Guidance for the derivation of environmental risk limits within the framework of 'International and national environmental quality standards for substances in the Netherlands' (INS). Revision 2007
Average rating
Cast your vote
You can rate an item by clicking the amount of stars they wish to award to this item.
When enough users have cast their vote on this item, the average rating will also be shown.
Star rating
Your vote was cast
Thank you for your feedback
Thank you for your feedback
Series/Report no.
RIVM rapport 601782001Type
OnderzoeksrapportLanguage
en
Metadata
Show full item recordTitle
Guidance for the derivation of environmental risk limits within the framework of 'International and national environmental quality standards for substances in the Netherlands' (INS). Revision 2007Translated Title
Handleiding voor de afleiding van milieurisicogrenzen binnen het raamwerk '(Inter)nationale Normen Stoffen' (INS) - Revisie 2007Publiekssamenvatting
Dit rapport is de handleiding voor het afleiden van milieurisicogrenzen die worden gebruikt in het Nederlandse milieubeleid. Het rapport is een herziening van de INS-handleiding uit 2001. Nederland onderscheidt vier milieurisicogrenzen: het verwaarloosbaar risiconiveau (VR), het maximaal toelaatbaar risiconiveau (MTR), het ernstig risiconiveau (ER) en de maximaal toelaatbare concentratie voor ecosystemen (MACeco).Welke basisgegevens zijn nodig voor het afleiden van een milieurisicogrens? De handleiding geeft dit overzicht en beschrijft hoe deze literatuurgegevens moeten worden geevalueerd op juistheid en bruikbaarheid. Vervolgens wordt de methodiek voor het afleiden van milieurisicogrenzen beschreven, inclusief de benodigde berekeningen. Voor water en sediment is deze gelijk aan de methodiek zoals voorgeschreven voor de Europese Kaderrichtlijn Water. Voor bodem is direct aangesloten op de technical guidance documenten (TGD) voor EU risicobeoordelingen van nieuwe en bestaande stoffen en biociden. De overige milieurisicogrenzen, bijvoorbeeld het VR en het ER, zijn onderdeel van het Nederlandse milieubeleid en voor de afleiding van deze risicogrenzen worden aparte procedures beschreven.
This report forms the guidance document for the derivation of environmental risk limits used in environmental policy in the Netherlands. The report is a revision of the INS-guidance from 2001. The following four environmental risk limits are distinguished in the Netherlands: negligible concentration (NC), maximum permissible concentration (MPC), serious risk concentration (SRC) and the maximum acceptable concentration for ecosystems (MACeco).
The guidance document answers the question on what data are needed for the derivation of an environmental risk limit by overviewing and describing how data from the literature should be evaluated for reliability and usefulness. The method of derivation, including the necessary calculations, is described. For water and sediment, the methodology is the same as that prescribed to meet requirements in the European Water Framework Directive. For soil, the methodology for the European risk assessment for new and existing substances and biocides is followed. The remaining risk limits (e.g. NC and SRC) which are required to comply with Dutch environmental policy, are subject to separate derivation procedures. These too are presented here.
Sponsors
Directorate-General for Environmental ProtectionDirectorate for Chemicals
Waste and Radiation
Collections
Related items
Showing items related by title, author, creator and subject.
