Show simple item record

dc.contributor.authorDoesburg MJ van
dc.contributor.authorDiederen HSMA
dc.date.accessioned2012-12-12T13:57:20Z
dc.date.available2012-12-12T13:57:20Z
dc.date.issued1995-03-31
dc.identifier722101015
dc.identifier.urihttp://hdl.handle.net/10029/256379
dc.description.abstractIn Nederland bestaat sinds 20 juni 1991 een nieuwe smogregeling, het zogenaamde Modeldraaiboek Smog 1991. In dit modeldraaiboek zijn procedures, maatregelen, handelingen, signaleringsschema's en aanbevelingen vastgelegd welke betrekking hebben op perioden met verhoogde luchtverontreiniging of wel zomer- en wintersmog. Verder wordt melding gemaakt van welke partijen (RIVM, provincies en ministeries) waar verantwoordelijk voor zijn. In dit rapport wordt een overzicht gegeven van de in de zomer van 1993 in Nederland opgetreden zomersmog. Gedurende de maanden april t/m september 1993 hebben zich enkele perioden met verhoogde luchtverontreiniging, voorgedaan. Luchtverontreiniging in de zomer bestaat uit een mengsel van een aantal verontreinigde stoffen. Bij zomersmog is ozon de meest bepalende component voor effecten op de gezondheid van de mens. De ozonconcentraties, welke gemeten worden door het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit (LML), worden getoetst aan de Nederlandse ontwerpnorm ozon en de Europese ozonrichtlijn. In de zomermaanden van 1993 is er slechts beperkt sprake van fotochemische luchtverontreiniging. In totaal zijn 10 smogdagen voorgekomen. Onder een smogdag wordt verstaan: een dag waarop ergens in Nederland een uurgemiddelde ozonconcentratie hoger dan 180 mg.m-3 wordt gemeten. De smogdagen zijn over de maanden april, mei, juni en juli verdeeld. In de zuidelijke/zuidoostelijke helft van Nederland is vaker een verhoogd ozonniveau opgetreden dan in de rest van Nederland. In 1993 is geen enkele overschrijding van de grenswaarden van de Nederlandse ontwerpnorm geconstateerd. De gemeten concentraties liggen doorgaans net onder de grenswaarden. De richtwaarden voor het 1-uur- en 8-uursgemiddelde worden in 1993 slechts in enkele gevallen overschreden. In 1993 wordt de streefwaarde van het 1-uurgemiddelde in heel Nederland in ruime mate overschreden. De streefwaarde van het groeiseizoengemiddelde wordt in lichte mate in Nederland overschreden. Vooruitlopend op het van kracht worden van de richtlijn per 21 maart 1994 zijn de in 1993 opgetreden ozonconcentraties reeds aan de drempelwaarden uit de EU-richtlijn getoetst. De drempelwaarde ter bescherming van de volksgezondheid, 110 mg.m-3 als 8 uursgemiddelde, is in 1993 in heel Nederland in ruime mate overschreden. Beide drempelwaarden ter bescherming van de vegetatie zijn in 1993 op ruime schaal overschreden. De drempelwaarde voor het informeren van de bevolking, 180 mg.m-3 als 1-uurgemiddelde, is in Nederland op 10 dagen overschreden maar de drempelwaarde ter alarmering van de bevolking is niet overschreden. Op basis van meetgegevens van het LML, meteorologische gegevens van het KNMI en het statistische model prozon wordt een smogprognose berekend. Eventueel worden aanvullende modellen en gegevens gebruikt om twee maal per dag een smogverwachting te publiceren. In het smogbericht wordt Nederland onderverdeeld in 5 regio's. De smogverwachtingen voor deze 5 regio's zijn geldig voor een en twee dagen vooruit in de tijd. Bij lage ozonniveaus blijkt het smogbericht een overschatting van circa 10 mug.m-3 te geven ten opzichte van de later feitelijk gemeten ozonconcentraties, bij hogere ozonconcentratie vindt een onderschatting plaats van vergelijkbare omvang. De spreiding in de smogverwachting is verscheidene tientallen mug.m-3. Bij de smogverwachtingen per regio zorgt deze spreiding, in circa 2 van de 3 keer gevallen, voor een onterechte melding van matige smog (ozonconcentratie tussen 180 en 240 mug.m-3). Daarentegen wordt het optreden van matige smog in een regio in (iets) minder dan de helft van de gevallen gemist. Bij een beschouwing van Nederland als geheel blijkt dat in 2 van de 7 keer in het smogbericht sprake is geweest van matige smog terwijl dat nergens is opgetreden. In 5 van de 10 keer is een smogdag gemist.
