public health. The outcome provides policy makers and health professionals with insight into the potential prevention-associated health gain and may aid them in prioritising prevention scenarios. All diabetes-related information in the CDM has been updated. Smoking has been added as a risk factor for diabetes. HbA1c (a measure of blood glucose level) has been added as a risk factor for cardiovascular complications. New model data regarding patients with diabetes include the prevalence of cardiovascular complications, the prevalence of cardiovascular risk factors (HbA1c, high blood pressure, smoking, cholesterol and overweight) and the relationships between these risk factors and the development of cardiovascular complications. The literature shows that in trials focusing on the prevention of diabetes, the diabetes incidence drops by 60%. Trials focusing on improved treatment of diabetes patients show that the incidence of cardiovascular diseases falls by 25-50%, depending on the type of treatment and research setting.
    • Modeling chronic diseases: the diabetes module. Justification of (new) input data

      Baan CA; Bos G; Jacobs-van der Bruggen MAM; Baan CA; Bos G; Jacobs-van der Bruggen MAM; PZO (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2005-07-27)
      Om effecten van verschillende preventieve maatregelen voor diabetes te kunnen berekenen, is het RIVM Chronische Ziekten Model geactualiseerd en aangepast. Het Chronische Ziekten Model is een instrument om effecten van veranderingen in het voorkomen van risicofactoren, bijvoorbeeld overgewicht en roken, voor chronische ziekten (o.a. hart- en vaatziekten) te schatten op ziektelast en sterfte. Dit rapport geeft de verantwoording van de nieuwe diabetesmodule in dit model. Met deze diabetesmodule kunnen zowel primaire preventiestrategieen als maatregelen in de zorg (=betere behandeling van diabetes en cardiovasculaire risicofactoren) worden doorgerekend en het effect op de volksgezondheid worden geschat. Dit geeft beleidsmakers en zorgverleners inzicht in hoeveel gezondheidswinst er te behalen zou zijn door preventie en het kan ondersteunen bij het prioriteren van verschillende preventiestrategieen. Alle diabetes-gerelateerde informatie in het Chronische Ziekten Model is geactualiseerd. Roken is toegevoegd als risicofactor voor diabetes. HbA1c (een maat voor het bloedglucose niveau) is toegevoegd als risicofactor voor cardiovasculaire complicaties. Nieuwe modelgegevens bij patienten met diabetes zijn het voorkomen van cardiovasculaire complicaties, het voorkomen van cardiovasculaire risicofactoren (HbA1c, hoge bloeddruk, roken, cholesterol en overgewicht) en de relaties tussen deze risicofactoren en het ontstaan van cardiovasculaire complicaties.
    • Opportunities for preventing diabetes and its cardiovascular complications. A modelling approach

      Jacobs-van der Bruggen MAM; Engelfriet PM; Bos G; Hoogenveen RT; Feenstra TL; Baan CA; PZO (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2008-04-09)
      Als interventies gericht op verminderen van overgewicht en bevorderen van lichamelijke activiteit op landelijk schaal worden ingevoerd, zouden de komende 20 jaar 1 a 2% van de nieuwe gevallen van diabetes kunnen worden voorkomen. Daarnaast zouden de komende 20 jaar 5 a 10% van de nieuwe macrovasculaire complicaties bij mensen met diabetes kunnen worden voorkomen door intensievere behandeling. Preventie is essentieel om de toekomstige ziektelast van diabetes zoveel mogelijk te beperken. Van verschillende maatregelen is berekend in welke mate zij bijdragen aan het voorkomen van diabetes of diabetescomplicaties op de lange termijn. Daarnaast zijn voor deze maatregelen de kosten en kosteneffectiviteit geschat. Hierbij is gebruikgemaakt van een computermodel dat in staat is de ontwikkelingen van de Nederlandse bevolking, voor wat betreft risicofactoren, chronische ziekten en sterfte, te volgen over de tijd. Terugdringen van overgewicht is het belangrijkste wapen in het voorkomen van diabetes. Omdat met de bestaande interventies slechts een fractie van de mogelijke gezondheidswinst wordt gerealiseerd, moeten we blijven investeren in het identificeren en ontwikkelen van effectieve maatregelen om (blijvend) af te vallen. Stoppen met roken draagt niet bij aan preventie van diabetes maar wel aan preventie van andere chronische aandoeningen. Bij mensen met diabetes levert behandeling gericht op cholesterol- en bloeddrukverlaging een grotere bijdrage aan de preventie van macrovasculaire complicaties dan verder intensiveren van bloedsuikerbehandeling. Preventie van diabetes en diabetescomplicaties leidt tot hogere totale zorgkosten doordat mensen langer leven en zorgkosten maken in gewonnen levensjaren. Echter, voor alle bestudeerde maatregelen geldt dat de gezondheidswinst de extra kosten rechtvaardigt.