Show simple item record

dc.contributor.authorGroot MSM
dc.contributor.authorBronswijk JJB
dc.contributor.authorWillems WJ
dc.contributor.authorHaan T de
dc.contributor.authorCastilho P del
dc.date.accessioned2007-03-09T17:13:21Z
dc.date.available2007-03-09T17:13:21Z
dc.date.issued1999-05-31en_US
dc.identifier714801024en_US
dc.identifier.urihttp://hdl.handle.net/10029/10347
dc.description.abstractThis report contains the results of the National Soil Monitoring Network in the Netherlands for 1995, its third year of sampling. The network is operated as a cooperative effort by the National Institute of Public Health and the Environment (RIVM), the Agriculture Economics Research Institute (LEI-DLO) and the Research Institute for Agrobiology and Soil Fertility (AB-DLO). The first sampling, of soil and upper groundwater, took place on 35 dairy-cattle farms in the sandy regions of the Netherlands in 1993. In 1994, 20 intensively managed cattle farms with a high phosphate production and 20 forest sites on sandy soils were sampled , while in 1995, sampling was carried out on 19 arable farms on sandy soils and 18 cattle farms on peaty soils. The primary objective of the network is to identify changes in soil quality over time. The secondary objective is to identify the actual quality of soil and upper groundwater. Attention is focused primarily on rural areas. The monitoring programme involves sampling 40 locations yearly over a period of five years. Concentrations of heavy metals, polycyclic aromatic hydrocarbons (PAHs), organochlorine pesticides and triazines in the topsoil (0-10 cm), and at a depth of 30-50 cm, have been reported. Concentrations of macroparameters, nutrients and heavy metals in the upper groundwater are also presented. The measured concentrations are compared with the Dutch objectives for soil and groundwater quality (target values). On arable farms target values for copper were exceeded in some topsoil samples, while on cattle farms targets for zinc, copper, lead and mercury were exceeded in samples of the topsoil. Target values for a number of individual PAHs and organochlorine pesticides were exceeded in soil for both categories. Atrazine was shown to greatly exceed the target value. In groundwater, target values for a number of heavy metals were exceeded for both categories. The same holds for sulphate (arable farms), ammonium and chloride (cattle farms), total and ortho phosphate, nitrate and potassium (both categories). Heavy metal balances have been computed at farm level for cadmium, copper, lead and zinc. There is a balance surplus for all metals involved due to the net result of input through atmospheric deposition and farming practice, and output as a result of leaching to the groundwater. Therefore accumulation of heavy metals has been concluded to occur in both categories. On the basis of these computations the estimated wait for sampling on the arable farms visited in 1995 is between 6 and 69 years, while for the cattle farms, this is between 9 and 300 years.
dc.description.abstractHet Landelijk Meetnet Bodemkwaliteit (LMB) heeft als primaire doelstelling het nagaan van trendmatige veranderingen in de kwaliteit van de bodem ten gevolge van diffuse belasting van de bodem. Het object van onderzoek is de toplaag van de bodem (0-10 cm) daarnaast wordt ook een diepere bodemlaag en het bovenste grondwater onderzocht. Het LMB wordt in samenwerking met LEI-DLO en AB-DLO uitgevoerd. Jaarlijks worden een 2-tal combinaties van bodemgebruik en grondsoort bemonsterd, bestaande uit ca. 20 lokaties per combinatie. In 1993 en 1994 is landbouwgrond en bosgrond op zandgrond bemonsterd. De categorieen die in 1995 zijn onderzocht, zijn akkerbouwbedrijven op zandgrond en melkveehouderijbedrijven op veengrond. Naast algemene kwaliteitsparameters zijn parameters onderzocht die gerelateerd zijn aan de milieuthema's vermesting en verspreiding. Vermestingsparameters zijn fosfaat (bodem en grondwater), nitraat, kalium en ammonium (grondwater). Voor verspreiding zijn zware metalen onderzocht (bodem en grondwater). Voorts zijn bodemgehalten aan PAK en een aantal organochloorbestrijdingsmiddelen bepaald. Voor beide categorieen geldt dat de categoriegemiddelde metaalgehalten in de bodem beneden de streefwaarde liggen. In het grondwater is een overschrijding van de streefwaarde waargenomen voor chroom. Voor een groot aantal individuele PAK liggen in beide categorieen de lokatiegemiddelde gehalten boven de streefwaarde. Voor de categorie akkerbouw liggen de categoriegemiddelde gehalten aan HCB, y-HCH, dieldrin en de som-DDT in de bodem boven de streefwaarde. Voor de categorie melkveehouderij geldt dit alleen voor dieldrin en de som-DDT. Op de akkerbouwlokaties liggen de categoriegemiddelde concentraties aan nitraat en totaalfosfaat in het bovenste grondwater boven de normen, op de melkveehouderijlokaties geldt dit voor totaal- en orthofosfaat, ammonium, chloride, sulfaat en kalium in het grondwater. Het overschot aan N, P en K is op de bemonsterde akkerbouwbedrijven hoger dan op het gemiddelde akkerbouwbedrijf. Op de bemonsterde melkveehouderijbedrijven is het stikstofoverschot vergelijkbaar met dat op het gemiddelde melkveehouderijbedrijf, de P- en K-overschotten zijn veel lager. Uit het zware metalen-overschot verminderd met de berekende uitspoeling op basis van de categoriegemiddelde concentraties aan zware metalen in het grondwater blijkt dat in beide categorieen sprake is van accumulatie van cadmium, koper, zink en lood in de bodem. In het rapport is beschreven in hoeverre er correlaties bestaan tussen de huidige belasting (zware metalen) en gehalten in bodem en grondwater. In de categorie akkerbouw worden geen correlaties gevonden tussen metaaldepositie en bodemgehalten c.q. grondwaterconcentraties. In de categorie melkveehouderij worden voor de metalen lood, koper en zink correlaties gevonden tussen depositie en gehalten in bodem. Wanneer geen rekening gehouden wordt met uitspoeling, dan ligt de herhaaltijd voor de categorie akkerbouw op zand tussen 6 en 69 jaar en voor de categorie melkveehouderij op veen tussen 9 en 300 jaar. Als uitspoeling wordt meegenomen worden deze perioden langer.
dc.format.extent6024000 bytesen_US
dc.format.extent6167834 bytes
dc.format.mimetypeapplication/pdf
dc.language.isonlen_US
dc.publisherRijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVMen_US
dc.relation.ispartofseriesRIVM rapport 714801024en_US
dc.relation.urlhttp://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/714801024.htmlen_US
dc.subject.othermonitoring networksen
dc.subject.othersoil qualityen
dc.subject.othergroundwateren
dc.subject.otherwater qualityen
dc.subject.othernetherlandsen
dc.subject.othermeasurementsen
dc.subject.othermeetnettennl
dc.subject.otherbodemkwaliteitnl
dc.subject.othergrondwaternl
dc.subject.otherwaterkwaliteitnl
dc.subject.othernederlandnl
dc.subject.othermeetgegevensnl
dc.titleLandelijk Meetnet Bodemkwaliteit. Resultaten 1995en_US
dc.title.alternativeNational Soil Monitoring Network. Results for 1995en_US
dc.typeReport
dc.contributor.departmentLBGen_US
refterms.dateFOA2018-12-18T09:02:02Z
html.description.abstractThis report contains the results of the National Soil Monitoring Network in the Netherlands for 1995, its third year of sampling. The network is operated as a cooperative effort by the National Institute of Public Health and the Environment (RIVM), the Agriculture Economics Research Institute (LEI-DLO) and the Research Institute for Agrobiology and Soil Fertility (AB-DLO). The first sampling, of soil and upper groundwater, took place on 35 dairy-cattle farms in the sandy regions of the Netherlands in 1993. In 1994, 20 intensively managed cattle farms with a high phosphate production and 20 forest sites on sandy soils were sampled , while in 1995, sampling was carried out on 19 arable farms on sandy soils and 18 cattle farms on peaty soils. The primary objective of the network is to identify changes in soil quality over time. The secondary objective is to identify the actual quality of soil and upper groundwater. Attention is focused primarily on rural areas. The monitoring programme involves sampling 40 locations yearly over a period of five years. Concentrations of heavy metals, polycyclic aromatic hydrocarbons (PAHs), organochlorine pesticides and triazines in the topsoil (0-10 cm), and at a depth of 30-50 cm, have been reported. Concentrations of macroparameters, nutrients and heavy metals in the upper groundwater are also presented. The measured concentrations are compared with the Dutch objectives for soil and groundwater quality (target values). On arable farms target values for copper were exceeded in some topsoil samples, while on cattle farms targets for zinc, copper, lead and mercury were exceeded in samples of the topsoil. Target values for a number of individual PAHs and organochlorine pesticides were exceeded in soil for both categories. Atrazine was shown to greatly exceed the target value. In groundwater, target values for a number of heavy metals were exceeded for both categories. The same holds for sulphate (arable farms), ammonium and chloride (cattle farms), total and ortho phosphate, nitrate and potassium (both categories). Heavy metal balances have been computed at farm level for cadmium, copper, lead and zinc. There is a balance surplus for all metals involved due to the net result of input through atmospheric deposition and farming practice, and output as a result of leaching to the groundwater. Therefore accumulation of heavy metals has been concluded to occur in both categories. On the basis of these computations the estimated wait for sampling on the arable farms visited in 1995 is between 6 and 69 years, while for the cattle farms, this is between 9 and 300 years.
