• Login
    Search 
    •   Home
    • RIVM official reports
    • Search
    •   Home
    • RIVM official reports
    • Search
    JavaScript is disabled for your browser. Some features of this site may not work without it.

    Browse

    All of WARPCommunitiesTitleAuthorsIssue DateSubmit DateSubjectsPublisherDepartmentThis CommunityTitleAuthorsIssue DateSubmit DateSubjectsPublisherDepartment

    My Account

    LoginRegister

    Filter by Category

    Subjects
    emissies (16)
    emission (14)LUCHT (10)air quality (5)luchtkwaliteit (5)View MoreAuthors
    LVM (16)
    van der Hoek KW (5)van Pul WAJ (4)Broekman MH (3)Hoek KW van der (3)View MoreYear (Issue Date)2007 (5)2005 (4)2004 (2)2006 (2)2008 (2)Types
    Onderzoeksrapport (16)

    Statistics

    Display statistics
     

    Search

    Show Advanced FiltersHide Advanced Filters

    Filters

    Now showing items 1-10 of 16

    • List view
    • Grid view
    • Sort Options:
    • Relevance
    • Title Asc
    • Title Desc
    • Issue Date Asc
    • Issue Date Desc
    • Results Per Page:
    • 5
    • 10
    • 20
    • 40
    • 60
    • 80
    • 100

    • 16CSV
    • 16RefMan
    • 16EndNote
    • 16BibTex
    • Selective Export
    • Select All
    • Help
    Thumbnail

    Methane and nitrous oxide emissions from animal manure management, 1990 - 2003 - Background document on the calculation method for the Dutch National Inventory Report

    Hoek KW van der; Schijndel MW van (MNP, 2006-07-13)
    Nederland berekent vanaf 2005 met een nieuwe methode de uitstoot van methaan en lachgas die optreedt bij mestopslag en -behandeling. Hierdoor wordt een betere schatting van de uitstoot verkregen dan wanneer de standaard berekeningsmethode van het Kyoto protocol gebruikt wordt. In Nederland omvat mestbehandeling naast mestbewerking ook mestproductie in de weide. Methaan en lachgas dragen bij aan het broeikaseffect. In het Kyoto protocol is afgesproken dat Nederland een emissiereductie tot stand brengt en jaarlijks rapporteert over de broeikasgasemissies in het National Inventory Report. Het Kyoto protocol moedigt landen aan een landspecifieke methode te gebruiken in plaats van de standaard berekeningsmethode die het Intergovernmental Panel on Climate Change aanbiedt. Het rapport geeft een transparante beschrijving van de rekenregels en de gebruikte databronnen voor de Nederlandse methaan en lachgas uitstoot ten gevolge van mestbehandeling. De uitvoerige toelichting maakt beoordeling door experts mogelijk. Het rapport omvat tenslotte een overzicht van de methaan en lachgas emissies bij mestbehandeling en van alle onderliggende data voor de periode 1990 - 2003.
    Thumbnail

    Zwaveldioxide-uitstoot van zeeschepen op afstand gemeten met lidar

    Swart DPJ; Berkhout AJC; van der Hoff GR; Bergwerff JB; Broekman MH (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2007-10-04)
    Het RIVM heeft een instrument ontwikkeld om de zwaveldioxide-uitstoot van zeeschepen te meten. In een proefstudie van vijf meetdagen werd voor 24 schepen op de Westerschelde de uitstoot bepaald. Een groot aantal daarvan bleek forse hoeveelheden zwaveldioxide uit te stoten. Zwaveldioxide is een bron van verzuring en is schadelijk voor het milieu. Diverse beleidsmaatregelen hebben de uitstoot van andere bronnen van zwaveldioxide, zoals verkeer, industrie en elektriciteitsopwekking, flink teruggedrongen. Het aandeel van de scheepvaart in de totale uitstoot wordt daardoor steeds groter. Zeeschepen mogen binnen de territoriale wateren niet op zwavelrijke brandstof varen. Deze relatief goedkope brandstof mag echter wel aan boord zijn voor gebruik op zee. Het is onbekend in hoeverre reders zich aan dit verbod houden. Met traditionele meetmethoden is een overtreding moeilijk vast te stellen aangezien deze metingen aan boord plaatsvinden. De bemanning is daardoor op de hoogte van de meting en kan het stookgedrag aanpassen. De nieuwe techniek heet LIDAR (light detection and ranging) en meet vanaf de wal. Het lidarinstrument scant met een laserbundel de rookpluim van een passerend schip en stelt zo onopgemerkt de uitstoot vast. Een voordeel van deze methode is dat nagenoeg elk voorbijvarend schip kan worden gemeten, in plaats van slechts enkele schepen per dag. Op het vasteland worden zwaveldioxide-emissies van industriele installaties beperkt door vergunningen. Deze worden verleend aan de hand van de Nederlandse emissierichtlijn lucht (NeR, april 2003), die nadere eisen stelt aan bronnen boven de twee kg zwaveldioxide per uur (0,56 gram per seconde). De uitstoot van de gemeten zeeschepen bleek daar in alle gevallen boven te liggen. De hoogst gemeten uitstoot bedroeg 36 gram per seconde. Aandacht voor de zeescheepvaart als bron van luchtverontreiniging is dus van belang, zowel bij regelgeving als bij handhaving.
    Thumbnail

    De invloed van bebouwing en vegetatie op luchtkwaliteit. Scanning en scouting lucht

    Bloemen HJT; Uiterwijk W; van Putten E; Wesseling J (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2007-12-14)
    De invloed van bebouwing en vegetatie rond snelwegen op de luchtkwaliteit blijkt gering en in enkele gevallen complex van aard. Gebouwen en vegetatie kunnen van invloed zijn op de luchtkwaliteit van de directe omgeving. De mate waarin is in geval van overschrijdingen van de EU-richtlijnen van belang voor de verantwoordelijke bestuurders. Om meer inzicht te verkrijgen in deze effecten is onderzoek uitgevoerd door het RIVM. In een beperkt complexe situatie rondom een snelweg en een provinciale weg zijn luchtkwaliteitsmetingen voor PM10 en stikstofdioxide uitgevoerd.<br>De invloed van vegetatie kon niet worden aangetoond en wordt voor de onderhavige situatie als zeer gering of afwezig geschat. Nader onderzoek waarbij de structuur van de vegetatie verder wordt geoptimaliseerd kan wellicht uitsluitsel geven over de mogelijk positieve invloed hiervan. De invloed van hoge gebouwen is zeer complex gebleken en kan leiden tot hogere concentraties stikstofdioxide aan de lijzijde van het gebouw. Een belangrijke observatie in het onderzoek is de hoge bijdrage van lokaal verkeer. In het onderhavige onderzoek werd dit duidelijk onderschat en verwacht wordt dat dit vaker plaatsvindt. Hierdoor kan de relatieve invloed van maatregelen gericht tegen de emissies van verkeer op de snelweg worden overschat.<br>
    Thumbnail

    Invloed van vegetatie op stikstofdioxideniveaus. Een orienterend onderzoek

    Bloemen HJT; Uiterwijk W; Wesseling J (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2007-12-14)
    Adsorptie van stikstofdioxide door bomen (Hollandse lindes) blijkt geen meetbare invloed te hebben op de concentraties in een typische straat in een stedelijke omgeving. In een onderzoek, uitgevoerd door het RIVM gedurende een klein jaar (42 weken) zijn de concentraties stikstofdioxide op een aantal locaties op de Maliebaan te Utrecht gemeten als 14-daagse gemiddelde waarden. De Maliebaan is een brede laan met een hoofdrijbaan en aan beide zijden een fietspad en een ventweg en enkele rijen Hollandse lindes hiertussen. De variatie van de NO2-concentraties in de tijd volgden die van andere locaties in Utrecht en bleven ongewijzigd nadat het blad van de bomen was verdwenen tijdens de herfst van 2006. Tussen de verschillende locaties op de Maliebaan, zowel aan de muren van de huizen langs de Maliebaan, als onder het bladerdak nabij de rijbaan, bleken slechts geringe concentratieverschillen te bestaan die zowel tijdens het groeiseizoen als daarna instant bleven. Op grond van dit orienterend onderzoek kan geconcludeerd worden dat de invloed van begroeing in de vorm van bomen op stikstofdioxideconcentraties in een stedelijke omgeving gering zullen zijn. De resultaten van dit onderzoek kunnen een bijdrage leveren aan verder onderzoek naar de ontwikkeling van maatregelen voor de reductie van luchtverontreinigingniveaus in steden.
    Thumbnail

