• Login
    Search 
    •   Home
    • RIVM official reports
    • Search
    •   Home
    • RIVM official reports
    • Search
    JavaScript is disabled for your browser. Some features of this site may not work without it.

    Browse

    All of WARPCommunitiesTitleAuthorsIssue DateSubmit DateSubjectsPublisherDepartmentThis CommunityTitleAuthorsIssue DateSubmit DateSubjectsPublisherDepartment

    My Account

    LoginRegister

    Filter by Category

    Subjects
    04 (8)
    effecten (7)environment (7)milieu (7)effects (6)View MoreAuthors
    ACT (8)
    LAE (8)
    ECO (5)LLO (4)Slooff W (4)View MoreYear (Issue Date)1994 (3)1996 (3)1995 (2)TypesOnderzoeksrapport (8)

    Statistics

    Display statistics
     

    Search

    Show Advanced FiltersHide Advanced Filters

    Filters

    Now showing items 1-8 of 8

    • List view
    • Grid view
    • Sort Options:
    • Relevance
    • Title Asc
    • Title Desc
    • Issue Date Asc
    • Issue Date Desc
    • Results Per Page:
    • 5
    • 10
    • 20
    • 40
    • 60
    • 80
    • 100

    • 8CSV
    • 8RefMan
    • 8EndNote
    • 8BibTex
    • Selective Export
    • Select All
    • Help
    Thumbnail

    Integrated Criteria Document Mercury

    Slooff W; van Beelen P; Annema JA; Janus JA (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 1995-01-31)
    Onderhavig document omvat gegevens over kwik inzake de bronnen en verspreiding en de risico's op basis van afweging van blootstellingsniveaus en schadelijke concentraties. Tevens worden de autonome ontwikkelingen in de emissies geschetst en inzicht gegeven in de mogelijke aanvullende technische maatregelen voor verdere emissiereductie. De emissie naar het milieu door Nederlandse bronnen bedraagt enkele tonnen per jaar. De bijdrage aan de kwikbelasting vanuit het buitenland is groot. Voor het oppervlakte-water wordt deze geschat op 75%. Ook de depositie wordt vooral bepaald door het achtergrondniveau en vormt de belangrijkste belasting van de bodem in Nederland. Op basis van de gegevens in dit document wordt geconcludeerd dat de huidige en toekomstige blootstellingsniveaus voor de mens op een toelaatbaar risiconiveau liggen. Met betrekking tot de water- en (water)bodemecosystemen en de daarvan afhankelijke hogere predatoren zijn er aanwijzingen dat de bestaande risico's beperkt zijn, met de kanttekening dat de risicoschatting grote onzekerheden kent. De afgeleide MTR-waarden liggen op een vergelijkbaar niveau als de grenswaarden. De grenswaarden worden in het aquatisch milieu op veel plaatsen overschreden ; terugdringen van het risico zal door emissie-reducties weliswaar plaatsvinden, maar het is onzeker of de gestelde emissie-doelstellingen worden gehaald. In het terrestrisch milieu is normoverschrijding minder evident ; hier geldt echter het probleem dat de emissiedoelstelling niet zal worden gehaald en er sprake blijft van accumulatie van kwik in de bodem.<br>
    Thumbnail

