Evaluatie van de ebolapreparatie in Nederland (2014-2015)
Citations
Series / Report no.
Open Access
Type
Language
Date
Research Projects
Organizational Units
Journal Issue
Title
Translated Title
Published in
Abstract
Van 2014 tot 2016 was er een ebola-uitbraak in West-Afrika. Vanwege de kleine kans dat zich onder reizigers terugkerend uit West-Afrika besmettingsgevallen zouden voordoen, zijn in Nederland voorbereidingen getroffen. Het RIVM heeft voor medische professionals richtlijnen opgesteld hoe om te gaan met een patiënt met (verdenking van) ebola. Ook heeft het RIVM landelijke bijeenkomsten georganiseerd om de voorbereidingen onderling af te stemmen. Deze evaluatie gaat in op de manier waarop betrokkenen uit de curatieve zorg (ziekenhuizen, huisartsen en ambulances) en openbare gezondheidszorg (GGD'en en Centrum infectieziektebestrijding (CIb) van het RIVM) met elkaar hebben samengewerkt ten tijde van de eboladreiging.
In het algemeen waren de betrokkenen tevreden over de onderlinge samenwerking. Wel bleek de aanpak in de verschillende regio's te verschillen. Zo verschilde per regio wie het initiatief nam voor de regionale afstemming: het UMC, de GGD of zij wachtten op landelijke instructies. Daarnaast was de regio-indeling niet altijd duidelijk omdat de regio-indeling voor verwijzingen van patiënten naar UMC's verschilt van de veiligheidsregio's waarbinnen voorbereiding op de opvang van eventuele ebolapatiënten (preparatie) plaatsvond. Ten slotte was er behoefte om de beschermende middelen en maatregelen, bedoeld om overdracht van het virus van de patiënt naar de zorgverlener te voorkomen, meer te standaardiseren. De betrokken partijen zouden hier graag meer landelijke sturing op zien, zodat er uniformiteit is in de voorbereiding en duidelijker is waar het initiatief moet liggen.
De informatievoorziening door het CIb van het RIVM werd als adequaat beoordeeld. Men zou de landelijke bijeenkomsten graag willen uitbreiden om meer betrokkenen hieraan te kunnen laten deelnemen. Tot slot was er vanuit geïnterviewde medewerkers van de UMC's behoefte aan inzicht in de criteria op basis waarvan bestuurders van UMC's en het ministerie van VWS tot de keuze komen welke UMC's aangewezen worden voor langdurige behandeling van patiënten.
Gewenste verbeterpunten zijn: een uniformere preparatie, de ontwikkeling van heldere criteria voor bestuurders van ziekenhuizen en zorgorganisaties voor centralisatie van opvang en behandeling van ebola patiënten, duidelijk ingedeelde regio's waarin ketenpartners samenwerken in de ebola preparatie, en een duidelijker rol voor het CIb bij de landelijke regie. Het CIb heeft inmiddels een Platform Preparatie Groep A-ziekten opgericht om deze verbeterpunten uit te werken met betrokkenen uit ziekenhuizen, ambulance, huisartsen, en GGD'en.
The Ebola epidemic in Western Africa (2014-2016) led to an extended demand for intensified preparedness among the public health and curative sector in the Netherlands. The CID/RIVM developed guidelines for early identification, safe transportation and diagnostic procedures for suspected Ebola cases. To inform the involved medical professionals 'expert meetings' were organized at the national level. This evaluation aims to look back on the collaboration between the public health and the curative sector. To investigate roles and responsibilities of various stakeholders, focus group sessions and semi-structured interviews were organized, followed by a plenary consensus meeting.
The participants were in general satisfied about their mutual cooperation. However, different approaches in preparedness were observed between regions. The initiative for preparedness was taken either by the academic hospitals, the Municipal Health Services (MHSs) or people awaited further instructions from the CID/RIVM. Moreover, geographic discrepancies between regions organized based on the catchment areas of academic hospitals and regions organized based on contingency planning for disasters contributed sometimes to the lack of clarity with respect to the responsibilities for initiating and conducting preparedness. Lastly, there was the demand for more standardized implementation of guidelines for personal protection measures. The participants would appreciate more national guidance from the CID/RIVM regarding these issues.
The information provided by the CID/RIVM during the ebola outbreak was evaluated as adequate. Participants would prefer more extensive 'expert meetings' in the future. Lastly, participants from the academic hospitals urge for transparent criteria for selecting dedicated medical centers for prolonged treatment of patients.
The outcomes of this evaluation have been discussed at a plenary meeting with all participants. The following recommendations were made: the need for a uniform standard, 'blue print', for preparedness in the region, transparent criteria for decision makers for contingency and centralization of hospitals resulting in clear predefined regions, and a clear role for centralized coordination by the CID/RIVM. The CID/RIVM recently has installed a Platform Preparedness Group A diseases, to implement these recommendations with representatives from MHSs, medical centers, ambulances and general practioners.