Show simple item record

dc.contributor.authorZomer G
dc.date.accessioned2012-12-12T18:43:51Z
dc.date.available2012-12-12T18:43:51Z
dc.date.issued1996-03-31
dc.identifier639102017
dc.identifier.urihttp://hdl.handle.net/10029/259571
dc.description.abstractOp verzoek van de HIGB is een beoordeling uitgevoerd naar de huidige stand van zaken rondom de ontwikkeling van een immunoassay voor de bepaling van dioxinen in melk. Het gebruik van de ontwikkelde immunoassay als screeningsmethode voor de detectie van dioxinen in koemellk kan in zijn huidige vorm niet als een adequate methode worden beschouwd. De detectiegrens van de methode ligt ver boven gehalten in koemelk. Bovendien is de methode slecht reproduceerbaar. Verder lijkt het, gezien de bereikte resultaten met uitgebreid voorgezuiverde monsters, niet aannemelijk dat er een immunoassay ontwikkeld kan worden die in staat is om melkmonsters te screenen op de aanwezigheid van dixonen op het gewenste niveau van ca 10 exp. -12 Mol/L melk. Omdat door strengere eisen aan vuilverbrandingsovens de dioxinegehalten in koemelk een dalende trend vertonen, is het dioxine-koemelk probleem niet meer zo prioritair voor de HIGB, zodat uitgebreide screening van koemelkmonsters niet meer opportuun lijkt. Voor moedermelk bestaat er nog wel behoefte aan een snelle, goedkope screeningsmethode. Doordat in moedermelk de concentraties dioxinen aanzienlijk hoger zijn dan in koemelk, kan in deze matrix mogelijk wel een immunoassay gebruikt worden. In dat geval zou de belangrijkste hindernis, de zuivering en mogelijk concentrering van het immunoassay monster de hoogste prioriteit moeten krijgen. De tot dusver bereikte resultaten waarbij gespikete melkmonsters (op een niveau van 50-100 pg) een zelfde voorzuivering ondergingen als voor de GC-MS methode, en ondanks dat volstrekt erratische resultaten opleverden, geven aan dat een andere voorzuivering gebruikt moet worden. Hierbij kan gedacht worden aan affiniteitschromatografie. Echter een dergelijk uitgebreide voorbereiding van het te onderzoeken monster is niet gewenst voor een snelle, 'goedkope' screeningsmethode: blijft over de ontwikkeling van een immunoassay voor moedermelk. De gevoeligheid (en specificiteit) moet dan wel verder verbeterd worden. Dit kan mogelijk door gebruik te maken van heterologie (zoals gedaan door Harrison). Voor de ontwikkeling van een bruikbare immunoassay voor moedermelk zal nog een grote inspanning nodig zijn, en het is de vraag of zoveel moeite gedaan moet worden, terwijl een goedwerkende GC-MS methode beschikbaar is.<br>
dc.description.abstractAt the Health Inspecorates request the current situation regarding the development of an immunoassay for the determination of dioxins in milk was evaluated. The developed immunoassay in its present form can not be considered as an adequate screening method for the detection of dioxins in cow milk. The detection limit of the method lies far above concentrations of dioxin, normally found in cow milk. In addition, the reproducibility of the method is poor. Furthermore, in view of the results obtained with extensively purified samples, it seems unlikely that an immunoassay capable of screening milk samples for the presence of dioxins at a level of 10 exp.-12 Moles/L, can be developed. Because waste incinerators have to comply with more strict demands, the concentration of dioxins tends to fall. To the Health Inspectorate the dioxin-cow milk issue therefore no longer has priority, extensive screening of cow milk samples would not be expedient. In the case of mother's milk, there is still need of a rapid, cheap screening method. Because of the fact that in general the dioxin concentration in human milk is considerably higher, an immunoassay possibly could be used in this matrix. In this case the main obstacle, the purification and possibly the concentration of the immunoassay sample would be of highest priority. In view of the erratic results obtained so far, in which spiked (at a level of 50-100 pg) samples received the same pre-purification as is used with the GC-MS method, another pre-purification is needed such as affinity chromatography. Anyhow, an extensive pre-purification protocol seems not compatible with a rapid, 'cheap' screening method. What remains is the development of an immunoassay for human milk. In that case both the sensitivity and the selectivity need to be improved. This can possibly be done by using heterology (as described by Harrison). For the development of a useful immunoassay for human milk, much research is needed. It remains to be seen wether this is an effort worth making while an adequate GC-MS method is available.<br>
dc.description.sponsorshipHIGB
dc.format.extent13 p
dc.language.isonl
dc.publisherRijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM
dc.relation.ispartofRIVM Rapport 639102017
dc.relation.urlhttp://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/639102017.html
