Show simple item record

dc.contributor.authorLeensen MWBM
dc.contributor.authorVenema J
dc.contributor.authorMeulen A van der
dc.date.accessioned2012-12-12T21:41:19Z
dc.date.available2012-12-12T21:41:19Z
dc.date.issued1996-08-31
dc.identifier722601002
dc.identifier.urihttp://hdl.handle.net/10029/261067
dc.description.abstractEen aantal meetmethoden zijn getest op hun bruikbaarheid als indicator voor de concentratie in de buitenlucht van carcinogene componenten zoals Benzo(a)Pyreen en roetachtige aerosolen. Het betreft een CO2-meting, twee methoden voor het meten van Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen (PAK) en drie methoden voor het meten van concentraties van fijn stof en roet in de buitenlucht (aethalometer, thermografische monitor, zwarte-rookmethode). Op in totaal vijf verschillende, elkaar contrasterende, locaties zijn met deze zes meetmethoden in een periode van ruim twee maanden (van 24 februari t/m 7 mei 1995) continue-metingen uitgevoerd. Correlatieberekeningen aan de meetdata tonen sterke relaties aan tussen verschillende componenten. Vooral de meetdata van de drie koolstof-methoden en de PAK-monitor zijn sterk aan elkaar gerelateerd (> 80%). De precieze verhoudingen tussen deze componenten zijn echter lokatie afhankelijk. Deze locatie-afhankelijkheid kent gedeeltelijk zijn oorzaak in de verouderingsprocessen van de aerosolen, waarbij het foto-elektrisch effect van de op de aerosolen geabsorbeerde PAK afneemt. De massafractie van elementair koolstof (EK) in de atmosferische aerosolen is per lokatie verschillend. De drie koolstofmetingen voldoen allen als een indicatieve meetmethode voor koolstof-condentraties in de buitenlucht. Meetdata van de CO2-monitor vertonen slechts een zwakke correlatie met de andere data. Een CO2-meting is niet bruikbaar als indicatieve meetmethode in deze problematiek.
dc.description.abstractSeveral measuring methods were assessed as suitable indicators of soot and Polycyclic Aromatic Hydrocarbons (PAH) concentrations in ambient air. Continuous measurements were carried out using six different measuring methods at different, contrasting locations (urban versus rural) in March and April 1995. The data sets of the three measuring methods that determine concentrations of soot in the atmosphere (aethalometer, thermographic monitor and black-smoke method) show a strong correlation, both with one another and with the data set of the PAH monitor. However, the specific relationships between the different components depend on the measuring location. The mass-fraction of elemental carbon in the aerosols also varies considerably with the location. This location dependency can be partially explained by the ageing process of the aerosols. The photo-electric activity of the PAH on the aerosols varies with the 'age' of the aerosol. Measurements of CO2 concentration proved to be inadequate as an indicator of soot and PAH concentrations.
dc.description.sponsorshipRIVM
dc.format.extent95 p
dc.language.isonl
dc.relation.ispartofRIVM Rapport 722601002
dc.relation.urlhttp://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/722601002.html
dc.subject07nl
dc.subjectluchtnl
dc.subjectverontreinigingnl
dc.subjectstofnl
dc.subjectroetnl
dc.subjectpaknl
dc.subjectverkeernl
dc.subjectmonitoringnl
dc.subjectmetingennl
dc.subjectfijn stofnl
dc.subjectpm10nl
dc.subjectairen
dc.subjectpollutionen
dc.subjectdusten
dc.subjectsooten
dc.subjectpahen
dc.subjecttrafficen
dc.subjectmonitoringen
dc.subjectaerosolsen
dc.subjectemissionen
dc.subjectexhausten
dc.subjecturban areasen
dc.subjectmeasurementsen
dc.subjectfine dusten
dc.subjectpm10en
dc.titleRelaties tussen verschillende indicatieve meetmethoden voor de koolstof-houdende fractie van fijn stof in de buitenlucht ; een orienterend onderzoeknl
dc.title.alternativeA survey into the relationships between various indicative measurement methods for the carbonaceous fraction of fine aerosols in ambient airen
dc.typeReport
dc.contributor.departmentLLO
dc.date.updated2012-12-12T21:41:20Z
html.description.abstractEen aantal meetmethoden zijn getest op hun bruikbaarheid als indicator voor de concentratie in de buitenlucht van carcinogene componenten zoals Benzo(a)Pyreen en roetachtige aerosolen. Het betreft een CO2-meting, twee methoden voor het meten van Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen (PAK) en drie methoden voor het meten van concentraties van fijn stof en roet in de buitenlucht (aethalometer, thermografische monitor, zwarte-rookmethode). Op in totaal vijf verschillende, elkaar contrasterende, locaties zijn met deze zes meetmethoden in een periode van ruim twee maanden (van 24 februari t/m 7 mei 1995) continue-metingen uitgevoerd. Correlatieberekeningen aan de meetdata tonen sterke relaties aan tussen verschillende componenten. Vooral de meetdata van de drie koolstof-methoden en de PAK-monitor zijn sterk aan elkaar gerelateerd (> 80%). De precieze verhoudingen tussen deze componenten zijn echter lokatie afhankelijk. Deze locatie-afhankelijkheid kent gedeeltelijk zijn oorzaak in de verouderingsprocessen van de aerosolen, waarbij het foto-elektrisch effect van de op de aerosolen geabsorbeerde PAK afneemt. De massafractie van elementair koolstof (EK) in de atmosferische aerosolen is per lokatie verschillend. De drie koolstofmetingen voldoen allen als een indicatieve meetmethode voor koolstof-condentraties in de buitenlucht. Meetdata van de CO2-monitor vertonen slechts een zwakke correlatie met de andere data. Een CO2-meting is niet bruikbaar als indicatieve meetmethode in deze problematiek.
html.description.abstractSeveral measuring methods were assessed as suitable indicators of soot and Polycyclic Aromatic Hydrocarbons (PAH) concentrations in ambient air. Continuous measurements were carried out using six different measuring methods at different, contrasting locations (urban versus rural) in March and April 1995. The data sets of the three measuring methods that determine concentrations of soot in the atmosphere (aethalometer, thermographic monitor and black-smoke method) show a strong correlation, both with one another and with the data set of the PAH monitor. However, the specific relationships between the different components depend on the measuring location. The mass-fraction of elemental carbon in the aerosols also varies considerably with the location. This location dependency can be partially explained by the ageing process of the aerosols. The photo-electric activity of the PAH on the aerosols varies with the 'age' of the aerosol. Measurements of CO2 concentration proved to be inadequate as an indicator of soot and PAH concentrations.


This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record