-
FEAT - Flash Environmental Assessment Tool to identify acute environmental risks following disasters. The tool, the explanation and a case studyvan Dijk S; Brand E; de Zwart D; Posthuma L; Middelaar J van; IMG (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVMDHV, 2009-07-16)Voor veldteams van de Verenigde Naties die bij (natuur)rampen worden ingezet is de methode Flash Environmental Assessment Tool (FEAT) ontwikkeld. Hiermee kan worden ingeschat in welk gebied effecten van vrijgekomen chemische stoffen voor mens en milieu te verwachten zijn. De methode geeft aan welke van de getroffen bedrijven het meeste gevaar voor mens en milieu vormen, zodat daar met prioriteit naar kan worden gehandeld. FEAT is bedoeld voor de eerste uren en dagen na de ramp, en is op locatie te gebruiken. Uitgangspunt is de maximale omvang van het gebied waarin risico's te verwachten zijn. Het instrument is ontwikkeld door het RIVM, het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM), en DHV-Raadgevend Ingenieurs. De methode vertaalt een grote hoeveelheid wetenschappelijke informatie over stoffen, hun milieugedrag, en hun toxiciteit naar drie soorten effecten. Dit zijn directe effecten op de mens, directe effecten op natuur en zogeheten life support functies (zoals drinkwater, landbouwgewassen en de visstand) en langetermijneffecten op mens en milieu. De mogelijke effecten worden weergegeven in een zone rond het bedrijf waarbinnen risico's kunnen worden verwacht. FEAT verwerkt de beschikbare informatie trapsgewijs. Hierdoor kan steeds gedetailleerdere informatie worden ingevoerd. Hoe minder details beschikbaar zijn, hoe 'ruimer' de indicatie van gevaren wordt (worstcase-inschatting). Op deze wijze geeft FEAT snel en betrouwbaar inzicht in welk gebied de te verwachten risico's hun weerslag hebben. Dit rapport bestaat ut drie secties. Sectie I beschrijft de onderbouwing van FEAT. Sectie II geeft een voorbeeldstudie van het gebruik van FEAT. Sectie III omvat de complete gebruikersversie (FEAT 1.0), zoals die door UNDAC-veldteams gebruikt wordt.
-
Environmental Forecasting, A tool for preventive environmental forecastingMaas RJM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 1990-11-30)This report is prepared on request of the Directorate General for the Environment, Ministry of Housing, Physical Planning and Environment of the Netherlands. It presents some of the experiences that were gained during the preparation of the first national environmental survey "Zorgen voor Morgen" (Concern for Tomorrow - 1989) and the National Environment Policy plan (1989/1990). Furthermore it presents recommendations on environmental forecasting to other countries and to international institutions like EC and OECD.<br>
-
Environmental (in)equity in the Netherlands - A case study on the distribution of environmental quality in the Rijnmond regionKruize H; Bouwman AA; MGO; RIM (2004-09-27)Als onderdeel van een breder onderzoek naar milieu en sociale ongelijkheid in Nederland is een verkennend casusonderzoek uitgevoerd naar de sociaal-economische verdeling van (ervaren) milieukwaliteit in de regio Rijnmond. Verschillen in milieukwaliteit tussen postcodegebieden met een verschillend inkomensniveau zijn geanalyseerd voor geluid, luchtverontreiniging, beschikbaarheid van groen, veiligheidsrisico's en aanwezigheid van afvalverwerkingsbedrijven, zowel voor de afzonderlijke aspecten als gecumuleerd. Verder is ervaren milieukwaliteit van bewoners vastgesteld en geanalyseerd op ruimtelijke en inkomensverschillen en de relatie van beleving met 'objectieve' milieukwaliteit. Dit is gedaan op basis van recente literatuur en bestaande nationale en regionale gegevensbestanden. Er bleken verschillen in lokale milieukwaliteit te bestaan tussen postcodegebieden met een verschillend inkomensniveau, met name voor luchtverontreiniging en beschikbaarheid van groen. Ook bleek stapeling van positieve milieu-aspecten vaker voor te komen in hogere inkomensgebieden dan in lagere inkomensgebieden. Daarnaast noemden Rotterdammers vuil op straat en hondenpoep als grootste milieuproblemen. Alle inkomenscategorieen ervoeren hinder, maar van verschillende, vaak locatiespecifieke bronnen. Gezien deze resultaten is het voor beleidsmakers van belang in hun beleid aandacht te besteden welke uitwerking deze heeft voor verschillende inkomensgroepen.