    Integrated Criteria Document Fine Particulate Matter

    Annema JA; Booij H; Hesse JM; Meulen A van der; Slooff W (eds) (1996-01-31)
    Dit document rapporteert gegevens over fijn stof betreffende bronnen en emissies, blootstellingsniveaus, effectniveaus, risico's en de technische mogelijkheden om deze risico's te reduceren. Deze informatie vormt de wetenschappelijke basis voor de formulering van een effect-gericht milieubeleid in Nederland. De aard van het fijn stof en het aandeel van fijn stof, SO2 en NO2 in het luchtverontreinigingsmengsel is veranderend. In de huidige situatie zijn de fijn stof en NO2 concentraties relatief hoog en de SO2 concentraties relatief laag. Het huidige fijne stof is opgebouwd uit ongeveer evenveel primair als secundair aerosol. (Gecorrigeerde) metingen wijzen uit dat de huidige Nederlandse advieswaarden voor PM10 van 40 mug per kubieke meter (jaargemiddeld) en 140 mug per kubieke meter (daggemiddelde) in het hele land worden overschreden. Nederlandse en Amerikaanse studies, uitgevoerd bij luchtverontreinigingssituaties enigermate karakteristiek voor het nieuwe episode mengsel, tonen aan dat daggemiddelde concentraties van lager dan 140 mug per kubieke meter geassocieerd zijn met verscheidene effecten. In een studie werden ook aanwijzingen gevonden voor het optreden van effecten bij kinderen bij jaargemiddelde concentraties rond 40 mug per kubieke meter. Er werd geconcludeerd dat beide advieswaarden naar beneden bijgesteld dienen te worden. Bij de huidige Nederlandse blootstellingsniveaus van PM10 kunnen effecten optreden. De emissies van primair en (voorlopers van) secundair fijn stof zullen verder afnemen ten gevolge van het huidige beleid en sociaal-economische scenario's. De reducties in PM10 emissies (na 1990) zijn met name gerealiseerd door de industrie; er wordt bijna geen emissiereductie verwacht bij bronnen, die op lokale schaal bijdragen aan episoden (zoals verkeer). De jaargemiddelde fijn stof niveaus zouden door het huidige beleid mogelijk tot ruim onder 40 mug per kubieke meter kunnen dalen, mits buitenlandse bronnen evenveel afnemen als de Nederlandse. Na het afronden van dit document (april 1993) is een aantal (concept) publicaties verschenen betreffende het verband tussen fijn stof en acute effecten. De resultaten van deze studies vormen een verdere ondersteuning van de in dit document getrokken conclusies. De betreffende studies zijn niet apart beschreven.
    Thumbnail

    Exploratory report phthalic anhydride

    Slooff W; Bont PFH; Hesse JM; Matthijsen AJCM (1994-06-30)
    Abstract niet beschikbaar
    Thumbnail

    Achtergronddocument bij 'Cumulatie van milieurisico's voor de mens: geografische verschillen in Nederland'

    Pruppers MJM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 1996-07-31)
    Het project 'Cumulatie van milieurisico's' is gericht op het ontwikkelen en toepassen van methoden voor het in kaart brengen van die locaties waar risico's voor de mens als gevolg van diverse typen milieuverontreinigingen samenvallen. Daartoe zijn er kaarten van Nederland vervaardigd met risico's die zijn uitgedrukt in de kans op overlijden (externe veiligheid, straling en diverse stoffen), de kans op overige gezondheidseffecten (andere stoffen) en de kans op hinder (geluid). De kaarten zijn opgenomen in rapport 610127001, 'Cumulatie van milieurisico's voor de mens: geografische verschillen in Nederland'. In dit achtergronddocument is de nodige informatie opgenomen over ondermeer de methoden die zijn gevolgd bij de keuze van in kaart te brengen bronnen en stoffen en bij het maken van de kaarten. Dit achtergronddocument gaat achtereenvolgens in op de achtergrondinformatie betreffende het berekenen van externe-veiligheidsrisico's, het berekenen van doses en risico's als gevolg van blootstelling aan straling, het berekenen van concentraties van diverse luchtverontreinigende stoffen op een schaal van 500 bij 500 m, de toxicologische gegevens van de beschouwde stoffen en het berekenen van de risico's als gevolg van blootstelling aan deze stoffen, een mogelijke methode voor het combineren van diverse typen effecten op de gezondheid van de mens, en tenslotte het berekenen van hinder als gevolg van geluid en geur. Het achtergronddocument heeft de vorm van een 'bundel' bijlagen, die elk zelfstandig kunnen worden gelezen.
    Thumbnail

    Cumulatie van milieurisico&apos;s voor de mens: geografische verschillen in Nederland

