Show simple item record

dc.contributor.authorGestel CAM van
dc.contributor.authorBreemen EM van
dc.contributor.authorStolk M
dc.contributor.authorBaerselman R
dc.contributor.authorBoer JLM de
dc.date.accessioned2012-12-12T22:23:48Z
dc.date.available2012-12-12T22:23:48Z
dc.date.issued1989-09-30
dc.identifier758707001
dc.identifier.urihttp://hdl.handle.net/10029/261407
dc.description.abstractWormen van de soort Eisenia andrei werden, na een voorconditionerinfgsfase van 1 week, gedurende 3 weken blootgesteld aan een met chroom(III)nitraat behandelde kunstgrond, gevolgd door een drie weken durende herstelperiode in onbehandelde grond. Voor het effect op groei van de wormen, coconproduktie en het percentage vruchtbare cocons bedraagrt de NOEG 320 mg Cr/kg droge grond. Het aantal juveniele wormen per vruchtbare cocon werd niet beinvloed door chroomgehalten tot 1000 mg/kg droge grond. Tijdens de herstelperiode namen de wormen, die waren blootgesteld aan een concentratie van 1000 mg Cr/kg droge grond, veel sterker in gewicht toe dan de controles. De coconproduktie vertoonde wel enig herstel, doch bleef lager dan de controle. Het percentage vruchtbare cocons en het aantal juveniele wormen per cocon waren aan het einde van de herstelfase bij alle behandelde groepen wat hoger dan bij de controle. Blootstelling van regenwormen in een kunstgrond aan verhoogde gehaltes chroom(III) nitraat leidde tot een dosis-gerelateerde toename van het chroomgehalte in de wormen. Bioconcentratiefactoren namen iets af bij de twee hoogste concentraties, en schommelden tussen 0,016 en 0,047. Na het overzettena van de wormen in onbehandelde kunstgrond vond snelle eliminatie plaats. Na drie weken was het gehalte in de wormen gedaald tot het niveau van de controle, behalve bij de hoogste concentratie.
dc.description.abstractAbstract not available
dc.description.sponsorshipDGM/SR
dc.format.extent21 p
dc.language.isonl
dc.relation.ispartofRIVM Rapport 758707001
dc.relation.urlhttp://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/758707001.html
dc.subjectreproduktie-toxciciteitnl
dc.subjectcoconproduktienl
dc.subjectgroeinl
dc.titleToxiciteit en bioaccumulatie van chroom(III)nitraat in de regenworm Eisenia andrei in een kunstgrondnl
dc.title.alternativeToxiciteit and bioaccumulation of chromium(III)nitrate in the earthworm Eisenia andrei in an artificial soil substrateen
dc.typeReport
dc.date.updated2012-12-12T22:23:48Z
html.description.abstractWormen van de soort Eisenia andrei werden, na een voorconditionerinfgsfase van 1 week, gedurende 3 weken blootgesteld aan een met chroom(III)nitraat behandelde kunstgrond, gevolgd door een drie weken durende herstelperiode in onbehandelde grond. Voor het effect op groei van de wormen, coconproduktie en het percentage vruchtbare cocons bedraagrt de NOEG 320 mg Cr/kg droge grond. Het aantal juveniele wormen per vruchtbare cocon werd niet beinvloed door chroomgehalten tot 1000 mg/kg droge grond. Tijdens de herstelperiode namen de wormen, die waren blootgesteld aan een concentratie van 1000 mg Cr/kg droge grond, veel sterker in gewicht toe dan de controles. De coconproduktie vertoonde wel enig herstel, doch bleef lager dan de controle. Het percentage vruchtbare cocons en het aantal juveniele wormen per cocon waren aan het einde van de herstelfase bij alle behandelde groepen wat hoger dan bij de controle. Blootstelling van regenwormen in een kunstgrond aan verhoogde gehaltes chroom(III) nitraat leidde tot een dosis-gerelateerde toename van het chroomgehalte in de wormen. Bioconcentratiefactoren namen iets af bij de twee hoogste concentraties, en schommelden tussen 0,016 en 0,047. Na het overzettena van de wormen in onbehandelde kunstgrond vond snelle eliminatie plaats. Na drie weken was het gehalte in de wormen gedaald tot het niveau van de controle, behalve bij de hoogste concentratie.
html.description.abstractAbstract not available


This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record