Nucleair-geneeskundige therapieën: potentiële blootstelling voor derden. Dosisberekeningen als basisinformatie voor de herziening van maatregelen en leefregels
Citations
Altmetric:
Series / Report no.
RIVM rapport 2018-0137
Open Access
Type
Report
Language
nl
Date
2018-12-20
Research Projects
Organizational Units
Journal Issue
Title
Nucleair-geneeskundige therapieën: potentiële blootstelling voor derden. Dosisberekeningen als basisinformatie voor de herziening van maatregelen en leefregels
Translated Title
Nuclear medicine therapies: potential exposure for third persons : Dose calculations as basic input for the reassessment of safety instructions
Published in
Abstract
Dit rapport bevat een erratum d.d. 12-03-2019 op pagina 87 en 88
Voor de behandeling van bepaalde ziekten, zoals schildklierkanker, botkanker en prostaatkanker, worden radioactieve stoffen gebruikt. Jaarlijks krijgen in Nederland ongeveer drieduizend patiënten tijdens therapeutische behandelingen radioactief materiaal toegediend. Patiënten die een behandeling ondergaan, kunnen daardoor zelf een bron van straling worden waaraan mogelijk mensen in hun omgeving worden blootgesteld: niet alleen directe familieleden, maar ook verzorgers, vervoerders, mensen in een vliegtuig, enzovoort. Om te voorkomen dat omstanders aan een te hoge dosis worden blootgesteld, kunnen patiënten langer in het ziekenhuis worden opgenomen dan voor de behandeling strikt noodzakelijk is. Ook kunnen ze 'leefregels' mee naar huis krijgen over de duur van het contact en de afstand tot personen in hun omgeving.
Om voorschriften voor deze behandelingen tot stand te kunnen brengen, zodat de behandeling veilig is voor de patiënt, werknemers en de naaste omgeving, moeten de risico's van deze behandelingen bekend zijn. Het RIVM heeft in dit onderzoek specifiek naar de risico's voor de naaste omgeving gekeken. In het onderzoek is berekend aan hoeveel radioactiviteit de naaste omgeving bij veelgebruikte therapieën worden blootgesteld als de patiënt het ziekenhuis direct na de behandeling mag verlaten en zich niet aan leefregels hoeft te houden.
De resultaten van dit onderzoek geven hiermee een beeld van de maximale doses die de naaste omgeving kan ontvangen na de behandeling van een patiënt en kunnen nu als basisinformatie dienen om de richtlijn uit 2004 'Aanbevelingen: Het werken met therapeutische doses radionucliden' te herzien en om bestaande leefregels en maatregelen nog eens tegen het licht te houden. De huidige leefregels die patiënten mee naar huis krijgen, zijn nog niet toegespitst op nieuwere therapieën.
In het onderzoek zijn diverse scenario's voor alledaagse situaties doorgerekend voor bijvoorbeeld de partner, kinderen, baby's in het bijzonder, en verzorgers. Hierbij is ook ingegaan op specifieke situaties waarin naasten aan de straling van de patiënt worden blootgesteld, zoals de hand van een verzorger die de patiënt voedt. Een ander voorbeeld waarbij naasten in contact kunnen komen met radioactief materiaal, is via druppels gemorste urine op het toilet.
This report contains an erratum d.d. 12-03-2019 on page 87 and 88 For the treatment of certain diseases, including thyroid cancer, bone cancer and prostate cancer, radioactive substances are used. Each year, radioactive material is administered to approximately 3000 patients for these treatments. As a result, patients can be a source of radiation and can potentially expose other persons in their vicinity to this radiation. The exposed persons involve not only direct family members but also persons providing them with care or transportation as well as persons next to them in an aeroplane, et cetera. In order to ensure that these persons are not exposed to an excessive dose, patients could, for example, remain in the hospital for a longer period of time than strictly necessary for the treatment itself. They could also be provided with 'safety instructions' when discharged from the hospital with regard to the distance they should maintain from others and the duration of such contacts. RIVM has calculated which levels of exposure could result for relatives or close friends in the case of commonly used therapies if no safety instructions are implemented. The results give information on the potential risks for relatives or close friends when treating patients with radioactive substances. This information can be used for the regulation of therapies with radioactive substances. Furthermore, the Dutch Society of Nuclear Medicine (NVNG) will use this information to formulate new safety instructions and measures. Also the Dutch guideline 'Aanbevelingen: Het werken met therapeutische doses radionucliden' will be adapted. The present safety instructions are relatively old and do not yet take new therapies into account. In the current study exposure levels were calculated on the basis of various scenarios that occur in daily life for in particular the partner, children, and babies, as well as carers and comforters. These scenarios include specific situations in which persons close to the patient are exposed to the radiation emitted by the patient, such as the hand of a caregiver feeding the patient. Family members or close friends can also come into contact with radioactive material via drops of spilled urine on the toilet.
This report contains an erratum d.d. 12-03-2019 on page 87 and 88 For the treatment of certain diseases, including thyroid cancer, bone cancer and prostate cancer, radioactive substances are used. Each year, radioactive material is administered to approximately 3000 patients for these treatments. As a result, patients can be a source of radiation and can potentially expose other persons in their vicinity to this radiation. The exposed persons involve not only direct family members but also persons providing them with care or transportation as well as persons next to them in an aeroplane, et cetera. In order to ensure that these persons are not exposed to an excessive dose, patients could, for example, remain in the hospital for a longer period of time than strictly necessary for the treatment itself. They could also be provided with 'safety instructions' when discharged from the hospital with regard to the distance they should maintain from others and the duration of such contacts. RIVM has calculated which levels of exposure could result for relatives or close friends in the case of commonly used therapies if no safety instructions are implemented. The results give information on the potential risks for relatives or close friends when treating patients with radioactive substances. This information can be used for the regulation of therapies with radioactive substances. Furthermore, the Dutch Society of Nuclear Medicine (NVNG) will use this information to formulate new safety instructions and measures. Also the Dutch guideline 'Aanbevelingen: Het werken met therapeutische doses radionucliden' will be adapted. The present safety instructions are relatively old and do not yet take new therapies into account. In the current study exposure levels were calculated on the basis of various scenarios that occur in daily life for in particular the partner, children, and babies, as well as carers and comforters. These scenarios include specific situations in which persons close to the patient are exposed to the radiation emitted by the patient, such as the hand of a caregiver feeding the patient. Family members or close friends can also come into contact with radioactive material via drops of spilled urine on the toilet.
Description
Publisher
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
Sponsors
Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming