Show simple item record

dc.contributor.authorElvers LH
dc.contributor.authorSomers HHJ
dc.contributor.authorLoeber JG
dc.date.accessioned2012-12-12T12:03:16Z
dc.date.available2012-12-12T12:03:16Z
dc.date.issued1986-02-28
dc.identifier368102001
dc.identifier.urihttp://hdl.handle.net/10029/255489
dc.description.abstractDe plasma renine activiteit (PRA) wordt gemeten door de radioimmunochemische bepaling (RIA) van het angiotensine I (AI) dat gevormd wordt tijdens incubatie van het renine met zijn substraat (angiotensinogeen). Om degradatie van het gevormde AI door peptidases te voorkomen worden als angiotensinases toegevoegd: phenylmethylsulfonylfluoride (PMSF), 8-hydroxyquinoline (HQ) en EDTA. Om uitputting van het endogene substraat gedurende de enzymincubatie te voorkomen wordt als extra substraat plasma van genefrectomeerde ratten toegevoegd. De AI-concentratie wordt zowel voor als na enzymincubatie bepaald om te kunnen corrigeren voor het AI dat vooraf reeds in het plasma aanwezig is. De detectiegrens bedraagt 8 fmol AI/buis, ofwel 0,2 nmol/l/uur. Het percentage terugwinning (x + s) van aan plasma toegevoegd AI bedraagt voor enzymincubatie 102 + 7% (n=12) en na enzymincubatie 101 + 9% (n=11).<br>
dc.description.sponsorshipRIVM
dc.language.isonl
dc.publisherRijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM
dc.relation.ispartofRIVM Rapport 368102001
dc.relation.urlhttp://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/368102001.html
dc.subjectrianl
dc.subjectvgz;nl
dc.titleHet bepalen van de plasma renine activiteit door middel van de radioimmunochemische bepaling van angiotensine Inl
dc.title.alternativeThe estimation of the plasma renin activity by means of the radioimmunoassay of angiotensin Ien
dc.typeReport
dc.date.updated2012-12-12T12:03:16Z
html.description.abstractDe plasma renine activiteit (PRA) wordt gemeten door de radioimmunochemische bepaling (RIA) van het angiotensine I (AI) dat gevormd wordt tijdens incubatie van het renine met zijn substraat (angiotensinogeen). Om degradatie van het gevormde AI door peptidases te voorkomen worden als angiotensinases toegevoegd: phenylmethylsulfonylfluoride (PMSF), 8-hydroxyquinoline (HQ) en EDTA. Om uitputting van het endogene substraat gedurende de enzymincubatie te voorkomen wordt als extra substraat plasma van genefrectomeerde ratten toegevoegd. De AI-concentratie wordt zowel voor als na enzymincubatie bepaald om te kunnen corrigeren voor het AI dat vooraf reeds in het plasma aanwezig is. De detectiegrens bedraagt 8 fmol AI/buis, ofwel 0,2 nmol/l/uur. Het percentage terugwinning (x + s) van aan plasma toegevoegd AI bedraagt voor enzymincubatie 102 + 7% (n=12) en na enzymincubatie 101 + 9% (n=11).&lt;br&gt;


This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record