• Login
    Search 
    •   Home
    • RIVM official reports
    • Search
    •   Home
    • RIVM official reports
    • Search
    JavaScript is disabled for your browser. Some features of this site may not work without it.

    Browse

    All of WARPCommunitiesTitleAuthorsIssue DateSubmit DateSubjectsPublisherDepartmentThis CommunityTitleAuthorsIssue DateSubmit DateSubjectsPublisherDepartment

    My Account

    LoginRegister

    Filter by Category

    Subjects
    02 (4)
    aids (4)
    epidemiologie (4)
    hiv (4)druggebruik (3)View MoreAuthors
    CIE (4)
    Berns MPH (3)Beuker RJ (3)Laar MJW van de (3)Snijders BM (2)View MoreYear (Issue Date)
    2001 (4)
    TypesOnderzoeksrapport (4)

    Statistics

    Display statistics
     

    Search

    Show Advanced FiltersHide Advanced Filters

    Filters

    Now showing items 1-4 of 4

    • List view
    • Grid view
    • Sort Options:
    • Relevance
    • Title Asc
    • Title Desc
    • Issue Date Asc
    • Issue Date Desc
    • Results Per Page:
    • 5
    • 10
    • 20
    • 40
    • 60
    • 80
    • 100

    • 4CSV
    • 4RefMan
    • 4EndNote
    • 4BibTex
    • Selective Export
    • Select All
    • Help
    Thumbnail

    Surveillance van HIV-infectie onder injecterende druggebruikers in Nederland: meting Almelo/Enschede/Hengelo 2000

    Haks K; Berns MPH; Snijders BM; Watzeels JCM; Regteren AF van; Laar MJW van de (Tactus instelling voor verslavingszorg, 2001-09-24)
    Tussen 19 mei en 4 juli 2000 werden bij 79 IDs (injecterende druggebruikers) uit Almelo, Enschede en Hengelo een speekselmonster en een vragenlijst naar risicogedrag afgenomen. De deelnemers werden geworven via de methadonposten in Almelo en Enschede.Van de 79 IDs waren twee deelnemers HIV-positief (prevalentie 2,5%; 95% betrouwbaarheidsinterval 0,3-8,8). Van de 40 deelnemers die in de laatste zes maanden intraveneus drugs hebben gebruikt ('actuele spuiters') had 30% in de laatste zes maanden een gebruikte spuit of naald van een ander geleend. Dit percentage is veel hoger dan in de andere steden (11-17%). De geleende spuit/naald werd door 83% niet of niet goed schoongemaakt. Achttien procent van de actueel spuitende IDs had recent een gebruikte spuit of naald uitgeleend. Dit gebeurt meer in Twente dan in andere steden, zoals Heerlen/Maastricht, Amsterdam en Groningen, waar een vergelijkbare meting werd uitgevoerd. Spuitattributen (watje, lepel, filter, spoelwater) werden door 40% van de actuele spuiters wel eens geleend.Van alle IDs had 49% in de laatste zes maanden een vaste seksuele partner. Bij 44% van deze IDs was de vaste partner geen druggebruiker en bij 15% een niet-injecterende druggebruiker. Bij seksueel contact met de vaste partner gebruikte slechts 8% van de IDs altijd een condoom. Met losse partners en met klanten (prostitutie) werden condooms vaker gebruikt (altijd condooms gebruikt: 32% en 50% respectievelijk). Toch wordt, gezien de lage HIV-prevalentie, het risico van verspreiding van HIV naar niet-IDs of de rest van de algemene bevolking laag ingeschat.
    Thumbnail

    Surveillance van HIV-infectie onder injecterende druggebruikers in Nederland: meting Den Haag 2000

    Beuker RJ; Berns MPH; Watzeels JCM; Hendriks V; Coster EJM de; Tonino-van der Marel E; Laar MJW van de (Parnassia Psychometrisch Centrum, 2001-09-07)
    Tussen 21 maart en 3 juli 2000 werd bij 217 IDs uit Den Haag een bloedmonster en een vragenlijst naar risicogedrag afgenomen. De IDs werden geworven via methadonposten (35%) en laagdrempelige instellingen voor druggebruikers (65%). Van de 211 IDs waren vier deelnemers HIV-positief (prevalentie 1,9%; 95% betrouwbaarheidsinterval [BI] 0,5 - 4,8%). Vijfendertig procent van de deelnemers had antistoffen tegen HBc (vroeger doorgemaakte of huidige HBV-infectie), bij 3% van de deelnemers werd HBsAg aangetoond in het bloed (dragerschap). Bij 47% werden antistoffen aangetoond tegen HCV. De prevalentie van anti-HBc en anti-HCV is lager dan in andere Nederlandse steden. Van de 81 actuele spuiters had 20% in de laatste 6 maanden een gebruikte spuit of naald van een ander geleend, relatief veel in vergelijking met metingen in andere steden. Eveneens 20% had een spuit of naald uitgeleend. Eenenzestig procent van de IDs had in de laatste zes maanden een vaste seksuele partner gehad. Bij 48% van deze IDs was de vaste partner geen druggebruiker, bij 17% een niet-injecterende druggebruiker. Met de vaste seksuele partner werd in 84% van de contacten niet altijd een condoom gebruikt. Met losse partners en met klanten werden condooms vaker gebruikt. Door de lage HIV-prevalentie wordt het risico op verspreiding van HIV naar niet-IDs of de rest van de algemene bevolking laag ingeschat.
    Thumbnail