dc.description.abstractIn the Netherlands a new smog regulation, the so-called 'Modeldraaiboek Smog 1991' (Smogscript 1991) has been in existence since 20 June 1991. In that regulation, the procedures, measures, activities, warning systems and recommendations are registered which have to do with periods of increased air pollution, in other words, with summer and winter smog. The script also includes information on what bodies (RIVM, provincial authorities, ministry) are responsible for what. This report presents a survey of summer smog in the Netherlands in 1993. During the period April to September 1993 there were several episodes of increased air pollution. Summer air pollution consists of a mixture of a number of polluting compounds. In summer smog it is ozone that is the most significant component for effects on human health. The ozone concentrations measured in the Dutch National Air Quality Measurement Network (LML) were tested against the Dutch Draft Standard en the EU Ozone Directive. In the summer months of 1993 there was only a little photochemical air pollution. Altogether 10 smog days occurred. A smog day is a day during which an hourly average ozone concentration greater than 180 mug.m-3 is recorded anywhere in the Netherlands. The smog days occurred in 1993 in the months April, May, June and July. In the southern/south-eastern half of the Netherlands, increased ozone levels were more frequent then elsewhere in the country. In 1993 not a single exceedance of the limit values in the Dutch Draft Standard was registered. The measured concentrations were always just under the limit values. The guide values for one-hour and eight-hour averages were exceeded in 1993 only in a few cases. The target value for the one-hour average was exceeded considerably all over the Netherlands. The target value for the growing season average was exceeded to a slight extent. In preparation for the coming into force of the EU Directive on 21 March 1994, the ozone concentrations measured in 1993 were tested against the threshold values set in that directive. The threshold value for protection of public health, an eight-hour average of 110 mug.m-3, was exceeded considerably in the whole of the Netherlands in 1993. Both threshold values for the protection of vegetation were exceeded considerably in 1993. The threshold value for informing the public, 180 mug.m-3 as a one-hour average, was exceeded in the Netherlands on 10 days, but the threshold value for issuing a smog warning to the public was not breached. A smog prognosis is calculated on the basis of measured values from the LML, meteorological data from KNMI and the statistical model prozon. This model, together with supplementary models and information as required, is used to provide a smog forecast published twice daily. The Netherlands is subdivided into five regions, for which the smog forecast are valid for one and two days in advance. When ozone levels are low, the smog forecast appears to overestimate the later measured values by about 10 mug.m-3 ; when they are high, a comparable underestimation seems to occur. The variance of the smog forecast value is some tens of micrograms. For the smog forecasts per region, this results in incorrect registration of medium smog (ozone concentration between 180 and 240 mug.m-3) in about two out of three cases. On the other hand, the occurrence of medium smog in the region is missed in something less then half of the cases. For the Netherlands as a whole, it appears that in two out of seven cases the smog forecast predicted medium smog where none occurred anywhere, and that in five of ten cases a smog day was missed.
dc.description.sponsorshipDGM/LE
dc.format.extent34 p
dc.language.isonl
dc.relation.ispartofRIVM Rapport 722101015
dc.relation.urlhttp://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/722101015.html
dc.subject07nl
dc.titleEvaluatie van de zomersmogsituatie in 1993nl
dc.title.alternativeA survey of summer smog in the Netherlands in 1993en
dc.typeReport
dc.contributor.departmentLLO
dc.date.updated2012-12-12T13:57:21Z
html.description.abstractIn Nederland bestaat sinds 20 juni 1991 een nieuwe smogregeling, het zogenaamde Modeldraaiboek Smog 1991. In dit modeldraaiboek zijn procedures, maatregelen, handelingen, signaleringsschema's en aanbevelingen vastgelegd welke betrekking hebben op perioden met verhoogde luchtverontreiniging of wel zomer- en wintersmog. Verder wordt melding gemaakt van welke partijen (RIVM, provincies en ministeries) waar verantwoordelijk voor zijn. In dit rapport wordt een overzicht gegeven van de in de zomer van 1993 in Nederland opgetreden zomersmog. Gedurende de maanden april t/m september 1993 hebben zich enkele perioden met verhoogde luchtverontreiniging, voorgedaan. Luchtverontreiniging in de zomer bestaat uit een mengsel van een aantal verontreinigde stoffen. Bij zomersmog is ozon de meest bepalende component voor effecten op de gezondheid van de mens. De ozonconcentraties, welke gemeten worden door het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit (LML), worden getoetst aan de Nederlandse ontwerpnorm ozon en de Europese ozonrichtlijn. In de zomermaanden van 1993 is er slechts beperkt sprake van fotochemische luchtverontreiniging. In totaal zijn 10 smogdagen voorgekomen. Onder een smogdag wordt verstaan: een dag waarop ergens in Nederland een uurgemiddelde ozonconcentratie hoger dan 180 mg.m-3 wordt gemeten. De smogdagen zijn over de maanden april, mei, juni en juli verdeeld. In de zuidelijke/zuidoostelijke helft van Nederland is vaker een verhoogd ozonniveau opgetreden dan in de rest van Nederland. In 1993 is geen enkele overschrijding van de grenswaarden van de Nederlandse ontwerpnorm geconstateerd. De gemeten concentraties liggen doorgaans net onder de grenswaarden. De richtwaarden voor het 1-uur- en 