• Login
    Search 
    •   Home
    • RIVM official reports
    • Search
    •   Home
    • RIVM official reports
    • Search
    JavaScript is disabled for your browser. Some features of this site may not work without it.

    Browse

    All of WARPCommunitiesTitleAuthorsIssue DateSubmit DateSubjectsPublisherDepartmentThis CommunityTitleAuthorsIssue DateSubmit DateSubjectsPublisherDepartment

    My Account

    LoginRegister

    Filter by Category

    Subjects
    03 (3)
    anatomy (1)bestrijdingsmiddel (1)birds (1)chemicalien (1)View MoreAuthors
    ECO (3)
    Vaal MA (2)Grinwis GCM (1)Hoekstra JA (1)Kamstra A (1)View MoreYear (Issue Date)
    1995 (3)
    TypesOnderzoeksrapport (3)

    Statistics

    Display statistics
     

    Search

    Show Advanced FiltersHide Advanced Filters

    Filters

    Now showing items 1-3 of 3

    • List view
    • Grid view
    • Sort Options:
    • Relevance
    • Title Asc
    • Title Desc
    • Issue Date Asc
    • Issue Date Desc
    • Results Per Page:
    • 5
    • 10
    • 20
    • 40
    • 60
    • 80
    • 100

    • 3CSV
    • 3RefMan
    • 3EndNote
    • 3BibTex
    • Selective Export
    • Select All
    • Help
    Thumbnail

    An inventory on delayed effects of toxicants in biological systems

    Posthuma L (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 1995-01-31)
    Een van de onzekerheden in methodieken om risico's van toxische stoffen te voorspellen betreft uitgestelde effecten. Standaard-laboratorium toetsen zijn niet geschikt om hiervoor gegevens te verschaffen, aangezien ze vaak onder optimum-condities uitgevoerd worden. Uitgestelde effecten treden op door veranderingen in de bindingscapaciteit van de bodem voor geaccumuleerde stoffen. Deze veranderingen zijn het gevolg van zeer geleidelijke veranderingen in milieu-omstandigheden, maar kunnen zodoende leiden tot plotseling optredende (uitgestelde) nadelige effecten. Dit wordt ook wel aangeduid met de metafoor Chemische Tijdbom (CTB). Via de PEC (Predicted Environmental Concentration) zijn deze processen verbonden met huidige risicoschattingsmethoden voor contaminanten. Er bestaan ook uitgestelde effecten ten gevolge van biologische mechanismen. Deze kunnen worden aangeduid met de metafoor Biologische Tijdbom (BTB). De betekenis van dit type uitgestelde effecten voor risicoschattingsmethoden ligt in de beinvloeding van de NEC (No Effect Concentration). BTBs leiden tot verhoging van de gevoeligheid van individuen en populaties (Environmental Sensitization, ES). De interactie tussen stress-factoren kan leiden tot een op synergisme gelijkende respons. ES kan zowel op individueel niveau als op populatie niveau optreden. Op populatie-niveau kan bij ES de term 'genetische erosie' gebruikt worden ; deze term wordt gewoonlijk gebruikt voor kleine populaties die een hoge uitsterf-kans hebben ten gevolge van een verlies aan aanpassingsvermogen. Uitgestelde effecten van blootstelling zijn met name te verwachten bij populaties van soorten (1) die aan het eind van de voedselketen staan en blootgesteld worden aan stoffen die biomagnificatie vertonen, (2) waar de reactie op de toxische stof verloopt via dezelfde fyiologische bronnen als andere stress-factoren, (3) die blootgesteld zijn aan een concentratie van de toxicant die wel genetische adaptatie veroorzaakt, maar onvoldoende is om de populatie te laten uitsterven. Kennis van de orde van grootte van ES kan leiden tot correctiefactoren voor risicoschattings-procedures, o.a. om onzekerheden te verdisconteren, zoals bij locatie specifieke risico's, waar additionele stress-factoren bekend zijn.<br>
    Thumbnail

    Ordering birds and mammals by their sensitivity to chemical compounds: a principal component analysis of acute toxicity data

