• Login
    Search 
    •   Home
    • RIVM official reports
    • Search
    •   Home
    • RIVM official reports
    • Search
    JavaScript is disabled for your browser. Some features of this site may not work without it.

    Browse

    All of WARPCommunitiesTitleAuthorsIssue DateSubmit DateSubjectsPublisherDepartmentThis CommunityTitleAuthorsIssue DateSubmit DateSubjectsPublisherDepartment

    My Account

    LoginRegister

    Filter by Category

    Subjectsgrondwater (6)
    groundwater (6)
    05 (3)modelling (3)06 (2)View MoreAuthors
    LBG (6)
    Pastoors MJH (2)Aben JMM (1)Berg F van den (1)Beugelink GP (1)View MoreYear (Issue Date)
    2001 (6)
    Types
    Onderzoeksrapport (6)

    Statistics

    Display statistics
     

    Search

    Show Advanced FiltersHide Advanced Filters

    Filters

    Now showing items 1-6 of 6

    • List view
    • Grid view
    • Sort Options:
    • Relevance
    • Title Asc
    • Title Desc
    • Issue Date Asc
    • Issue Date Desc
    • Results Per Page:
    • 5
    • 10
    • 20
    • 40
    • 60
    • 80
    • 100

    • 6CSV
    • 6RefMan
    • 6EndNote
    • 6BibTex
    • Selective Export
    • Select All
    • Help
    Thumbnail

    Landelijk Meetnet Bodemkwaliteit; Resultaten 1996

    Groot MSM; Bronswijk JJB; Leeuwen TC van (LEI-DLO, 2001-04-09)
    Het Landelijk Meetnet Bodemkwaliteit (LMB) heeft als primaire doelstelling het nagaan van trendmatige veranderingen in de kwaliteit van de bodem ten gevolge van diffuse belasting van de bodem. Het object van onderzoek is de toplaag van de bodem (0-10 cm); daarnaast wordt ook een diepere bodemlaag en het bovenste grondwater onderzocht. Het LMB wordt in samenwerking met LEI-DLO en Alterra uitgevoerd. Jaarlijks worden een 2-tal combinaties van bodemgebruik en grondsoort bemonsterd, bestaande uit ca. 20 lokaties per combinatie. In 1993, 1994 en 1995 is landbouwgrond en bosgrond op zandgrond bemonsterd, in 1995 is tevens landbouwgrond op veengrond bemonsterd. De categorieen die in 1996 zijn onderzocht, zijn akkerbouwbedrijven op zeeklei en melkveehouderijbedrijven op rivierklei. Naast algemene kwaliteitsparameters zijn parameters onderzocht die gerelateerd zijn aan de milieuthema's vermesting en verspreiding. Voor beide categorie6n geldt dat de categoriegemiddelde metaalgehalten in de bodem beneden de streefwaarde liggen, behalve de zinkgehalten op de melkveehouderijlokaties. In het grondwater geldt dat in beide categorieen de categoriegemiddelde metaalgehalten beneden de streefwaarden liggen. Voor een groot aantal individuele PAK liggen in beide categorieen de lokatiegemiddelde gehalten boven de streefwaarde. Voor de categorie akkerbouw liggen de categoriegemiddelde gehalten aan HCB, dieldrin en de som-DDT in de bodem boven de streefwaarde. Voor de categorie melkveehouderij geldt dit alleen voor y-HCH. Op de akkerbouwlokaties liggen de categoriegemiddelde concentraties aan orthofosfaat, chloride en sulfaat in het bovenste grondwater boven de normen, op de melkveehouderijlokaties geldt dit alleen voor orthofosfaat. Het overschot aan N, P en K is op de bemonsterde akkerbouwbedrijven hoger dan op het gemiddelde akkerbouwbedrijf. Op de bemonsterde melkveehouderijbedrijven is het stikstofoverschot vergelijkbaar met dat op het gemiddelde melkveehouderijbedrijf, het P-overschot iets hoger en het K-overschot veel hoger. Uit het zware metalen-overschot verminderd met de berekende uitspoeling op basis van de categoriegemiddelde concentraties aan zware metalen in het grondwater blijkt dat in beide categorie6n sprake is van accumulatie van cadmium, koper, zink en lood in de bodem. In het rapport is beschreven in hoeverre er correlaties bestaan tussen de huidige belasting (zware metalen) en gehalten in bodem en grondwater. In de categorie akkerbouw worden geen correlaties gevonden tussen metaalbelasting en bodemgehalten c.q. grondwaterconcentraties. In de categorie melkveehouderij wordt alleen voor zink een duidelijke positieve correlatie gevonden tussen belasting en concentraties in grondwater.
    Thumbnail

