Klimaatverandering in het stedelijk gebied : Groen en waterberging in relatie tot de bodem
Average rating
Cast your vote
You can rate an item by clicking the amount of stars they wish to award to this item.
When enough users have cast their vote on this item, the average rating will also be shown.
Star rating
Your vote was cast
Thank you for your feedback
Thank you for your feedback
Series/Report no.
RIVM briefrapport 607050008Type
BriefrapportLanguage
nl
Metadata
Show full item recordTitle
Klimaatverandering in het stedelijk gebied : Groen en waterberging in relatie tot de bodemTranslated Title
Climate change in urban areas : Public green and water storage in relation to soilPubliekssamenvatting
Klimaatverandering kan in stedelijk gebied tot onder andere extreme hitte en overmatige neerslag leiden. Meer groen draagt in perioden van extreme hitte bij aan minder hitteoverlast in steden. Voldoende waterbergend vermogen van de bodem zorgt bij extreme hoeveelheden neerslag voor minder wateroverlast. Gemeenten doen er daarom goed aan maatregelen te nemen waarmee de stad klimaatbestendig wordt gemaakt. Ook burgers kunnen hieraan bijdragen. Beide partijen moeten zich realiseren dat nu investeren in klimaatbestendigheid, in de toekomst rendeert. Dat blijkt uit onderzoek van het RIVM, uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (I&M).Gemeenten zouden met maatregelen voor meer openbaar groen en waterbergend vermogen moeten aanhaken bij beleidsterreinen als infrastructuur, volksgezondheid, veiligheid en duurzaamheid. Een voorbeeld van meer openbaar groen is een groene infrastructuur, zoals parken en plantsoenen. Een bijkomstigheid van openbaar groen is de onafgedekte bodem, oftewel niet bedekt door wegen, gebouwen, enzovoort. Hierdoor wordt de capaciteit van de bodem om water te infiltreren vergroot. Voor een optimale waterberging kan de gemeente bijvoorbeeld wadi's aanleggen die ervoor zorgen dat het riool minder wordt belast bij overmatige neerslag. Een wadi is een veelal begroeide verlaging van het maaiveld. Bij hevige regenval komt de wadi onder water te staan, doordat hemelwater via de daken van omliggende gebouwen naar de wadi wordt afgevoerd.
Particulieren kunnen 'groene daken' aanleggen, of (gevel)tuintjes waarvan de bodem niet bedekt is. Subsidies voor particuliere initiatieven op dit gebied zijn hiervoor een extra stimulans.
One of the possible effects of climate change in urban areas is an increased frequency of periods of extreme heat and extreme rainfall events. Public green areas provide shadow and therefore have a cooling effect during periods of extreme heat. Sufficient water storage capacity of the soil may reduce the overburdening of the public water system during extreme rainfall events. Governments do well by taking measures for climate-proofing of their towns. Also citizens may contribute to these climate issues. Governments and citizens should realize that investing in climate-proofing of their towns at this moment will pay off in the future. These are the outcomes of an inventory carried out by the RIVM, ordered by the ministry of Infrastructure and the Environment (I&M).
With measures for public green areas and water storage capacity local governments should link with other policy areas like infrastructure, public health, safety and sustainability. An example of more public green is a green infrastructure like parks and public gardens. An other advantage of public green is the unsealed soil that is the soil not covered by roads, buildings, etc. The presence of unsealed soil increases the possibility for water infiltration. For favorable water storage local governments may construct wadis that take care that the public water system is less overburdened by extreme rainfall events. A wadi is a lowering of the surface level mostly covered with plants. During heavy rainfall the wadi is flooded, due to rainwater from the roofs of the surrounding buildings which drains away to the wadi.
Citizens may construct green roofs or city gardens with unsealed soil. To promote this, subsidies for private initiatives are an additional boost.
Sponsors
Ministerie van Infrastructuur en MilieuCollections
Related items
Showing items related by title, author, creator and subject.
-
Excretie van radioactiviteit in de gal en urine van de Riv:TOX rat na intraveneuze toediening van 14C-gelabeld benzo(a)pyreen en reabsorptie van radioactiviteit uit de galLusthof KJ; Groen C; Olling M; Kroese ED; BFT; LGM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 1994-10-31)An infusion of 14C-labeled benzo(a)pyrene was administered over 35 minutes to three Riv:TOX rats, at a dose of 5 mg per kg bodyweight. Blood, bile en urine were sampled over a period up to 7 h. The plasma levels of the 14C-radiolabel increased up to four hours after administration. Within three hours after administration, about 11% of the dose was excreted in the bile, and about 0.3% in the urine. After intraduodenal administration of the bile from these rats to three other bileduct-cannulated rats, about 17% of the radioactivity was absorbed and excreted again in the bile and urine within six hours (17% in the bile and 0.5% in the urine). The cumulative excretion in the urine was about 6% in four days.
-
De milieukwaliteit van ecodistricten. Deel 1. Ecologische normstelling en milieukwaliteitsbepalingKlijn F; Latour JB; Nip MI; Groen CLG; Udo de Haes HA (1990-03-31)Abstract niet beschikbaar
-
Simulatie van de ruimtelijke perspectieven 2030Schotten CGJ; Boersma WT; Groen J; Velde RJ van de; LBG; VU; Geodan (1997-04-30)Dit rapport beschrijft een onderzoek om met de Ruimtescanner de vier ruimtelijke perspectieven uit het project Nederland 2030 van de Rijks Planologische Dienst (RPD) in beeld te brengen. Uitgaande van het huidige ruimtegebruik, de verwachte ruimteclaims voor wonen en werken tot 2030 en de aantrekkelijkheid (of attractiviteit) van gebieden voor wonen en werken, zijn met de Ruimtescanner ruimtelijke beelden gesimuleerd. Vier fijnmazige kaarten voor de vier toekomstperspectieven (Stedenland, Nederland Landschapspark, Nederland Stromenland en Neerlands Palet) zijn hiervan het resultaat. Zij geven per cel van 500 m2 het verwachte ruimtegebruik in 2030 weer. Met behulp van deze gesimuleerde ruimtelijke beelden is het effect van de verschillende ruimtelijke planningstrategieen op de mobiliteit bepaald.