Dit rapport behandelt de prestatiekenmerken van een methode met behulp van ICP-AES met een axiaal plasma (Perkin-Elmer Optima 3000 XL). Met de reeds bestaande methode 'CuCrNi' werden de volgende prestatiekenmerken vastgesteld: aantoonbaarheidsgrens, selectiviteit, herhaalbaarheid, reproduceerbaarheid, juistheid aan de hand van de analyse van een referentiemateriaal, lineariteit van de kalibratielijn, verloop van de kalibratielijn en terugvinding van een toevoeging van analiet aan grondwatermonsters. Resultaten van acht analyselijnen worden gepresenteerd, drie chroomlijnen, twee koperlijnen en drie nikkellijnen. Voor alle metingen werd correctie voor matrixeffecten toegepast door het gebruik van een interne standaard (indium) en door middel van proportionele correctie. Als belangrijkste resultaten worden hier vermeld de aantoonbaarheidsgrenzen: 0,004, 0,004 en 0,007 mumol/l en de gemiddelde terugvinding van een analiettoevoeging: 103,5%, 102,0% en 101,0% voor respectievelijk Cr, Cu en Ni.

This report deals with the performance characteristics of a method by means of ICP-AES-axial technique (PE Optima 3000 XL). The already existing method 'CuCrNi' was tested for the detection limit, selectivity, repeatability, reproducibility, accuracy, linearity, drift between successive calibrations and recovery. The results are shown for eight spectral lines: three of chromium, two of copper and three of nickel. In all measurements correction for matrix effects was carried out using an internal standard (indium) and proportional correction. As most important results are mentioned here the detection limits: 0,004, 0,004 and 0,007 mumol/l and the average recovery of an analyte addition: 103.5%, 102.0% and 101.0% for Cr, Cu and Ni respectively.