    Een vergelijking van modellen voor de atmosferische verspreiding van verkeersemissies

    van Pul WAJ; Sauter FJ; Mooibroek D (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2007-05-31)
    De in Nederland gebruikte rekenmodellen voor luchtkwaliteit langs snelwegen en stadswegen geven wisselende resultaten. Voor berekening van jaargemiddelde concentraties van stikstofdioxide en fijn stof zijn de verschillen tussen modellen beperkt. Bij de berekening van meer specifieke aspecten van luchtkwaliteit, bijvoorbeeld het aantal overschrijdingsdagen, kunnen de verschillen tussen modelresultaten aanzienlijk groter zijn. Atmosferische verspreidingsmodellen berekenen luchtkwaliteit als gevolg van emissies door het verkeer. In Nederland is een aantal van deze verspreidingsmodellen in gebruik bij overwegend commerciele bureaus. Zij voeren berekeningen uit in opdracht van overheid en bedrijfsleven. De rekenmodellen die deze bureaus gebruiken werken volgens uiteenlopende rekenmethoden. Om vast te stellen in hoeverre de resultaten van de verschillende modellen met elkaar overeenstemmen, zijn in dit onderzoek zes in Nederland gebruikte rekenmodellen met elkaar vergeleken. Bij de berekening van de jaargemiddelde concentratie van stikstofdioxide en fijn stof langs snel- en stadswegen, liggen de resultaten van de modellen binnen een marge van 10-15% rond het gemiddelde van de modellen. Bij de berekening van het aantal overschrijdingsdagen voor fijn stof langs snelwegen liggen de verschillende modelresultaten echter in een bandbreedte van 30% rond het gemiddelde. Voor een typische stadswegsituatie is die bandbreedte 50%.
    Thumbnail

    Direct and indirect nitrous oxide emissions from agricultural soils, 1990 - 2003. Background document on the calculation method for the Dutch National Inventory Report

    Hoek KW van der; Schijndel MW van; Kuikman PJ (MNP, 2007-09-28)
    Sinds 2005 berekent Nederland de uitstoot van lachgas uit landbouwbodems volgens de richtlijnen van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC). Dit rapport beschrijft deze gegevens op toegankelijke wijze. De uitstoot van lachgas, dat bijdraagt aan het broeikaseffect, is het gevolg van nitrificatie- en denitrificatieprocessen. De lachgasemissies bestaan uit directe en indirecte emissies uit landbouwbodems. De directe emissies komen voort uit dierlijke mest en kunstmest die op landbouwbodems is toegediend en uit dierlijke mest die in de weide is geproduceerd. De indirecte lachgasemissies ontstaan nadat nitraat uit mest naar het grond- en oppervlaktewater is uitgespoeld. Een andere bron van indirecte lachgasemissies is ammoniak dat vrijkomt uit mest en neerslaat op de bodem. In voorgaande jaren werden indirecte emissies op een andere manier berekend, die niet goed aansloot bij de definities en categorieen van het IPCC. In het Kyotoprotocol is afgesproken dat Nederland jaarlijks rapporteert over de broeikasgasemissies in het National Inventory Report (NIR). Landen worden daarbij aangemoedigd landspecifieke gegevens te gebruiken in plaats van de standaarddata die het IPCC aanbiedt. Nederland heeft aan dat verzoek gehoor gegeven. Het rapport geeft een beschrijving van de rekenregels van het IPCC en de databronnen die Nederland heeft gebruikt om de uitstoot van lachgas uit de landbouwbodem te rapporteren. De uitvoerige toelichting hierbij maakt deze werkwijze toegankelijk voor experts. Het rapport omvat ten slotte een overzicht van de officieel geregistreerde lachgasemissies uit de landbouwbodem en van alle onderliggende data tussen 1990 en 2003.
    Thumbnail

    Methaanproductie als gevolg van pensfermentatie bij rundvee berekend middels de IPCC-GPG Tier 2 methode

    Smink W; Pellikaan WF; van der Kolk LJ; van der Hoek KW (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2005-03-23)
    Volgens de IPCC-GPG methode wordt de methaanemissie berekend als percentage van de door het dier opgenomen bruto energie met het voer. Het rapport beschrijft in detail de benodigde energie voor onderhoud, activiteit, groei, lactatie en dracht. Met behulp van de rantsoenen van het Nederlandse rundvee wordt vervolgens de bruto energie opname berekend. Het rapport presenteert voor de volledige periode 1990-2002 voor alle rundveecategorieen de methaanemissie als gevolg van pensfermentatie.
    Thumbnail