8-uursgemiddelde worden in 1993 slechts in enkele gevallen overschreden. In 1993 wordt de streefwaarde van het 1-uurgemiddelde in heel Nederland in ruime mate overschreden. De streefwaarde van het groeiseizoengemiddelde wordt in lichte mate in Nederland overschreden. Vooruitlopend op het van kracht worden van de richtlijn per 21 maart 1994 zijn de in 1993 opgetreden ozonconcentraties reeds aan de drempelwaarden uit de EU-richtlijn getoetst. De drempelwaarde ter bescherming van de volksgezondheid, 110 mg.m-3 als 8 uursgemiddelde, is in 1993 in heel Nederland in ruime mate overschreden. Beide drempelwaarden ter bescherming van de vegetatie zijn in 1993 op ruime schaal overschreden. De drempelwaarde voor het informeren van de bevolking, 180 mg.m-3 als 1-uurgemiddelde, is in Nederland op 10 dagen overschreden maar de drempelwaarde ter alarmering van de bevolking is niet overschreden. Op basis van meetgegevens van het LML, meteorologische gegevens van het KNMI en het statistische model prozon wordt een smogprognose berekend. Eventueel worden aanvullende modellen en gegevens gebruikt om twee maal per dag een smogverwachting te publiceren. In het smogbericht wordt Nederland onderverdeeld in 5 regio's. De smogverwachtingen voor deze 5 regio's zijn geldig voor een en twee dagen vooruit in de tijd. Bij lage ozonniveaus blijkt het smogbericht een overschatting van circa 10 mug.m-3 te geven ten opzichte van de later feitelijk gemeten ozonconcentraties, bij hogere ozonconcentratie vindt een onderschatting plaats van vergelijkbare omvang. De spreiding in de smogverwachting is verscheidene tientallen mug.m-3. Bij de smogverwachtingen per regio zorgt deze spreiding, in circa 2 van de 3 keer gevallen, voor een onterechte melding van matige smog (ozonconcentratie tussen 180 en 240 mug.m-3). Daarentegen wordt het optreden van matige smog in een regio in (iets) minder dan de helft van de gevallen gemist. Bij een beschouwing van Nederland als geheel blijkt dat in 2 van de 7 keer in het smogbericht sprake is geweest van matige smog terwijl dat nergens is opgetreden. In 5 van de 10 keer is een smogdag gemist.
html.description.abstractIn the Netherlands a new smog regulation, the so-called 'Modeldraaiboek Smog 1991' (Smogscript 1991) has been in existence since 20 June 1991. In that regulation, the procedures, measures, activities, warning systems and recommendations are registered which have to do with periods of increased air pollution, in other words, with summer and winter smog. The script also includes information on what bodies (RIVM, provincial authorities, ministry) are responsible for what. This report presents a survey of summer smog in the Netherlands in 1993. During the period April to September 1993 there were several episodes of increased air pollution. Summer air pollution consists of a mixture of a number of polluting compounds. In summer smog it is ozone that is the most significant component for effects on human health. The ozone concentrations measured in the Dutch National Air Quality Measurement Network (LML) were tested against the Dutch Draft Standard en the EU Ozone Directive. In the summer months of 1993 there was only a little photochemical air pollution. Altogether 10 smog days occurred. A smog day is a day during which an hourly average ozone concentration greater than 180 mug.m-3 is recorded anywhere in the Netherlands. The smog days occurred in 1993 in the months April, May, June and July. In the southern/south-eastern half of the Netherlands, increased ozone levels were more frequent then elsewhere in the country. In 1993 not a single exceedance of the limit values in the Dutch Draft Standard was registered. The measured concentrations were always just under the limit values. The guide values for one-hour and eight-hour averages were exceeded in 1993 only in a few cases. The target value for the one-hour average was exceeded considerably all over the Netherlands. The target value for the growing season average was exceeded to a slight extent. In preparation for the coming into force of the EU Directive on 21 March 1994, the ozone concentrations measured in 1993 were tested against the threshold values set in that directive. The threshold value for protection of public health, an eight-hour average of 110 mug.m-3, was exceeded considerably in the whole of the Netherlands in 1993. Both threshold values for the protection of vegetation were exceeded considerably in 1993. The threshold value for informing the public, 180 mug.m-3 as a one-hour average, was exceeded in the Netherlands on 10 days, but the threshold value for issuing a smog warning to the public was not breached. A smog prognosis is calculated on the basis of measured values from the LML, meteorological data from KNMI and the statistical model prozon. This model, together with supplementary models and information as required, is used to provide a smog forecast published twice daily. The Netherlands is subdivided into five regions, for which the smog forecast are valid for one and two days in advance. When ozone levels are low, the smog forecast appears to overestimate the later measured values by about 10 mug.m-3 ; when they are high, a comparable underestimation seems to occur. The variance of the smog forecast value is some tens of micrograms. For the smog forecasts per region, this results in incorrect registration of medium smog (ozone concentration between 180 and 240 mug.m-3) in about two out of three cases. On the other hand, the occurrence of medium smog in the region is missed in something less then half of the cases. For the Netherlands as a whole, it appears that in two out of seven cases the smog forecast predicted medium smog where none occurred anywhere, and that in five of ten cases a smog day was missed.


This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record