Show simple item record

dc.contributor.authorBrink BJE ten
dc.contributor.authorHinsberg A van
dc.contributor.authorHeer M de
dc.contributor.authorHoek DCJ van der
dc.contributor.authorKnegt B de
dc.contributor.authorKnol OM
dc.contributor.authorLigtvoet W
dc.contributor.authorRosenboom R
dc.contributor.authorReijnen MJSM
dc.date.accessioned2012-12-12T20:43:17Z
dc.date.available2012-12-12T20:43:17Z
dc.date.issued2003-08-07
dc.identifier408657007
dc.identifier.urihttp://hdl.handle.net/10029/260466
dc.description.abstractDit rapport bevat het technisch ontwerp van de graadmeter Natuurwaarde en de realisatie ervan in het signaleringsdeel van de Tweede Nationale Natuurverkenning. Het is een nadere uitwerking van het globaal ontwerp dat beschreven is in het rapport Natuurgraadmeters voor de behoudoptiek van het RIVM, CBS en Alterra (Ten Brink et al., 2000). De directie van het RIVM en het Natuurplanbureau gaven de opdracht voor dit rapport. Dit rapport is tevens een achtergronddocument voor de Tweede Nationale Natuurverkenning. Het doel van dit rapport is een onderbouwing te geven van de vele keuzes die aan dit technisch ontwerp ten grondslag liggen en deze expliciet vast te leggen zodat de Natuurwaarde reproduceerbaar en verbeterbaar is. Het gaat om een eerste versie, de Natuurwaarde 1.0. Dit rapport is uitgevoerd met behulp van de inbreng van diverse PGO's, instituten en onderzoeksbureaus waaronder: Alterra, CBS, RIZA, RIKZ, FLORON, SOVON, Vlinderstichting, VZZ, RAVON, Nationaal Herbarium Nederland, Wageningen-UR, RIVO, OVB en STOWA. Dit rapport:Deelt Nederland in in 27 gebieden, zogenaamde natuurtypen per fysisch-geografische regio (NT/FGR), waarvoor begrenzing, referentie en abiotiek zijn gespecificeerd. Selecteert voor de 27 NT/FGR's in totaal 980 kenmerkende soorten aan de hand van 9 overwegingen, voor het bepalen van de natuurkwaliteit. Bepaalt voor de 27 NT/FGR's de ligging, het areaal, de natuurkwaliteit en de Natuurwaarde. Idem voor het gehele agrarische en natuurlijke gebied. Geeft de berekeningsmethodiek hiervoor weer;doet aanbevelingen voor op te nemen soorten, monitoring, modellering en referentie-onderzoek. De huidige kwaliteit voor natuurlijke gebieden bedraagt momenteel 44%, de natuurkwantiteit bedraagt 40% en de Natuurwaarde bedraagt 18%. De natuurkwaliteit voor agrarische gebieden bedraagt momenteel 36%, de natuurkwantiteit bedraagt 48 %, waardoor de Natuurwaarde op17% uitkomt. In 1950 bedroeg deze naar schatting 51%. De kwaliteit van het natuurtype open duin is het hoogst (55%), die van vennen het laagst (31%). De Natuurwaarde versie 1.0 moet gezien worden als een eerste schatting van de voorraad biodiversiteit of ecologisch kapitaal in Nederland. Hoewel de Natuurwaarde 1.0 naar verwachting een van de best onderbouwde nationale biodiversiteitschattingen ter wereld is, is op verschillende onderdelen verbetering gewenst. Evenzeer is een verbeterde aansluiting gewenst op het beleid zoals de indeling in gebieden en de vertaling van enkele beleidsdoelen in Natuurwaarde-termen. Dit is een proces van enige jaren. De Natuurwaarde zal stapsgewijs verder worden uitgebreid en verbeterd, in samenhang met de ontwikkeling van meetnetten, modellen, referenties en beleidsdoelen. Ook dient de huidige koppeling met het Biodiversiteitsverdrag te worden behouden. Met name bossen en de regionale en rijkswatersystemen vragen de nodige aandacht voor de keuze van kwaliteitsvariabelen en het specificeren van de referentiewaarden. Deze uitbreidingen zullen als nieuwe versies worden vastgesteld in geactualiseerde rapporten. De uitwerking van de andere natuurgraadmeters van het Milieu- en Natuurplanbureau (Soortgroep Trend Index, EHS-Doelrealisatie Graadmeter en de Rode Lijst Indicator) zullen op termijn de beoordeling van de natuur volgens verschillende invalshoeken mogelijk maken.
