Loading...
Economic evaluation of prevention; further evidence
Citations
Altmetric:
Series / Report no.
RIVM rapport 270091004
Open Access
Type
Report
Language
en
Date
2007-07-20
Research Projects
Organizational Units
Journal Issue
Title
Economic evaluation of prevention; further evidence
Translated Title
Economische evaluatie van preventie: nadere bewijslast
Published in
Abstract
Dit rapport is de derde in een serie van rapporten over de doelmatigheid van preventieve interventies die nog niet systematisch in Nederland in de (openbare) gezondheidzorg zijn ingevoerd.
In het eerste deel van dit rapport worden vijf nieuwe preventieve interventies gepresenteerd en wordt tevens de kennis ten aanzien van zes eerder beschreven interventies up-to-date gemaakt. Per interventie wordt achtereenvolgens het gezondheidsprobleem waar de interventie op gericht is, de interventie zelf, de doelmatigheid (kosteneffectiviteit) op basis van buitenlandse studies, de kansrijkheid van invoering en de vertaalbaarheid van de resultaten naar de Nederlandse situatie beschreven. Het onderzoek toont aan dat er sterke bewijslast voor kosteneffectiviteit is voor de volgende interventies: (1) screening op neonatale groep bhta streptokokkeninfecties, (2) fluoridering van het drinkwater, (3) verplicht verrijken van graanproducten met foliumzuur, (4) varicella zoster (waterpokken), virusvaccinatie en (5) stoppen-met-roken interventies via de huisarts. De bewijslast voor kosteneffectiviteit is matig voor (6) griepvaccinatie bij gezonde werknemers, (7) rotavirus- vaccinatie bij pasgeborenen, (8) universele hepatitis B-vaccinatie, (9) pertussis (kinkhoest) vaccinatie bij adolescenten, (10) humane papiloma virus vaccinatie bij adolescenten en (11) pneumokokkenvaccinatie bij ouderen. Echter, bij alle interventies is de vertaalbaarheid van buitenlandse onderzoeksresultaten naar de Nederlandse situatie beperkt en is meer onderzoek nodig om de doelmatigheid in de Nederlandse context te bestuderen. Met betrekking tot de haalbaarheid van invoering wordt screening op neonatale groep beta streptokokken infecties, pertussis vaccinatie bij adolescenten, griepvaccinatie bij gezonde werknemers en pneumokokken vaccinatie bij ouderen kansrijk geacht.
In het tweede deel van het rapport wordt de doelmatigheid van twee interventies berekend, die in het buitenland kosteneffectief zijn gebleken en waarbij geen belangrijke barrieres bij de implementatie te verwachten zijn. Dit zijn terugvalpreventie van depressie door regelmatige cognitieve gedragstherapie (mCBT) en preventie van chronische ziekten door farmacologische behandeling van obesitas. Uit de economische evaluatie bleek dat mCBT doelmatiger is dan de huidige behandeling, die bestaat uit het voorschrijven van anti-depressiva. De kosteneffectiviteitsratio van mCBT is 15.000 per QALY. De doelmatigheid van het verstrekken van farmacologische behandeling (Orlistat) in combinatie met een dieet is relatief hoog. De kosten per gewonnen QALY zijn 62.000 voor Orlistat in combinatie met een dieet ten opzichte van dieet alleen. De modelleerstudie onderstreept het belang van de uitvoering van economische evaluaties in de Nederlandse context en bevestigt de slechte vertaalbaarheid van buitenlandse studies naar de Nederlandse situatie.
This report is the third in a series of reports that aim to identify cost-effective preventive interventions that have not yet been diffused into the Dutch health care system or into a public health setting.
In the first part of this report, five new interventions are presented and at the same time, renew the information on cost-effectiveness and implementation issues for six interventions that were described in less detail in our first report. For all eleven interventions, brief information on the magnitude and character of the health problem is presented, along with information on the intervention, its cost-effectiveness, and issues related to the transferability of foreign study results to the Dutch situation and possible future implementation of the intervention in the Netherlands. There is strong evidence for cost-effectiveness for (1) screening for neonatal group beta streptococcal infections, (2) fluoridation of drinking water, (3) mandatory folic acid fortification of staple foods, (4) vaccination against varicella zoster virus and (5) stop smoking interventions. Evidence on cost-effectiveness is moderate for (6) influenza vaccination of healthy working adults, (7) rotavirus vaccination of newborns, (8) universal hepatitis B vaccination, (9) pertussis vaccination of adolescents, (10) human papilomavirus vaccination of adolescents, and (11) pneumococcal vaccination of elderly persons. However, for all interventions, we conclude that the transferability of the results to the Dutch situation is poor and more research is needed to investigate cost-effectiveness in the Dutch context. With respect to implementation opportunities, it is anticipated that screening for neonatal group beta streptococcal infections, pertussis vaccination of adolescents, influenza vaccination of healthy working adults and pneumococcal vaccination of elderly persons is feasible.
In the second part of this report, the cost-effectiveness was modelled for two interventions that were shown to be cost-effective in an international context and had no major barriers for implementation in the Netherlands. The two interventions were the prevention of recurrent depression by maintenance cognitive behavioural therapy (mCBT), and the prevention of chronic diseases by pharmacologic treatment of obesity. The analyses showed that mCBT is more cost-effective than usual care, which is prescription of anti-depressive medication. Compared to usual care, mCBT has a cost-effectiveness ratio of 15,000 per QALY. The cost-effectiveness of providing pharmacologic treatment (Orlistat) in combination with a diet is relatively high. Costs per QALY gained are 62,000 for Orlistat plus diet compared to diet alone. The modelling study underlines the importance of performing Dutch specific cost-effectiveness analyses and confirms the low transferability of foreign studies to the Dutch situation as was shown in the first part of the report.
