Risico's voor de volksgezondheid als gevolg van blootstelling van runderen aan sporenelementen bij beweiding
Citations
Altmetric:
Series / Report no.
Open Access
Type
Report
Language
nl
Date
1995-08-31
Research Projects
Organizational Units
Journal Issue
Title
Risico's voor de volksgezondheid als gevolg van
blootstelling van runderen aan sporenelementen bij
beweiding
Translated Title
Risks to public health of exposition of grazing
cattle to trace elements
Published in
Abstract
Het doel van dit onderzoek was om een, in de praktijk
hanteerbare, methode te ontwikkelen, waarmee de risico's voor de
volksgezondheid zijn te kwantificeren van beweiding van rundvee op met
sporenelementen verontreinigde gronden. In eerste instantie is ingegaan op
potentiele en niet op actuele risico's. Het onderzoek richtte zich op de
elementen cadmium, lood, arseen, kwik, koper en zink. Een belangrijk deel
van het onderzoek bestond uit een literatuurstudie. Daarnaast zijn er
monsters genomen van bodem, gras, ruwvoer en dierlijke produkten. Bij het
onderzoek is een ketenmodel opgesteld dat de routes in kaart brengt
waarlangs sporenelementen kunnen accumuleren in dierlijke produkten
afkomstig van runderen. Het bleek dat opname van sporenelementen door
runderen voornamelijk plaatsvindt via consumptie van voer (in het geval van
beweiding: gras) met aanhangende grond. Aan de hand van de
analyseresultaten van bodem- en grasmonsters is een kwantitatieve relatie
gelegd tussen concentraties van sporenelementen in gras en in de bodem.
Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen totaalgehaltes van sporenelementen
in de bodem en biobeschikbare gehaltes voor opname door gewassen.
Biobeschikbare gehaltes werden bepaald met behulp van CaCl2-extracties van
bodemmonsters en door naast de totaalgehaltes van sporenelementen, de pH en
het organisch stof-gehalte van de bodem in de berekeningen te betrekken.
Voorspellingen van gehaltes van sporenelementen in gras op basis van
biobeschikbare gehaltes hadden maximaal slechts een geringe verbetering tot
gevolg vergeleken met voorspellingen op basis van totaalgehaltes.
Waargenomen concentraties van sporenelementen in gras verschilden een factor
1,7 tot 3,7 (p<0,05) van de voorspelde concentraties. Er werd een
significant lineair verband waargenomen tussen de logaritmen van
concentraties van cadmium, lood, koper en zink in gras en in de bodem.
Concentraties van arseen en kwik in gras leken onafhankelijk te zijn van die
in de bodem. Met uitzondering van zink accumuleren de onderzochte
sporenelementen voornamelijk in lever en nieren. Er vindt vrijwel geen
accumulatie plaats in spiervlees en melk. Bij cadmium, lood, arseen en kwik
bestaat er een min of meer vaste verhouding tussen de concentraties van deze
sporenelementen in lever en nieren enerzijds en in het voer en de
aanhangende grond anderzijds. Belangrijk is in welke matrix de
sporenelementen aanwezig zijn. De biobeschikbaarheid voor runderen van
sporenelementen ligt bij grond ongeveer 1,5 maal zo laag als bij voer. Met
de gegevens over de overdracht van sporenelementen in de verschillende
routes van het ketenmodel zijn potentiele risico's gekwantificeerd in de
vorm van richtwaarden voor sporenelementen in veevoeders en in weidegronden.
Deze richtwaarden geven de concentraties aan waarbij, bij een bepaald deel
van een runderpopulatie, overschrijding van de warenwetnormen in lever en/of
nieren verwacht wordt. Deze richtwaarden waren alleen vast te stellen voor
sporenelementen waarvoor warenwetnormen bestaan: cadmium, lood en
kwik.
The purpose of the investigation was to develop a method for quantifying the risks to public health of exposition of grazing cattle to trace elements. A model was developed to calculate concentrations of trace elements in tissues and milk for human consumption. Uptake of trace elements largely happens through consumption of feed with adherent ground. Trace elements mainly accumulate in liver and kidneys. Because of this, risks to public health are expected only in relation to human consumption of liver and kidney. Potential risks are quantified in the form of guidelines for cadmium, lead and mercury in cattle feed and grazing-land.
The purpose of the investigation was to develop a method for quantifying the risks to public health of exposition of grazing cattle to trace elements. A model was developed to calculate concentrations of trace elements in tissues and milk for human consumption. Uptake of trace elements largely happens through consumption of feed with adherent ground. Trace elements mainly accumulate in liver and kidneys. Because of this, risks to public health are expected only in relation to human consumption of liver and kidney. Potential risks are quantified in the form of guidelines for cadmium, lead and mercury in cattle feed and grazing-land.
Description
Publisher
Sponsors
VHI