    SOA en AIDS in Nederland

    van de Laar MJW; Beuker RJ; Rijlaarsdam J; van Duynhoven YTHP (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2001-02-22)
    Dit rapport geeft een overzicht van de huidige stand van zaken met betrekking tot de voor de volksgezondheid belangrijkste seksueel overdraagbare aandoeningen (SOA): gonorroe, syfilis, infectie met Chlamydia trachomatis, genitale infecties met humaan papillomavirus (HPV), hepatitis B, herpes genitalis, HIV-infectie en AIDS. Er wordt ingegaan op het ziektebeeld, de microbiologie van de ziektever-wekker en de pathogenese van de aandoening. Aandacht is besteed aan de transmissie en de besmettelijkheid van de aandoeningen omdat dit een belangrijke factor is in het kader van de volksgezondheid. Ook wordt ingegaan op de therapeutische mogelijkheden die er zijn per aandoening. Met betrekking tot het voorkomen van SOA in Nederland wordt een overzicht gegeven van de in Nederland beschikbare gegevens en aandacht besteed aan de gerelateerde morbiditeit, mortaliteit en is een vergelijking gemaakt met de buitenlandse situatie. De organisatie en financiering van de bestrijding van SOA in Nederland en ontwikkelingen op dit terrein krijgen eveneens aandacht. De belangrijkste ontwikkelingen zijn in een beschouwend hoofdstuk beschreven. De trends in gonorroe en syfilis zijn de laatste jaren gestabiliseerd. Recent zijn echter verontrustende toenames gerapporteerd in verschillende steden in Europa, waaronder ook Amsterdam. Door verandering in de wetgeving is de aangifteplicht voor deze SOA vervallen, waardoor het onduidelijk is of deze trend ook landelijk zichtbaar is. Met betrekking tot chlamydia zijn er geen landelijke continue gegevens beschikbaar. Recent zijn wel diverse prevalentiestudies verricht in huisartsenpraktijken in Amsterdam. Op grond van onder meer deze gegevens is de kosteneffectiviteit van screening onderzocht. In 2001 zal de Gezondheidsraad adviseren over het landelijke beleid ten aanzien van chlamydia screening. De gegevens over HPV en herpes in Nederland zijn alleen gebaseerd op de SOA-registratie en de jaarverslagen van de SOA-poliklinieken. Voorlopige resultaten uit seroprevalentieonderzoek in een steekproef uit de Nederlandse bevolking laat zien dat gemiddeld een op de twaalf Nederlanders een HSV-2-infectie heeft doorgemaakt. Voor hepatitis B bestaat al een aantal jaren een stabiele situatie. In 2001 wordt een advies inzake de universele vaccinatie van hepatitis B door de Gezondheidsraad verwacht. Door het beschikbaar komen van de combinatietherapieen voor HIV-infecties is de klinische diagnose AIDS vervaagd en is de waarde van de AIDS-registratie beperkt. Het lijkt daarom gewenst een monitoring te ontwikkelen gebaseerd op HIV-infecties. Voor zowel SOA als HIV bestaat de uitdaging om op korte termijn een nieuw surveillance-systeem te implementeren. Een standpunt van het ministerie van VWS hierover wordt in het voorjaar van 2001 verwacht.<br>
    Thumbnail

    Surveillance van HIV-infectie onder injecterende druggebruikers in Nederland: meting Heerlen/Maastricht 1998/1999

    Beuker RJ; Berns MPH; Rozendaal CM van; Snijders BM; Jansen M; Hoebe CJPA; Laar MJW van de (GGD Zuidelijk Zuid-Limberg, 2001-06-29)
    Tussen 30 oktober 1998 en 27 mei 1999 werd bij 222 IDs uit Heerlen en Maastricht een bloedmonster en een vragenlijst naar risicogedrag afgenomen. De IDs werden geworven via methadon-posten (63%), laagdrempelige instellingen voor druggebruikers (19%), straatwerving (10%) en arrestantenverblijven (7%). Van de 214 IDs waren 30 deelnemers HIV-positief (prevalentie 14,0%; 95% betrouwbaarheidsinterval [BI] 9,7 - 19,4%). De HIV-prevalentie was hoger in Heerlen (21,6%) dan in Maastricht (5,1%). In Heerlen was een stijgende trend te zien ten opzichte van eerdere metingen (1994: 10%). Van de 134 actueel spuitende IDs had 14% in de laatste zes maanden een gebruikte spuit of naald van een ander geleend. Van hen was 11% HIV-positief. Dertien procent had een spuit of naald uitgeleend. Vijfenveertig procent van de IDs had langer dan zes maanden voor het onderzoek spuiten/naalden van een ander geleend, waarvan 24% HIV-positief was. Veertig procent van de IDs had in de laatste zes maanden een vaste seksuele partner gehad. Bij 36% hiervan was deze partner geen druggebruiker, bij 21% een niet-injecterende druggebruiker. Met de vaste seksuele partner werd in 89% van de contacten niet altijd een condoom gebruikt. Met losse partners en klanten worden condooms vaker gebruikt (niet altijd condoom gebruikt: losse partners 49%, klanten 25%). Door de aanwezigheid van spuitgerelateerd en seksueel risicogedrag in combinatie met een hoge HIV-prevalentie is het risico op HIV-transmissie aanwezig.
    DSpace software (copyright © 2002 - 2019)  DuraSpace
    Quick Guide | Contact Us
    Open Repository is a service operated by 
    Atmire NV
     

    Export search results

    The export option will allow you to export the current search results of the entered query to a file. Different formats are available for download. To export the items, click on the button corresponding with the preferred download format.

    By default, clicking on the export buttons will result in a download of the allowed maximum amount of items.

    To select a subset of the search results, click "Selective Export" button and make a selection of the items you want to export. The amount of items that can be exported at once is similarly restricted as the full export.

    After making a selection, click one of the export format buttons. The amount of items that will be exported is indicated in the bubble next to export format.