html.description.abstractHet Landelijk Meetnet Bodemkwaliteit (LMB) heeft als primaire doelstelling het nagaan van trendmatige veranderingen in de kwaliteit van de bodem ten gevolge van diffuse belasting van de bodem. Het object van onderzoek is de toplaag van de bodem (0-10 cm) daarnaast wordt ook een diepere bodemlaag en het bovenste grondwater onderzocht. Het LMB wordt in samenwerking met LEI-DLO en AB-DLO uitgevoerd. Jaarlijks worden een 2-tal combinaties van bodemgebruik en grondsoort bemonsterd, bestaande uit ca. 20 lokaties per combinatie. In 1993 en 1994 is landbouwgrond en bosgrond op zandgrond bemonsterd. De categorieen die in 1995 zijn onderzocht, zijn akkerbouwbedrijven op zandgrond en melkveehouderijbedrijven op veengrond. Naast algemene kwaliteitsparameters zijn parameters onderzocht die gerelateerd zijn aan de milieuthema's vermesting en verspreiding. Vermestingsparameters zijn fosfaat (bodem en grondwater), nitraat, kalium en ammonium (grondwater). Voor verspreiding zijn zware metalen onderzocht (bodem en grondwater). Voorts zijn bodemgehalten aan PAK en een aantal organochloorbestrijdingsmiddelen bepaald. Voor beide categorieen geldt dat de categoriegemiddelde metaalgehalten in de bodem beneden de streefwaarde liggen. In het grondwater is een overschrijding van de streefwaarde waargenomen voor chroom. Voor een groot aantal individuele PAK liggen in beide categorieen de lokatiegemiddelde gehalten boven de streefwaarde. Voor de categorie akkerbouw liggen de categoriegemiddelde gehalten aan HCB, y-HCH, dieldrin en de som-DDT in de bodem boven de streefwaarde. Voor de categorie melkveehouderij geldt dit alleen voor dieldrin en de som-DDT. Op de akkerbouwlokaties liggen de categoriegemiddelde concentraties aan nitraat en totaalfosfaat in het bovenste grondwater boven de normen, op de melkveehouderijlokaties geldt dit voor totaal- en orthofosfaat, ammonium, chloride, sulfaat en kalium in het grondwater. Het overschot aan N, P en K is op de bemonsterde akkerbouwbedrijven hoger dan op het gemiddelde akkerbouwbedrijf. Op de bemonsterde melkveehouderijbedrijven is het stikstofoverschot vergelijkbaar met dat op het gemiddelde melkveehouderijbedrijf, de P- en K-overschotten zijn veel lager. Uit het zware metalen-overschot verminderd met de berekende uitspoeling op basis van de categoriegemiddelde concentraties aan zware metalen in het grondwater blijkt dat in beide categorieen sprake is van accumulatie van cadmium, koper, zink en lood in de bodem. In het rapport is beschreven in hoeverre er correlaties bestaan tussen de huidige belasting (zware metalen) en gehalten in bodem en grondwater. In de categorie akkerbouw worden geen correlaties gevonden tussen metaaldepositie en bodemgehalten c.q. grondwaterconcentraties. In de categorie melkveehouderij worden voor de metalen lood, koper en zink correlaties gevonden tussen depositie en gehalten in bodem. Wanneer geen rekening gehouden wordt met uitspoeling, dan ligt de herhaaltijd voor de categorie akkerbouw op zand tussen 6 en 69 jaar en voor de categorie melkveehouderij op veen tussen 9 en 300 jaar. Als uitspoeling wordt meegenomen worden deze perioden langer.


Files in this item

Thumbnail
Name:
714801024.pdf
Size:
5.882Mb
Format:
PDF

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record