    Methane production as a result from rumen fermentation in cattle calculated by using the IPCC-GPG tier 2 method

    Smink W; Pellikaan WF; van der Kolk LJ; van der Hoek KW (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2005-03-23)
    Volgens de IPCC-GPG methode wordt de methaanemissie berekend als percentage van de door het dier opgenomen bruto energie met het voer. Het rapport beschrijft in detail de benodigde energie voor onderhoud, activiteit, groei, lactatie en dracht. Met behulp van de rantsoenen van het Nederlandse rundvee wordt vervolgens de bruto energie opname berekend. Het rapport presenteert voor de volledige periode 1990-2002 voor alle rundveecategorieen de methaanemissie als gevolg van pensfermentatie.
    Thumbnail

    Opties voor reductie van fijn stof emissie uit de veehouderij

    Aarnink AJA; Hoek KW van der (Agrotechnology & Food Innovations B.V. Wageningen, 2005-03-02)
    In het kader van de verplichte EU rapportage over haalbaarheid van PM10 emissie doelstellingen is een onderzoek uitgevoerd naar reductie mogelijkheden in veehouderijstallen. Deze bron omvat ongeveer 20% van de totale Nederlandse emissie van PM10. Bekeken zijn de volgende mogelijkheden: toevoegen van vet of olie aan het veevoer, biowassers, chemische wassers, filters, olie of water sproeien in de stal. De goedkoopste optie is het sproeien van olie of water. Er dient evenwel nog praktijkervaring opgedaan te worden.
    Thumbnail

    Locale Invloed Scheepvaart Emissies - LISE, Een verkenning

    Bloemen HJTh; Uiterwijk JW; van Putten EM; Verboom JH (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2006-10-23)
    Emissies van hoog intensieve binnenvaart op de Waal bij Nijmegen leiden tot duidelijke bijdragen aan de luchtverontreiniging met stikstofdioxide (NO2) in de directe omgeving van de vaarroute terwijl voor PM10 geen duidelijke bijdrage kan worden aangetoond. Op veel andere binnenvaart routes in Nederland is de scheepvaart minder intensief en daar wordt een substantieel geringe bijdrage voor NO2 verwacht. De resultaten van dit orienterende onderzoek hebben het inzicht in de bijdrage van binnenvaart op de directe omgeving van de vaarroute verder verbeterd. Hiermee kan een betere inschatting worden gemaakt van de bijdrage van scheepvaart op de NO2 concentraties in relatie tot andere bronnen van NO2 zoals wegverkeer. Om een vergelijking van de binnenvaart met het wegverkeer inzichtelijk te maken is de intensiteit berekend van een snelweg die een gelijke invloed op de lokale omgeving heeft als de scheepvaart op de Waal (4-5 microgram/m3 NO2 op 200-300 meter van het midden van der rivier). Deze komt overeen met een intensiteit van circa 100.000 voertuigen per etmaal. Het verloop van de concentraties op de oevers van de Waal laat duidelijk de passages van schepen zien en de piekconcentraties bereiken of overschrijden op sommige momenten de geurgrens van NO2. De bevindingen van dit onderzoek zijn in overeenstemming met eerder uitgevoerd modelonderzoek. Verder komt de verhouding van de verschillende stoffen (zoals zwaveldioxide en Zwarte Rook) in de emissie van binnenvaart schepen overeen met de gevonden bijdragen op de oevers van de Waal.
    • 1
    • 2
    DSpace software (copyright © 2002 - 2019)  DuraSpace
    Quick Guide | Contact Us
    Open Repository is a service operated by 
    Atmire NV
     

    Export search results

    The export option will allow you to export the current search results of the entered query to a file. Different formats are available for download. To export the items, click on the button corresponding with the preferred download format.

    By default, clicking on the export buttons will result in a download of the allowed maximum amount of items.

    To select a subset of the search results, click "Selective Export" button and make a selection of the items you want to export. The amount of items that can be exported at once is similarly restricted as the full export.

    After making a selection, click one of the export format buttons. The amount of items that will be exported is indicated in the bubble next to export format.