Maximum Permissible Concentrations and Negligible Concentrations for metals, taking background concentrations into account
Average rating
Cast your vote
You can rate an item by clicking the amount of stars they wish to award to this item.
When enough users have cast their vote on this item, the average rating will also be shown.
Star rating
Your vote was cast
Thank you for your feedback
Thank you for your feedback
Type
OnderzoeksrapportLanguage
en
Metadata
Show full item recordTitle
Maximum Permissible Concentrations and Negligible Concentrations for metals, taking background concentrations into accountTranslated Title
Maximaal Toelaatbaar Risiconiveaus en Verwaarloosbaar Risiconiveaus voor metalen, rekening houdend met achtergrondgehaltesPubliekssamenvatting
Maximaal Toelaatbare Risiconiveaus (MTR's) en Verwaarloosbare Risiconiveaus (VR's) voor een aantal zware metalen werden vastgesteld. Een aantal van deze waarden, die eerder door het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu zijn gebruikt voor het vaststellen van milieukwaliteitsdoelstellingen (MILBOWA-notitie), zijn herzien, voor de overige metalen zijn nieuwe waarden vastgesteld. In de MILBOWA-notitie is aangegeven dat milieukwaliteitsdoelstellingen na verloop van tijd op basis van nieuwe wetenschappelijke informatie opnieuw geevalueerd dienen te worden. Het huidige rapport bevat de resultaten van deze evaluatie. Tijdens het vaststellen van milieukwaliteitsdoelstellingen in MILBOWA voor metalen kwam naar voren dat in sommige gevallen het MTR en/of VR lager was dan de achtergrondconcentratie. In deze gevallen is de milieukwaliteitsdoelstelling gelijk gesteld aan de achtergrondconcentratie. Er werd geconcludeerd dat de voorgestelde methodologie niet gebruikt kan worden voor het afleiden van MTR's en VR's voor metalen en andere van nature voorkomende stoffen. De in dit rapport voorgestelde MTR's en VR's zijn gebaseerd op het toegevoegd risico concept. Daarnaast zijn de (ecotoxicologische) data die gebruikt zijn voor het afleiden van de MTR's en VR's aangevuld en is er rekening gehouden met het TCB-advies over het toegevoegd risicoconcept. De voorgestelde MTR's en VR's kunnen door het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu worden gebruikt voor het vaststellen van milieukwaliteitsdoelstellingen. Er wordt gesproken over een Maximaal Toelaatbare Toevoeging (MTT) en Verwaarloosbare Toevoeging (VT) conform het beleid inzake straling. Voor van nature voorkomende stoffen is het MTR/VR samengesteld uit de achtergrondconcentratie (AC) en de MTT/VT. In formulevorm: MTR=AC+MTT en VR=AC+(MTT/100). De termen MTT en VT zijn door het RIVM geintroduceerd om aan te duiden wat de concentratie is die door antropogene activiteiten bovenop het achtergrondniveau toelaatbaar geacht wordt. De achtergrondconcentratie wordt als een gegeven beschouwd en de MTT is gelijk aan de antropogene toevoeging. Op de MTT kan indien noodzakelijk en gewenst, beleidsmatig een risicoreductiebeleid gebaseerd worden. De MTR's en VR's voor metalen zijn gebaseerd op de Toegevoegd Risico methode. Beleidsmatig wordt hierbij de achtergrondconcentratie als een gegeven beschouwd en kunnen de effecten veroorzaakt door (het beschikbare deel van) de achtergrondconcentratie genegeerd worden. Desondanks kan de toegevoegd risico methode worden toegepast om de mogelijke effecten van de beschikbare fractie van de achtergrondconcentratie voor metalen op het MTR te onderzoeken. In dit rapport is zulk een evaluatie uitgevoerd, waarbij verschillende niveaus van beschikbaarheid zijn aangenomen.