    Toepassing van het Landelijk Grondwater Model, LGM, voor berekening van ruwwaterconcentraties op een aantal locaties van oevergrondwaterwinningen in Nederland

    Kovar K; Pastoors MJH; Mulschlegel JHC; Ooijen SPJ van (2001-05-09)
    Grondwater onntrokken in de nabijheid van grote rivieren is een van de bronnen voor de bereiding van drinkwater. Door de infiltratie van rivierwater hangt de kwaliteit van het opgepompte water sterk af van de tijdsafhankelijke variatie in de concentratie van rivier-water. De reistijd van het geinfiltreerde water naar de putten is relatief klein, meestal maximaal enkele jaren. Dit komt tot uiting in de snelle reactie van concentratieveranderingen in ruwwater op die in het rivierwater. Deze studie, uitgevoerd in het kader van het lange-termijn beleid, had als doel een onderzoek naar de toekomstige kwaliteit van ruwwater. Het benodigde modelinstrumentarium is gemaakt (geparameteriseerd, geoperationaliseerd) op basis van versie 3 van het Landelijke Grondwater Model (LGM) van het RIVM. Voor negen locaties zijn modelsimulaties uitgevoerd van stroombanen, verblijftijden, intrekgebieden en ruwwater-concentraties. Ruwwaterconcentraties zijn berekend m.b.v. het module LGMCAM, dat van de voorwaartse particle-tracking uitgaat en op advectie is gebaseerd. Aan de hand van de onderlinge vergelijking van de berekende en waargenomen chlorideconcentraties is een evaluatie uitgevoerd van de model-invoer-parameters. Per puttenveld is de cumulatieve frequentieverdeling van verblijftijden bepaald, waardoor inzicht wordt gegeven in (a) tijdsvertraging tussen het optreden van concentratiepieken in rivierwater en die in het grondwater, en (b) de afvlakking van concentraties tijdens hun passage vanuit rivierbodem naar de putten. Tenslotte zijn nitraat-concentraties berekend en vergeleken met waargenomen nitraatconcentraties.
    Thumbnail

    Nitrate Transport Modeling in Deep Aquifers. Comparison between Model Results and Data from the Groundwater Monitoring Network

    Uffink GJM; Romkens PFAM (2001-05-09)
    Nitraatmetingen uit het Landelijk Meetnet Grondwater worden vergeleken met modelberekeningen. Het model (LGMCAD) beschrijft het advectief en dispersief transport van opgeloste stoffen in grondwater en hanteert een eerste orde afbraak proces als vereenvoudiging voor denitrificatie. Het onderzoeksgebied (40 x 30 km2) is gelegen in het oostelijk deel van Nederland. Op grond van een serie verkennende berekeningen worden verschillende wijzigingen aan het model voorgesteld. Na een tweede serie model runs worden de wijzingen nader beoordeeld en besproken. Een belangrijk punt blijkt de verticale verdeling van het nitraatgehalte te zijn en de processen die hierop van invloed zijn, zoals de verticale menging door dispersie en de verdeling van de neerwaartse snelheidscomponent. Wat betreft de denitrificatie-parameter worden de beste resultaten verkregen met een halfwaardetijd tussen 3 en 5 jaar en een locale verfijning onder de beek- en rivierdalen en in een zone boven en onder de kleilagen. Deze verfijning bestaat uit een verder verlaging van de halfwaardetijd, gebaseerd op het feit dat het hier aanwezige organisch materiaal de denitrificatiecapaciteit verhoogt. Het rapport bespreekt verder de ruimtelijke representativiteit van meetgegevens en rekenresultaten.
    Thumbnail

    Achtergronden bij de berekening van vermesting van bodem en grondwater voor de 5e Milieuverkenning met het model STONE

    Overbeek GBJ; Grinsven JJM; Roelsma J; Groenendijk P; Egmond PM van; Beusen AHW (Alterra, 2001-07-19)
    Ten behoeve van de vijfde milieuverkenning is de voorgenomen Integrale Aanpak van de Mestproblematiek van de Nederlandse regering doorgerekend met het model STONE naar landsdekkende milieueffecten op bodem, bovenste grondwater en belasting van het regionale oppervlaktewater voor de periode 1986 tot 2030. De resultaten van deze berekeningen moeten als indicatief worden aangemerkt omdat het mestbeleid nog niet definitief is vastgelegd en omdat met een voorlopige versie van het model STONE is gerekend. Met name de volgende elementen van STONE hadden een voorlopig karakter: de ruimtelijke schematisering van Nederland, de gewasafvoer en toetsing aan waarnemingen. De milieu-effecten van het mestbeleid zijn in beeld gebracht via de volgende indicatoren: 1- De Stikstof balans van de Nederlandse bodem en uitsneden hiervan naar gewasgroep en bodemtype. Hierbij wordt met name gekeken naar de uitspoeling naar het grondwater en de afspoeling naar oppervlaktewater. 2- De Fosforbalans van de Nederlandse bodem en uitsneden hiervan naar gewasgroep en bodemtype. Hierbij wordt met name gekeken naar de accumulatie in de bodem en de afspoeling naar oppervlaktewater. 3- De nitraatconcentratie in het bovenste grondwater en ontwikkeling van het areaal waarin deze concentratie voldoet aan de kwaliteitsdoelstelling voor nitraat. 4- De fosfaatverzadiging van de bodem ontwikkeling van areaal zandgronden dat fosfaatverzadigd is volgens het Protocol Fosfaatverzadigde Gronden.
    Thumbnail