    Pruppers MJM; van den Hout KD; Ale BJM; Buringh E; Miedema HME (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 1996-07-31)
    De aanleiding voor het project 'Cumulatie van milieurisico's' was de vraag of er relaties bestaan tussen geconstateerde geografische verschillen in gezondheid van mensen en geografische verschillen in risico's als gevolg van diverse typen milieuverontreinigingen. Het project beoogde eerst het ontwikkelen van methoden om deze geografische verschillen in risico's in kaart te brengen en vervolgens het toepassen van deze methoden. De methoden zijn toegepast voor de volgende agentia: mogelijke grote ongevallen (externe veiligheid), radioactieve stoffen en straling, luchtverontreinigende stoffen en geluid. Het onderzoek heeft geleid tot twee rapporten. Het hoofdrapport bevat een algemene beschrijving van de gevolgde methoden en de geproduceerde kaarten. Het bijbehorende achtergronddocument (rapportnr. 610127002) gaat nader in op de details van de gevolgde methoden en de gebruikte gegevens. Ondanks de complexiteit van de discussies rond de risico-problematiek is gebleken dat met de ontwikkelde methoden op basis van het risico-concept dat in het Nederlandse milieubeleid wordt gehanteerd, inzicht is verkregen in de geografische verdeling en de onderlinge verhoudingen van risico's. De geografische verdeling van de risico's verschilt sterk tussen enerzijds externe veiligheid en geluid en anderzijds straling en stoffen. De kaarten voor externe veiligheid en geluid tonen zeer lokaal hoge risico's; daarnaast zijn er gebieden waar het risico voor deze twee categorieen gelijk is aan nul, namelijk die gebieden waar zich geen gevaren- en/of geluidsbronnen bevinden. Vooral voor geluid is het werkelijke 'schone' gebied veel beperkter dan de hier opgenomen kaarten tonen, omdat bij gebrek aan informatie een significant deel van de belasting niet kon worden berekend. Ruimtelijk samenvallen van de externe-veiligheidsrisico's treedt nauwelijks op. Voor geluid treedt ruimtelijk samenvallen vooral op nabij knooppunten van transportwegen en nabij (grote) vliegvelden. De risico's als gevolg van straling en stoffen daarentegen strekken zich uit over grote delen van Nederland, met lokaal verhogingen rond grote (industriele) bronnen. Risicopieken op een schaal kleiner dan 500 of 100 m, bijvoorbeeld nabij wegverkeer, zijn niet zichtbaar op de kaarten.<br>
    Thumbnail