    van der Wal JT; Luttik R; Vaal MA; Hoekstra JA (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 1995-11-30)
    Dit rapport maakt deel uit van een project om Quantitative Species-Sensitivity Relationships (QSSRs) te ontwikkelen. QSSRs kunnen de gevoeligheid van soorten voor chemische stoffen voorspellen. Daarvoor wordt de variatie in de gevoeligheid van soorten voor chemische stoffen bestudeerd. Voor deze studie zijn acute toxiciteitsgegevens van stoffen (pesticiden) voor vogels en zoogdieren gebruikt. Een statistische patroonherkenningstechniek, Principale Componenten Analyse, is gebruikt om patronen in de gegevens te vinden. De volgende conclusies kunnen worden getrokken. Net als in voorgaande studies kunnen de patronen in de toxiciteit van stoffen eenvoudig worden beschreven. Een ordening van stoffen van lage naar hoge toxiciteit verklaart ongeveer 65% van de totale variatie in de dataset. Voor de vogels waren fensulfothion en fenitrothion respectievelijk de meest en de minst toxische verbinding. Voor de zoogdieren waren dat respectievelijk isobenzan en carbaryl. Patronen in de gevoeligheid van soorten zijn complexer. Meerdere componenten zijn nodig om meer dan 60% van de totale variatie te verklaren. De patronen laten zien dat soorten uit dezelfde taxonomische groep, klasse of orde, meer op elkaar te lijken, dan soorten uit verschillende groepen van hetzelfde taxonomische niveau. In het algemeen zijn vogels gevoeliger dan zoogdieren. Dit is het duidelijkst voor pesticiden die acetylcholine-esterase remmen (organofosfaten en carbamaten). Het verschil tussen vogels en zoogdieren is het kleinst voor neurotoxische stoffen. Om vogels en zoogdieren veilig te stellen voor pesticiden in het milieu, op basis van acute toxiciteitsgegevens, kan in principe volstaan worden met toetsresultaten van vogels. Als de stof neurotoxisch is, is het raadzaam tevens gebruik te maken van gegevens van zoogdieren. De meest gevoelige soort bestaat niet. Voor vogelsoorten zijn de Californische kwartel (Callipepla californica) en de roodsnavel-quelea (Quelea quelea) representatieve toetsorganismen. Voor de zoogdieren blijven de uitspraken speculatief, omdat slechts enkele soorten vertegenwoordigd waren in de dataset. De hond (Canis domesticus) en de cavia (Cavia dorcella) lijken gevoeligheidspatronen te hebben die als typisch voor zoogdieren beschouwd kunnen worden. De spreiding in soortgevoeligheid per stof was zowel bij de vogels als bij de zoogdieren klein. De Sensitivity Ratio 95:5 zijn kleiner dan 100. De gevoeligheid van een andere soort vogel of zoogdier ligt naar verwachting binnen een factor 10. Voor risico-beoordelingsdoeleinden is het testen van meer dan een soort vogel of zoogdier niet nodig. Door andere bronnen van onzekerheid in de beoordelingsprocedures zal een nauwkeuriger bepaalde gevoeligheid van een soort, slechts een zeer kleine invloed op de uiteindelijke beoordeling hebben.<br>
    Thumbnail

    Laboratory maintenance, topographical anatomy and histology of flounder, Platichthys flesus

    Grinwis GCM; Wester PW; Kamstra A; van den Brandhof EJ; van Dijk JE; Leewis RJ; Vaal MA; Vethaak AD; Vos JG (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 1995-05-31)
    Diverse veldonderzoeken suggereren een relatie tussen watervervuiling en enkele ziekten (b.v. huidzweren, vin-rot, lymphocystis infectie en levertumoren) bij vissen. Onderzoeken met de bot (Platichthys flesus), gehouden onder semi-veld (mesocosmos) condities, wijzen op een mogelijk causaal verband tussen watervervuiling, de inductie van lever tumoren en lymphocystis virus infectie. Onderzoek onder gecontroleerde laboratorium omstandigheden blijft echter noodzakelijk om een causaal verband tussen vervuiling met specifieke xenobiotische stoffen en de inductie van deze ziekten aan te tonen. Voor gebruik in laboratorium onderzoek is de bot gedurende anderhalf jaar zonder grote problemen gehouden en opgekweekt. Er wordt een korte beschijving gegeven van de huisvesting en verzorging van de botten onder laboratoriumomstandigheden. De botten worden in een multi-stress project (chemische- en microbiologische stress) gebruikt om de carcinogene- en immunotoxische effecten van polyclisch aromatische koolwaterstoffen te evalueren. In dit rapport wordt de normale histologie van de bot beschreven om pathologische veranderingen te kunnen interpreteren waarbij de nadruk wordt gelegd op de organen die betrokken zijn bij de immunologische afweer (thymus, nier, milt, melanomacrofagen-centra en het bloed), de lever, huid en kieuwen. Verschillen in anatomie en histologie tussen de bot, andere teleosta en zoogdieren worden beschreven aan de hand van literatuurgegevens en eigen waarnemingen.<br>
    DSpace software (copyright © 2002 - 2019)  DuraSpace
    Quick Guide | Contact Us
    Open Repository is a service operated by 
    Atmire NV
     

    Export search results

    The export option will allow you to export the current search results of the entered query to a file. Different formats are available for download. To export the items, click on the button corresponding with the preferred download format.

    By default, clicking on the export buttons will result in a download of the allowed maximum amount of items.

    To select a subset of the search results, click "Selective Export" button and make a selection of the items you want to export. The amount of items that can be exported at once is similarly restricted as the full export.

    After making a selection, click one of the export format buttons. The amount of items that will be exported is indicated in the bubble next to export format.