    Knelpuntanalyse van milieudruk in relatie tot de provinciale natuurdoelen

    van Hinsberg A; Esbroek MLP; Hendriks AM; Beugelink GP; van Pul WAJ; Pastoors MJH; Aben JMM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2001-11-30)
    In de Natuurbalans 2000 zijn de knelpunten als gevolg van de verwachte milieudruk in 2020 op de beoogde natuurdoelen in beeld gebracht. Dit rapport bevat de achtergrondinformatie van de analyses die voor de Natuurbalans ten aanzien van dit aspect zijn uitgevoerd. Mede omdat de provinciale natuurdoeltypenkaarten veelal nog de status van een (eerste) concept hebben, zijn de uitgevoerde analyses verkennend van aard. De provinciale natuurdoeltypenkaarten geven een eerste invulling aan de kwaliteitsdoelstellingen van de ecologische hoofdstuctuur (EHS). Uit de analyses blijkt, dat er aanzienlijke knelpunten bestaan voor de beoogde natuurdoeltypen zowel ten aanzien van grondwaterstand als depositieniveaus van zuur en stikstof. De uit oogpunt van een duurzame natuur(ontwikkeling) noodzakelijke beleidsinspanningen t.a.v. verzuring (reductie van depositie van zuur en stikstof) en verdroging (grondwaterstandverhoging) zijn dan ook fors, m.n. in de duinen en de hogere zandgronden. Ook als het verzuringsbeleid, dat in UN/ECE verband is voorgesteld, volledig is geimplementeerd, dan is de verzuringsdruk (in relatie tot de stikstof- en zuurdepositie) op terrestrische natuurdoeltypen nog aanzienlijk. De druk op het rivierengebied, het zeekleigebied en het noordelijk deel van de hogere zandgronden neemt wel af door het UN/ECE-beleid. Daarnaast is en blijft de grondwaterstand voor de grondwaterafhankelijke natuur in veel gevallen te laag voor de realisatie van beoogde natuurkwaliteit.<br>
    Thumbnail

    Manual of FOCUS PEARL version 1.1.1

    Titak A; Berg F van den; Boesten JJTI; Kraalingen D van; Leistra M; Linden AMA van der (Alterra Green World Research, 2001-03-22)
    In het kader van de Europese en Nederlandse toelating van bestrijdingsmiddelen wordt het PEARL model gebruikt om de uitspoeling van bestrijdingsmiddelen naar het ondiepe grondwater te berekenen. Het model is tevens geschikt voor evaluatie van gevoerd beleid (Meerjaren Plan Gewasbescherming; Gewasbescherming 2000+).PEARL staat voor 'Pesticide Emission Assessment at Regional and Local scales'. Het model is een gezamenlijk product van Alterra en het RIVM. Het model vervangt de modellen PESTLA en PESTRAS. Model en data kunnen worden bereikt via een Grafische gebruikersinterface onder Windows 95/98/NT. Alle gegevens worden opgeslagen in een relationele database. Het systeem is al gevuld met gegevens over de Europese en Nederlandse standaardscenario's. Dit rapport beschrijft de processen en parameters in PEARL 1.1. Het rapport bevat tevens een beschrijving van in- en uitvoerbestanden en geeft handreikingen bij de modelparameterisatie. Tenslotte wordt het Nederlands standaardscenario kort beschreven.
    DSpace software (copyright © 2002 - 2019)  DuraSpace
    Quick Guide | Contact Us
    Open Repository is a service operated by 
    Atmire NV
     

    Export search results

    The export option will allow you to export the current search results of the entered query to a file. Different formats are available for download. To export the items, click on the button corresponding with the preferred download format.

    By default, clicking on the export buttons will result in a download of the allowed maximum amount of items.

    To select a subset of the search results, click "Selective Export" button and make a selection of the items you want to export. The amount of items that can be exported at once is similarly restricted as the full export.

    After making a selection, click one of the export format buttons. The amount of items that will be exported is indicated in the bubble next to export format.