<br>Maximum Permissible Concentrations (MPCs) and Negligible Concentrations (NCs) have been derived for a series of heavy metals. For some of the metals, the Ministry of Housing, Spatial Planning and the Environment (VROM) used earlier MPCs and NCs to set Environmental Quality Objectives for water, sediment and soil (MILBOWA). In MILBOWA it was recommended to re-evaluate environmental quality objectives with the coming available of new relevant scientific information. This re-evaluation is reported here, as well as the derivation of MPCs and NCs for several metals not dealt with in MILBOWA. In setting environmental quality objectives for metals in MILBOWA, some of the MPCs and NCs turned out to be lower than the background concentrations, in which cases environmental quality objectives were set equal to the background concentrations. It was thus concluded that the methodology used to derive MPCs and NCs for metals and other naturally occurring compounds was not considered to be an acceptable solution in the longer term. The MPCs and NCs sited in the present report are based on the added-risk approach. Furthermore, additional (ecotoxicological) data were used to derive MPCs and NCs, and the comments of the TCB (Technical Soil Protection Committee) on the added-risk approach were taken into account. The MPCs and NCs taken up in this report can be used by the Ministry of VROM to set environmental quality objectives, at least, after receiving the results of the pending recommendation of the Dutch Health Council on the Integrated Criteria Document on Zinc. In the added-risk approach, a Maximum Permissible Addition (MPA) and Negligible Addition (NA) have been adopted according to radiation policy. For naturally occurring compounds the MPC/NC is constructed from the background concentration (Cb) and the MPA/NA, and expressed as MPC=Cb+MPA and NC=Cb+(MPA/100). The definitions for MPA and NA were introduced by the RIVM to define the allowable additional concentration, which is the result of anthropogenic activities over and above the background concentration. The background concentration is thus accepted as fact, while the MPA is the contribution of anthropogenic activities. The MPCs and NCs for metals are based on the added-risk approach. From a policy point of view the background concentration is taken as fact, and the effects due to the (bioavailable fraction of the) background concentration are neglected. In spite of this, the added-risk approach can be applied to study the possible effects on the MPC from the bioavailable fraction of the background concentration. The present report describes such an evaluation made for different levels of bioavailable fractions. The reliability of the MPCs and MPAs is in the order of MPC or MPA based on statistical extrapolation > MPC or MPA based on the modified EPA method. It should be noted that the reliability of the underlying data should also be evaluated for each compound and compartment.<br>
Sponsors
DGM/SVSCollections
Related items
Showing items related by title, author, creator and subject.
-
Environmental risk limits for xylene (m-xylene, o-xylene and p-xylene)Leeuwen LC van; SEC (2009-04-23)Het RIVM heeft milieurisicogrenzen afgeleid voor xylenen in water, grondwater en bodem. Deze stoffen worden gebruikt als oplosmiddel bij drukkerijen en in de rubberindustrie. De groep stoffen omvat m-xyleen, o-xyleen en p-xyleen. Voor dit onderzoek zijn actuele (eco)toxicologische gegevens gebruikt, gecombineerd met de meest recente methodiek. Deze methodiek is voorgeschreven door de Europese Kaderrichtlijn Water. De nieuwe milieurisicogrenzen zijn lager dan de eerder afgeleide milieurisicogrenzen. Gemeten concentraties in de Rijn tussen 2001 en 2006 laten geen overschrijding van de nieuwe milieurisicogrenzen zien. Voor de waterbodem zijn geen milieurisicogrenzen afgeleid, omdat de xylenen de grenswaarde voor binding aan sediment niet overschrijden. Hierdoor is blootstelling van waterorganismen aan xylenen via sediment minimaal. Milieurisicogrenzen zijn niet bindend, maar zijn de wetenschappelijke basis waarop de Nederlandse interdepartementale Stuurgroep Stoffen de wettelijke milieukwaliteitsnormen vaststelt. De overheid hanteert deze normen bij de uitvoering van het nationale stoffenbeleid en de Europese Kaderrichtlijn Water. Er bestaan vier verschillende niveaus voor milieurisicogrenzen: een Verwaarloosbaar Risiconiveau (VR), een niveau waarbij geen schadelijke effecten zijn te verwachten, het Maximaal Toelaatbaar Risiconiveau (MTR), de Maximaal Aanvaardbare Concentratie voor ecosystemen, specifiek voor kortdurende blootstelling (MACeco) en het Ernstig Risiconiveau, een niveau waarbij mogelijk ernstige effecten voor ecosystemen zijn te verwachten (EReco).