dc.description.abstractThis report presents a detailed, technical design of the Natural Capital Index framework (NCI), version 1.0. It provides information on the state of natural and agricultural ecosystems to support policy makers in nature conservation at the national level. The Natural Capital Index is defined as the product of the size of an ecosystem (quantity) and its quality. Ecosystem quality is defined as the ratio between the current state and a postulated baseline state set in pre-industrial times. The NCI has been determined for 15 ecosystem types (ET). For each, a core set of characteristic species has been selected to determine its quality. The species selection is based on nine criteria. Currently a total of 980 species has been chosen. A calculation procedure to determine the NCI on various spatial scales has been worked out. The quantity of natural aquatic and terrestrial ecosystems in the Netherlands has declined to 40% of its total territory, while the average quality of these ecosystems is estimated at a modest 44%. The resulting NCI of these natural ecosystems is thus 18%, the product of quantity and quality. So roughly speaking, 18% of the average abundance of the characteristic species remains in comparison with the baseline state. In 1900 and 1950 the NCI was been estimated about 55% and 30% respectively. The current NCI for agricultural land is 17%. In 1950 this was about 50%. Recommendations for improving the current NCI, version 1.0, include the following: a better underpinning of baseline values, extension of the core set of species, adjustment of the monitoring programme, a better understanding of the NCI representativeness, and finally, extension of its policy orientation to focus on specific ecosystem types and translation of policy targets into NCI terms.
dc.description.sponsorshipDirectie RIVM
dc.formatapplication/pdf
dc.format.extent189 p
dc.format.extent2530 kb
dc.language.isonl
dc.publisherAlterra
dc.publisherRIZA
dc.publisherRIKZ
dc.publisherCBS
dc.relation.ispartofRIVM rapport 408657007
dc.relation.urlhttp://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/408657007.html
dc.relation.urlhttp://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/408657007.pdf
dc.subject04nl
dc.subjectnatuurnl
dc.subjectkwaliteitnl
dc.subjectnatuurwaardenl
dc.subjectindicatorennl
dc.subjectnatuurbeschermingnl
dc.subjectbiodiversiteitnl
dc.subjectecosysteembeoordelingnl
dc.subjectnatureen
dc.subjectqualityen
dc.subjectnatural valuesen
dc.subjectindicatorsen
dc.subjectnature conservationen
dc.subjectbiodiversityen
dc.titleTechnisch ontwerp Natuurwaarde 1.0 en toepassing in Natuurverkenning 2nl
dc.title.alternativeTechnical design Natural Capital Index framework and implementation for the Nature Outlook 2en
dc.typeReport
dc.contributor.departmentLBG
dc.contributor.departmentAlterra
dc.date.updated2012-12-12T20:43:18Z
html.description.abstractDit rapport bevat het technisch ontwerp van de graadmeter Natuurwaarde en de realisatie ervan in het signaleringsdeel van de Tweede Nationale Natuurverkenning. Het is een nadere uitwerking van het globaal ontwerp dat beschreven is in het rapport Natuurgraadmeters voor de behoudoptiek van het RIVM, CBS en Alterra (Ten Brink et al., 2000). De directie van het RIVM en het Natuurplanbureau gaven de opdracht voor dit rapport. Dit rapport is tevens een achtergronddocument voor de Tweede Nationale Natuurverkenning. Het doel van dit rapport is een onderbouwing te geven van de vele keuzes die aan dit technisch ontwerp ten grondslag liggen en deze expliciet vast te leggen zodat de Natuurwaarde reproduceerbaar en verbeterbaar is. Het gaat om een eerste versie, de Natuurwaarde 1.0. Dit rapport is uitgevoerd met behulp van de inbreng van diverse PGO's, instituten en onderzoeksbureaus waaronder: Alterra, CBS, RIZA, RIKZ, FLORON, SOVON, Vlinderstichting, VZZ, RAVON, Nationaal Herbarium Nederland, Wageningen-UR, RIVO, OVB en STOWA. Dit rapport:Deelt Nederland in in 27 gebieden, zogenaamde natuurtypen per fysisch-geografische regio (NT/FGR), waarvoor begrenzing, referentie en abiotiek zijn gespecificeerd. Selecteert voor de 27 NT/FGR's in totaal 980 kenmerkende soorten aan de hand van 9 overwegingen, voor het bepalen van de natuurkwaliteit. Bepaalt voor de 27 NT/FGR's de ligging, het areaal, de natuurkwaliteit en de Natuurwaarde. Idem voor het gehele agrarische en natuurlijke gebied. Geeft de berekeningsmethodiek hiervoor weer;doet aanbevelingen voor op te nemen soorten, monitoring, modellering en referentie-onderzoek. De huidige kwaliteit voor natuurlijke gebieden bedraagt momenteel 44%, de natuurkwantiteit bedraagt 40% en de Natuurwaarde bedraagt 18%. De natuurkwaliteit voor agrarische gebieden bedraagt momenteel 36%, de natuurkwantiteit bedraagt 48 %, waardoor de Natuurwaarde op17% uitkomt. In 1950 bedroeg deze naar schatting 51%. De kwaliteit van het natuurtype open duin is het hoogst (55%), die van vennen het laagst (31%). De Natuurwaarde versie 1.0 moet gezien worden als een eerste schatting van de voorraad biodiversiteit of ecologisch kapitaal in Nederland. Hoewel de Natuurwaarde 1.0 naar verwachting een van de best onderbouwde nationale biodiversiteitschattingen ter wereld is, is op verschillende onderdelen verbetering gewenst. Evenzeer is een verbeterde aansluiting gewenst op het beleid zoals de indeling in gebieden en de vertaling van enkele beleidsdoelen in Natuurwaarde-termen. Dit is een proces van enige jaren. De Natuurwaarde zal stapsgewijs verder worden uitgebreid en verbeterd, in samenhang met de ontwikkeling van meetnetten, modellen, referenties en beleidsdoelen. Ook dient de huidige koppeling met het Biodiversiteitsverdrag te worden behouden. Met name bossen en de regionale en rijkswatersystemen vragen de nodige aandacht voor de keuze van kwaliteitsvariabelen en het specificeren van de referentiewaarden. Deze uitbreidingen zullen als nieuwe versies worden vastgesteld in geactualiseerde rapporten. De uitwerking van de andere natuurgraadmeters van het Milieu- en Natuurplanbureau (Soortgroep Trend Index, EHS-Doelrealisatie Graadmeter en de Rode Lijst Indicator) zullen op termijn de beoordeling van de natuur volgens verschillende invalshoeken mogelijk maken.
html.description.abstractThis report presents a detailed, technical design of the Natural Capital Index framework (NCI), version 1.0. It provides information on the state of natural and agricultural ecosystems to support policy makers in nature conservation at the national level. The Natural Capital Index is defined as the product of the size of an ecosystem (quantity) and its quality. Ecosystem quality is defined as the ratio between the current state and a postulated baseline state set in pre-industrial times. The NCI has been determined for 15 ecosystem types (ET). For each, a core set of characteristic species has been selected to determine its quality. The species selection is based on nine criteria. Currently a total of 980 species has been chosen. A calculation procedure to determine the NCI on various spatial scales has been worked out. The quantity of natural aquatic and terrestrial ecosystems in the Netherlands has declined to 40% of its total territory, while the average quality of these ecosystems is estimated at a modest 44%. The resulting NCI of these natural ecosystems is thus 18%, the product of quantity and quality. So roughly speaking, 18% of the average abundance of the characteristic species remains in comparison with the baseline state. In 1900 and 1950 the NCI was been estimated about 55% and 30% respectively. The current NCI for agricultural land is 17%. In 1950 this was about 50%. Recommendations for improving the current NCI, version 1.0, include the following: a better underpinning of baseline values, extension of the core set of species, adjustment of the monitoring programme, a better understanding of the NCI representativeness, and finally, extension of its policy orientation to focus on specific ecosystem types and translation of policy targets into NCI terms.


This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record