    Evaluation of PCB fluxes in the environment

    Annema JA; Beurskens JEM; Bodar CWM; Baart AC; Bakker DJ; Berdowski JJM; van Duijvenbooden W; Klein AE; Liem AKD; van der Linden AMA; et al. (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 1995-04-30)
    Sinds het begin van de jaren zeventig heeft de (internationale) overheid een aantal stringente maatregelen genomen om de risico's van polychloorbifenylen (PCB's) in het milieu te verminderen. Een belangrijke vraag is of deze maatregelen tot het gewenste resultaat hebben geleid. Het voorliggende rapport geeft voor Nederland een overzicht van de belangrijkste PCB-stromen in het (abiotische) milieu gedurende de periode 1980-1993. Voorts is een tweetal scenario's doorgerekend voor de PCB-stromen in het jaar 2000, respectievelijk met en zonder aanvullende beleidsmaatregelen. De bronnen van PCB-emissies in Nederland en de omringende landen zijn uitgebreid geinventariseerd. In de periode 1980-1990 zijn de emissies van PCB's naar lucht, water en bodem sterk gedaald. De aanvoer van PCB's in Nederland is momenteel vooral afkomstig uit het buitenland. Het gaat dan om grensoverschrijdende instroom via de grote rivieren en via atmosferische depositie. De PCB-concentraties in de grote rivieren zijn eveneens duidelijk afgenomen in de periode 1980-1990. Opvallend is echter dat deze daling zich niet heeft doorgezet. Sinds 1989 fluctueren de PCB-gehalten in de rijkswateren rond een nagenoeg constant niveau. Dit niveau bevindt zich boven de huidige grenswaarde voor PCB's. Eenzelfde patroon is zichtbaar voor de Nederlandse kustwateren. De schaarse meetgegevens voor de landbodem laten zien dat de streefwaarde voor PCB's waarschijnlijk niet op grote schaal wordt overschreden. De verwachting is dat met het thans gevoerde beleid de belangrijkste PCB-stromen verder zullen afnemen in de periode 1990-2000. Een versnelde sanering zou mogelijk zijn door het treffen van aanvullende maatregelen in het buitenland. Voor het terugdringen van de PCB-emissies naar lucht zou men zich hierbij kunnen richten op het (ongewenst) vrijkomen van deze stoffen bij diverse industriele processen. Waterbodemsanering in bovenstroomse gebieden kan de PCB-instroom via de grote rivieren verminderen. Omdat een aanzienlijk deel van de PCB's uit de grote rivieren uiteindelijk in de Noordzee terecht komt, heeft zo'n bovenstroomse waterbodemsanering ook invloed op de Nederlandse aanvoer van PCB's naar het mariene ecosysteem. Een verdere aanscherping van de beleidsmaatregelen in Nederland, zoals een versnelde inzameling van TL-armaturen en condensatoren, zal nauwelijks invloed hebben op het beeld voor het jaar 2000. Dit vanwege het relatief geringe aandeel van deze bronnen op de totale PCB-stromen. Het voorliggende rapport heeft de PCB-stromen in het abiotische milieu in kaart gebracht. De belangrijke vraag of de thans waargenomen PCB-concentraties in Nederland risicovol zijn voor mens of ecosystemen is daarmee echter nog niet beantwoord. Een nadere risicoschatting dient dan ook een belangrijke vervolg-stap te zijn op dit project. Dit sluit direct aan bij het beleidsvoornemen in Nederland om op basis van nieuwe inzichten in de milieuchemie en toxicologie van PCB's, de milieukwaliteitseisen voor deze groep van stoffen te her-evalueren.<br>
    Thumbnail

    Update of the exploratory report Acrolein

    Slooff W; Bont PFH; Janus JA; Pronk MEJ; Ros JPM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 1994-04-30)
    The report is an update of the exploratory report acrolein (Slooff et al., 1991) that served as a basis for the discussion during the exploratory meeting on acrolein in March 1992. The meeting supported the conclusion that priority should be given to the compartment air and to the risks to humans. With respect to inhalation and dietary exposure of humans to acrolein, a maximum permissible concentration of 0.5 mug.m-3 and a tolerable daily intake of 0.5 mug.kg-1 bw. day-1 (equivalent to 30 mug.day-1 for a 60 kg person) has been derived, respectively. The available data on human exposure levels indicate that the current acrolein concentrations in outdoor air (incase of high traffic density) and, especially, in indoor air likely exceed the maximum permissible concentration in air and that the dietary intake of acrolein may exceed the tolerable daily intake. It is noted, however, that with respect to the Netherlands only very limited data on acrolein concentrations in outdoor air are available and that data on acrolein concentrations in indoor air and in foodstuffs and beverages are lacking. Therefor, a sound risk evaluation is not possible.<br>
    Thumbnail

    Exploratory report 1,3-butadiene

    Slooff W; Bont PFH; Hesse JM; Thomas R (1994-02-28)
    Abstract niet beschikbaar
    DSpace software (copyright © 2002 - 2019)  DuraSpace
    Quick Guide | Contact Us
    Open Repository is a service operated by 
    Atmire NV
     

    Export search results

    The export option will allow you to export the current search results of the entered query to a file. Different formats are available for download. To export the items, click on the button corresponding with the preferred download format.

    By default, clicking on the export buttons will result in a download of the allowed maximum amount of items.

    To select a subset of the search results, click "Selective Export" button and make a selection of the items you want to export. The amount of items that can be exported at once is similarly restricted as the full export.

    After making a selection, click one of the export format buttons. The amount of items that will be exported is indicated in the bubble next to export format.