dc.subject03nl
dc.subjectimmunoassayen
dc.subjectpcdden
dc.subjectmilken
dc.subjectmothers milken
dc.subjectevaluation studiesen
dc.subjectdioxinsen
dc.titleEvaluatie immunoassay als screeningsmethode voor dioxinen in (moeder)melknl
dc.title.alternativeEvaluation immunoassay as a screening method for dioxins in (human) milken
dc.typeReport
dc.contributor.departmentLOC
dc.date.updated2012-12-12T18:43:52Z
html.description.abstractOp verzoek van de HIGB is een beoordeling uitgevoerd naar de huidige stand van zaken rondom de ontwikkeling van een immunoassay voor de bepaling van dioxinen in melk. Het gebruik van de ontwikkelde immunoassay als screeningsmethode voor de detectie van dioxinen in koemellk kan in zijn huidige vorm niet als een adequate methode worden beschouwd. De detectiegrens van de methode ligt ver boven gehalten in koemelk. Bovendien is de methode slecht reproduceerbaar. Verder lijkt het, gezien de bereikte resultaten met uitgebreid voorgezuiverde monsters, niet aannemelijk dat er een immunoassay ontwikkeld kan worden die in staat is om melkmonsters te screenen op de aanwezigheid van dixonen op het gewenste niveau van ca 10 exp. -12 Mol/L melk. Omdat door strengere eisen aan vuilverbrandingsovens de dioxinegehalten in koemelk een dalende trend vertonen, is het dioxine-koemelk probleem niet meer zo prioritair voor de HIGB, zodat uitgebreide screening van koemelkmonsters niet meer opportuun lijkt. Voor moedermelk bestaat er nog wel behoefte aan een snelle, goedkope screeningsmethode. Doordat in moedermelk de concentraties dioxinen aanzienlijk hoger zijn dan in koemelk, kan in deze matrix mogelijk wel een immunoassay gebruikt worden. In dat geval zou de belangrijkste hindernis, de zuivering en mogelijk concentrering van het immunoassay monster de hoogste prioriteit moeten krijgen. De tot dusver bereikte resultaten waarbij gespikete melkmonsters (op een niveau van 50-100 pg) een zelfde voorzuivering ondergingen als voor de GC-MS methode, en ondanks dat volstrekt erratische resultaten opleverden, geven aan dat een andere voorzuivering gebruikt moet worden. Hierbij kan gedacht worden aan affiniteitschromatografie. Echter een dergelijk uitgebreide voorbereiding van het te onderzoeken monster is niet gewenst voor een snelle, &apos;goedkope&apos; screeningsmethode: blijft over de ontwikkeling van een immunoassay voor moedermelk. De gevoeligheid (en specificiteit) moet dan wel verder verbeterd worden. Dit kan mogelijk door gebruik te maken van heterologie (zoals gedaan door Harrison). Voor de ontwikkeling van een bruikbare immunoassay voor moedermelk zal nog een grote inspanning nodig zijn, en het is de vraag of zoveel moeite gedaan moet worden, terwijl een goedwerkende GC-MS methode beschikbaar is.&lt;br&gt;
html.description.abstractAt the Health Inspecorates request the current situation regarding the development of an immunoassay for the determination of dioxins in milk was evaluated. The developed immunoassay in its present form can not be considered as an adequate screening method for the detection of dioxins in cow milk. The detection limit of the method lies far above concentrations of dioxin, normally found in cow milk. In addition, the reproducibility of the method is poor. Furthermore, in view of the results obtained with extensively purified samples, it seems unlikely that an immunoassay capable of screening milk samples for the presence of dioxins at a level of 10 exp.-12 Moles/L, can be developed. Because waste incinerators have to comply with more strict demands, the concentration of dioxins tends to fall. To the Health Inspectorate the dioxin-cow milk issue therefore no longer has priority, extensive screening of cow milk samples would not be expedient. In the case of mother&apos;s milk, there is still need of a rapid, cheap screening method. Because of the fact that in general the dioxin concentration in human milk is considerably higher, an immunoassay possibly could be used in this matrix. In this case the main obstacle, the purification and possibly the concentration of the immunoassay sample would be of highest priority. In view of the erratic results obtained so far, in which spiked (at a level of 50-100 pg) samples received the same pre-purification as is used with the GC-MS method, another pre-purification is needed such as affinity chromatography. Anyhow, an extensive pre-purification protocol seems not compatible with a rapid, &apos;cheap&apos; screening method. What remains is the development of an immunoassay for human milk. In that case both the sensitivity and the selectivity need to be improved. This can possibly be done by using heterology (as described by Harrison). For the development of a useful immunoassay for human milk, much research is needed. It remains to be seen wether this is an effort worth making while an adequate GC-MS method is available.&lt;br&gt;


This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record