In het eerste deel van dit rapport worden vijf nieuwe preventieve interventies gepresenteerd en wordt tevens de kennis ten aanzien van zes eerder beschreven interventies up-to-date gemaakt. Per interventie wordt achtereenvolgens het gezondheidsprobleem waar de interventie op gericht is, de interventie zelf, de doelmatigheid (kosteneffectiviteit) op basis van buitenlandse studies, de kansrijkheid van invoering en de vertaalbaarheid van de resultaten naar de Nederlandse situatie beschreven. Het onderzoek toont aan dat er sterke bewijslast voor kosteneffectiviteit is voor de volgende interventies: (1) screening op neonatale groep bhta streptokokkeninfecties, (2) fluoridering van het drinkwater, (3) verplicht verrijken van graanproducten met foliumzuur, (4) varicella zoster (waterpokken), virusvaccinatie en (5) stoppen-met-roken interventies via de huisarts. De bewijslast voor kosteneffectiviteit is matig voor (6) griepvaccinatie bij gezonde werknemers, (7) rotavirus- vaccinatie bij pasgeborenen, (8) universele hepatitis B-vaccinatie, (9) pertussis (kinkhoest) vaccinatie bij adolescenten, (10) humane papiloma virus vaccinatie bij adolescenten en (11) pneumokokkenvaccinatie bij ouderen. Echter, bij alle interventies is de vertaalbaarheid van buitenlandse onderzoeksresultaten naar de Nederlandse situatie beperkt en is meer onderzoek nodig om de doelmatigheid in de Nederlandse context te bestuderen. Met betrekking tot de haalbaarheid van invoering wordt screening op neonatale groep beta streptokokken infecties, pertussis vaccinatie bij adolescenten, griepvaccinatie bij gezonde werknemers en pneumokokken vaccinatie bij ouderen kansrijk geacht.
In het tweede deel van het rapport wordt de doelmatigheid van twee interventies berekend, die in het buitenland kosteneffectief zijn gebleken en waarbij geen belangrijke barrieres bij de implementatie te verwachten zijn. Dit zijn terugvalpreventie van depressie door regelmatige cognitieve gedragstherapie (mCBT) en preventie van chronische ziekten door farmacologische behandeling van obesitas. Uit de economische evaluatie bleek dat mCBT doelmatiger is dan de huidige behandeling, die bestaat uit het voorschrijven van anti-depressiva. De kosteneffectiviteitsratio van mCBT is 15.000 per QALY. De doelmatigheid van het verstrekken van farmacologische behandeling (Orlistat) in combinatie met een dieet is relatief hoog. De kosten per gewonnen QALY zijn 62.000 voor Orlistat in combinatie met een dieet ten opzichte van dieet alleen. De modelleerstudie onderstreept het belang van de uitvoering van economische evaluaties in de Nederlandse context en bevestigt de slechte vertaalbaarheid van buitenlandse studies naar de Nederlandse situatie.
This report is the third in a series of reports that aim to identify cost-effective preventive interventions that have not yet been diffused into the Dutch health care system or into a public health setting.
In the first part of this report, five new interventions are presented and at the same time, renew the information on cost-effectiveness and implementation issues for six interventions that were described in less detail in our first report. For all eleven interventions, brief information on the magnitude and character of the health problem is presented, along with information on the intervention, its cost-effectiveness, and issues related to the transferability of foreign study results to the Dutch situation and possible future implementation of the intervention in the Netherlands. There is strong evidence for cost-effectiveness for (1) screening for neonatal group beta streptococcal infections, (2) fluoridation of drinking water, (3) mandatory folic acid fortification of staple foods, (4) vaccination against varicella zoster virus and (5) stop smoking interventions. Evidence on cost-effectiveness is moderate for (6) influenza vaccination of healthy working adults, (7) rotavirus vaccination of newborns, (8) universal hepatitis B vaccination, (9) pertussis vaccination of adolescents, (10) human papilomavirus vaccination of adolescents, and (11) pneumococcal vaccination of elderly persons. However, for all interventions, we conclude that the transferability of the results to the Dutch situation is poor and more research is needed to investigate cost-effectiveness in the Dutch context. With respect to implementation opportunities, it is anticipated that screening for neonatal group beta streptococcal infections, pertussis vaccination of adolescents, influenza vaccination of healthy working adults and pneumococcal vaccination of elderly persons is feasible.
In the second part of this report, the cost-effectiveness was modelled for two interventions that were shown to be cost-effective in an international context and had no major barriers for implementation in the Netherlands. The two interventions were the prevention of recurrent depression by maintenance cognitive behavioural therapy (mCBT), and the prevention of chronic diseases by pharmacologic treatment of obesity. The analyses showed that mCBT is more cost-effective than usual care, which is prescription of anti-depressive medication. Compared to usual care, mCBT has a cost-effectiveness ratio of 15,000 per QALY. The cost-effectiveness of providing pharmacologic treatment (Orlistat) in combination with a diet is relatively high. Costs per QALY gained are 62,000 for Orlistat plus diet compared to diet alone. The modelling study underlines the importance of performing Dutch specific cost-effectiveness analyses and confirms the low transferability of foreign studies to the Dutch situation as was shown in the first part of the report.
Description
Publisher
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM
ZonMw
ZonMw
Sponsors
VWS-PG