-
Environmental risk limits for dimethoateMoermond CTA; van Vlaardingen PLA; Vos JH; Verbruggen EMJ; SEC (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2008-10-30)Het RIVM heeft in dit rapport milieurisicogrenzen afgeleid voor dimethoaat in water. Dimethoaat is een organofosforverbinding die als insecticide wordt gebruikt in de land- en tuinbouw. De Internationale Commissie voor Bescherming van de Rijn (ICBR) heeft deze stof geselecteerd als Rijnrelevante stof onder de Kaderrichtlijn Water. Voor de afleiding van de milieurisicogrenzen heeft het RIVM de meest actuele milieuchemische en toxicologische gegevens gebruikt. Dit heeft ertoe geleid dat het berekende maximaal toelaatbare risiconiveau (MTR) in zoet oppervlaktewater daalt van 23 naar 0,07 mug/L. Voor het sedimentcompartiment heeft het RIVM geen milieurisicogrenzen afgeleid, omdat binding van de stof aan het sediment verwaarloosbaar wordt geacht. De afleiding is uitgevoerd volgens de methodiek voor afleiding van milieurisicogrenzen zoals voorgeschreven door de Europese Kaderrichtlijn Water. Milieurisicogrenzen vormen de wetenschappelijke basis waarop de interdepartementale Stuurgroep Stoffen de milieukwaliteitsnormen vaststelt. De overheid hanteert deze normen bij de uitvoering van het nationale stoffenbeleid en de Europese Kaderrichtlijn Water. Er bestaan vier verschillende niveaus voor milieurisicogrenzen: een verwaarloosbaar risiconiveau (VR), een niveau waarbij geen schadelijke effecten zijn te verwachten (MTR), het maximaal aanvaardbare niveau voor ecosystemen, specifiek voor kortdurende blootstelling (MACeco) en een niveau waarbij mogelijk ernstige effecten voor ecosystemen zijn te verwachten (EReco).
-
Environmental risk limits for twelve substances, prioritised on the basis of indicative risk limitsvan Vlaardingen PLA; de Poorter LRM; Fleuren RHLJ; Janssen PJCM; Posthuma-Doodeman CJAM; Verbruggen EMJ; Vos JH; SEC; SIR (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2008-04-16)Het RIVM heeft in dit rapport voor twaalf chemische stoffen gedegen milieurisicogrenzen afgeleid. Deze zijn beter onderbouwd dan de tot nu toe gebruikte indicatieve (ad hoc) milieurisicogrenzen. Op basis van de milieurisicogrenzen stelt de interdepartementale Stuurgroep Stoffen de milieukwaliteitsnormen vast. De overheid hanteert deze normen bij de uitvoering van het nationale stoffenbeleid en de Europese Kaderrichtlijn Water. De twaalf chemische stoffen zijn pentabroomdifenylether, para-tert-octylfenol, benzo[b]-fluorantheen, isodrin, 2-methyl-4,6-dinitrofenol, aniline, epichloorhydrine, 1,2-dibroomethaan, ethinyloestradiol, broommethaan (methylbromide), 4-[dimethylbutylamino]-difenylamine (6PPD) en 3,3'-dichloorbenzidine. Voor deze stoffen zijn tot nu toe alleen indicatieve milieurisicogrenzen afgeleid door het RIZA en het RIVM. De indicatieve waarden van beide instituten verschilden echter vaak meer dan een factor 10. Hierom besloot het ministerie van VROM om voor deze stoffen gedegen milieurisicogrenzen af te laten leiden. Bij de afleiding van de milieurisicogrenzen gebruikte het RIVM in dit rapport de meest actuele milieuchemische en toxicologische gegevens. De afleiding gebeurde volgens de methode die is voorgeschreven binnen het project (Inter)nationale Normen Stoffen. Dit betekent dat voor water en sediment de methodiek van de Europese Kaderrichtlijn Water is gevolgd. Voor bodem, grondwater en lucht zijn nationale procedures gevolgd, die deels zijn gebaseerd op de technische richtlijn bij de Bestaande Stoffen Verordening. Er bestaan vier verschillende milieurisicogrenzen: een verwaarloosbaar risiconiveau (VR), een niveau waarbij geen schadelijke effecten zijn te verwachten (MTR), het maximaal acceptabele niveau voor water-ecosystemen, specifiek voor kortdurende blootstelling (MACeco) en een niveau waarbij mogelijk ernstige effecten voor ecosystemen te verwachten zijn (EReco).