Interventieradiologie - Inventarisatie van de Nederlandse praktijk met speciale aandacht voor stralingsbescherming van de patiënt
Citations
Series / Report no.
Open Access
Type
Language
Date
Research Projects
Organizational Units
Journal Issue
Title
Translated Title
Published in
Abstract
Bij sommige medische ingrepen, zoals dotteren, wordt gebruikgemaakt van radiologie. Het RIVM doet enkele aanbevelingen om het stralingsniveau zo laag mogelijk te houden. Een daarvan is om altijd zogeheten Medisch Beeldvormings- en Bestralingsdeskundigen in te zetten om een optimale dosis te bereiken. Vooral bij ingrepen op afdelingen Cardiologie zijn zij vaak niet betrokken. Daarnaast is het verstandig om patiënten van tevoren te screenen op bijvoorbeeld straling gerelateerde gevoeligheden, en hen achteraf te volgen of er klachten zijn ontstaan. Dit gebeurt in Nederland weinig.
Dit blijkt uit onderzoek van het RIVM, als vervolg op een studie uit 2007. De aanbevelingen die toen zijn gegeven, blijken grotendeels te zijn opgevolgd. De ziekenhuizen gebruiken redelijk nieuwe apparatuur en de betrokken interventieradiologen bezitten doorgaans een diploma stralingsbescherming. Mogelijkheden om de stralingsdosis te beperken zijn in de ziekenhuizen ruim aanwezig en worden veel ingezet.
Wel worden complicaties na de interventie, zoals rode huid en haaruitval, weinig opgenomen in een daarvoor opgezet register. Bovendien wordt in de helft van de onderzochte ziekenhuizen niet geprobeerd om minder vaak gebruik te maken van opties die de dosis verhogen.
Het onderzoek is in opdracht van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) uitgevoerd. Hiervoor is in de wetenschappelijke literatuur de state of the art van interventieradiologie onderzocht en een digitale enquête onder 18 ziekenhuizen gehouden.
Some medical procedures, such as angioplasty, use radiology. RIVM made several recommendations to minimise radiation. One of these is to always use so-called Medical Imaging and Radiation Experts to achieve an optimal dose. They are often left out of the process, particularly for interventions in cardiology departments. It is also advisable to screen patients in advance, e.g. for radiation-related sensitivities, and subsequently monitor complaints that might develop. This happens all too infrequently in the Netherlands.
These are the results of research by RIVM, as a follow-up to a 2007 study. The recommendations given at that time have largely been addressed. Hospitals use fairly new equipment and the interventional radiologists involved generally have a certificate in radiation protection. Possibilities for limiting the radiation dose are adequately available in hospitals and are widely deployed.
However, complications after the intervention, such as redness of the skin and hair loss, are hardly ever recorded in a registry established specifically for that purpose. Moreover, half of the hospitals investigated did not attempt to limit the options that increase the dose.
The investigation was commissioned by the Health Care Inspectorate (IGZ). The state of the art of interventional radiology was investigated in the scientific literature and a digital survey was conducted among 18 hospitals.