Meetplan aerosolen: interpretatie episode metingen
dc.contributor.author | de Leeuw FAAM | |
dc.contributor.author | Kesseboom H | |
dc.contributor.author | van Reineck Leyssius HJ | |
dc.date.accessioned | 2013-06-13T22:09:52 | |
dc.date.issued | 1987-03-31 | |
dc.identifier | 228471001 | |
dc.description.abstract | In de periode september 1982 - februari 1984 zijn in het kader van het Meetplan Aerosolen tijdens een vijftal perioden met verhoogde luchtverontreiniging door diverse instituten (ECN, IHE, IMOU, RIVM en TNO)aerosol-meetcampagnes uitgevoerd. In dit rapport wordt getracht de episodemetingen te interpreteren in termen van atmosferisch transport, omzettings- en verwijderingsmechanismen. Tijdens de episoden is de bijdrage tot de SO-2 en SO-4-concentraties gering (resp. ca. 10% en 5%). De Oost-Europese bijdrage tot de sulfaatniveaus is groot (50%), de SO-2-bijdrage wordt geschat op ca. 10%. De Nederlandse NO-x-bijdrage wordt geschat op 45% tijdens zomerepisoden en 15% tijdens winterepisoden. Zowel door de kortere atmosferische verblijftijd van NO-x als door de relatief geringere NO-x-emissies is de Oost-Europese bijdrage tot NO-x en nitraatniveaus geringer dan de overeenkomstige SO-2 en sulfaatbijdragen.<br> | |
dc.description.sponsorship | DGMH/L | |
dc.language.iso | nl | |
dc.publisher | Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM | |
dc.relation.ispartof | RIVM Rapport 228471001 | |
dc.relation.url | http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/228471001.html | |
dc.subject | luchtverontreiniging | nl |
dc.subject | atmosferisch transport model | nl |
dc.subject | zwaveloxiden | nl |
dc.subject | mh; stikstofoxiden | nl |
dc.title | Meetplan aerosolen: interpretatie episode metingen | nl |
dc.title.alternative | The Dutch Aerosol Study: interpretation of episodic measurements | en |
dc.type | Report | |
dc.date.updated | 2013-06-13T20:09:54Z | |
html.description.abstract | In de periode september 1982 - februari 1984 zijn in het kader van het Meetplan Aerosolen tijdens een vijftal perioden met verhoogde luchtverontreiniging door diverse instituten (ECN, IHE, IMOU, RIVM en TNO)aerosol-meetcampagnes uitgevoerd. In dit rapport wordt getracht de episodemetingen te interpreteren in termen van atmosferisch transport, omzettings- en verwijderingsmechanismen. Tijdens de episoden is de bijdrage tot de SO-2 en SO-4-concentraties gering (resp. ca. 10% en 5%). De Oost-Europese bijdrage tot de sulfaatniveaus is groot (50%), de SO-2-bijdrage wordt geschat op ca. 10%. De Nederlandse NO-x-bijdrage wordt geschat op 45% tijdens zomerepisoden en 15% tijdens winterepisoden. Zowel door de kortere atmosferische verblijftijd van NO-x als door de relatief geringere NO-x-emissies is de Oost-Europese bijdrage tot NO-x en nitraatniveaus geringer dan de overeenkomstige SO-2 en sulfaatbijdragen.<br> |