Publication

Opsporing van foetale neuraalbuisdefecten door middel van de bepaling van alpha-1-foetoproteine in maternaal serum. Eindrapportage over de jaren 1977-1990

Citations
Altmetric:
Series / Report no.
Open Access
Type
Report
Language
nl
Date
1997-03-31
Research Projects
Organizational Units
Journal Issue
Title
Opsporing van foetale neuraalbuisdefecten door middel van de bepaling van alpha-1-foetoproteine in maternaal serum. Eindrapportage over de jaren 1977-1990
Translated Title
Detection of fetal neural tube defects with maternal serum alpha-1-fetoprotein. Final report, 1977-1990
Published in
Abstract
In de periode 1977-1990 werden bij 23910 zwangeren serum AFP-bepalingen uitgevoerd voor vroegtijdige opsporing van neuraalbuisdefecten in het 2e trimester van de zwangerschap. Aan de hand van post partum gegevens kon de betekenis van deze opsporingsmethode worden geevalueerd. De sera werden afgenomen van 14 tot en met 20 weken zwangerschapsduur. Onze evaluatie strekte zich verder nog uit vanaf 11 weken, en tot 30 weken. Conform de literatuur werden AFP-concentraties groter dan de 2.5 MoM als verhoogd beschouwd. De open neuraalbuisdefecten waren gecorreleerd met een verhoogde AFP-waarde. Zo was de AFP-waarde bij 14 van de 15 anencefalen (93.3% en een gemiddelde van 5.31 MoM), en bij 15 van de 16 open spina bifida casus (93.7% en een gemiddelde van 3.51 MoM) hoger dan de grenswaarde van 2.5 MoM. Bij de meningocele en encephalocele casus werden zowel normale als verhoogde AFP-waarden gevonden. Dit is afhankelijk van de mogelijkheid tot lekkage van AFP van de foetus naar de moederlijke circulatie. Andere afwijkingen die leiden tot een verhoogde AFP-waarde waren holoprosencefalie, open buikwanddefecten, hygroma colli, congenitale nefrose, mola-zwangerschap, en foetale hersenbloeding. Soms zeer hoge, echter soms ook lage waarden waren aanwezig bij triploidie en bij multipele congenitale afwijkingen. Bij sommige (multipele) congenitale afwijkingen die doorgaans leiden tot een hoge AFP-waarde, werden juist lage AFP-waarden gevonden als het kind eerder in utero was overleden. Daarnaast ging een aantal afwijkingen gepaard met lage serum AFP-waarden, zoals trisomie 21 (Down Syndroom) en andere trisomieen (18 en 3X), anus- en duodenum-atresie en stenosen (uitgezonderd urethra-stenose die doorgaans leiden tot een hoge AFP-waarde), nierafwijkingen en andere congenitale afwijkingen. Bij zwangeren met kinderen die vlak na de geboorte overleden kwamen zowel hoge als lage AFP-waarden voor. Van deze kinderen was de oorzaak van overlijden niet bekend. Alle andere afwijkingen waren niet gecorreleerd met hoge of lage AFP-waarden. Waarden boven de 2.5 MoM werden tevens gevonden bij vrouwen die achteraf een slechte zwangerschapsprognose bleken te hebben gehad, vooral met een intra-uteriene vruchtdood vlak voor en vlak na serumafname. Indien de opsporing van alleen de open neuraalbuisdefecten beschouwd wordt is de sensitiviteit van de AFP-bepaling 93.5% met een positief voorspellende waarde van 7.0% en een specificiteit 97.5%. Bij de tweelingen werden minder gunstige percentages gevonden, nl respectievelijk 33.3%, 8.3% en 95.2%. Indien behalve de open neuraalbuisdefecten ook alle andere afwijkingen en omstandigheden die zeker kunnen leiden tot een verhoging van de AFP-concentratie in aanmerking worden genomen, is voor de eenlingzwangerschappen de sensitiviteit 33.2% bij een positief voorspellende waarde van 25.6% en een specificiteit van 98.0%.
Between 1977 and 1990 a total of 23910 sera from pregnant women were analysed for alpha fetoprotein aiming to detect fetal neural tube defects. This evaluation was done for singleton (n=23307) and for twin pregnancies (n=285) separately. Clinical post-partum results were reported in 72% of the cases (16777 singletons, 253 twins). Of the 414 singleton pregnancies with a serum AFP-concentration higher than the internationally accepted 2.5 MoM, in 196 cases (47%) a defect or other clinical condition was found, such as intra-uterine fetal death, oligohydramnion and fetomaternal transfusions. As for the open neural tube defects, 14 out of the 15 cases with anencephaly and 15 out of the 16 cases with open spina bifida case yielded elevated AFP-levels. Meningocele and encephalocele were correlated only partly with elevated AFP-levels. Other severe congenital malformations found to be correlated with elevated AFP-value were: ventral wall defects, prune belly, holoprosencephaly, hygroma colli, congenital nefrosis, triploidy, mola, fetal cerebral haemorrhage. Also some other congenital abnormalities gave rise to AFP-level, however, to a lesser extent as compared to those mentioned above. Low AFP-levels were caused by Down's syndrome, trisomy 18, trisomy 3X, renal diseases, renal or duodenum atresia, and stenosis. Pregnancies of women suffering from insulin dependant diabetes, not corrected for maternal weight and perhaps not very well controlled, gave low AFP-levels. In another group consisting of women using carbamazepine, also low levels were found. Twin pregnancies had a higher incidence of abnormalities and disturbed pregnancies. One of the 2 pregnancies with anencephaly yielded a high AFP-value, as well as the pregnancy with encephalocele. However, in a twin-pregnancy with one child affected with open spina bifida, and in a twin-pregnancy of which one child was affected by Meckel Gruber Syndrome, the AFP-value was just below the borderline (4.5 MoM) for twins. The sensitivity of the AFP-determination for the detection of open fetal neural tube defects turned out to be 93.5% with a positive predictive value of 7.0%. If all other defects and conditions yielding AFP-elevation were taken into account the sensitivity was 33.2% with a positive predictive value of 25.6%.
Description
Publisher
Sponsors
IGZ
DOI
PMID
Embedded videos