• Login
    Search 
    •   Home
    • RIVM official reports
    • Search
    •   Home
    • RIVM official reports
    • Search
    JavaScript is disabled for your browser. Some features of this site may not work without it.

    Browse

    All of WARPCommunitiesTitleAuthorsIssue DateSubmit DateSubjectsPublisherDepartmentThis CommunityTitleAuthorsIssue DateSubmit DateSubjectsPublisherDepartment

    My Account

    LoginRegister

    Filter by Category

    Subjectsnederland (18)
    netherlands (18)
    07 (11)air (10)dust (10)View MoreAuthors
    LLO (18)
    Somhorst MHM (7)Stolk AP (7)ACT (3)Bleeker A (3)View MoreYear (Issue Date)
    1996 (18)
    TypesOnderzoeksrapport (13)

    Statistics

    Display statistics
     

    Search

    Show Advanced FiltersHide Advanced Filters

    Filters

    Now showing items 1-10 of 18

    • List view
    • Grid view
    • Sort Options:
    • Relevance
    • Title Asc
    • Title Desc
    • Issue Date Asc
    • Issue Date Desc
    • Results Per Page:
    • 5
    • 10
    • 20
    • 40
    • 60
    • 80
    • 100

    • 18CSV
    • 18RefMan
    • 18EndNote
    • 18BibTex
    • Selective Export
    • Select All
    • Help
    Thumbnail

    Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit. Meetresultaten 1994. Deel 4: Stadsstations, Straatstations

    Somhorst MHM; Stolk AP (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 1996-10-31)
    This report presents tabulated National Air Quality Monitoring Network results for the city and street stations in all regions in the Netherlands for the calendar year 1994, summer 1994, winter 1993-1994 and 1 April 1993 - 31 March 1994 (tropical year: EC reference period). The components monitored were: fine dust (PM10), CO, Ox (=NO2+O3), O3, NO2, NO, NOx (=NO2+NO), black smoke (= suspended matter measured by the black-smoke method) and SO2. The fine dust (PM10) measurements were corrected for a systematic underestimation caused by the sampler. In a check made at all stations in the network for exceedance of Dutch limit values in 1994, exceedances for black smoke, PM10 and O3 were observed. The limit values for SO2, NO2 and CO were not exceeded.
    Thumbnail

    Landelijk Meetnet Regenwatersamenstelling. Meetresultaten 1994

    Somhorst MHM; Stolk AP (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 1996-10-31)
    Measurements to determine the chemical composition of precipitation in the Netherlands were carried out in 1994. Measurements were taken from 4-weekly samples obtained from the National Precipitation Chemistry Monitoring Network (LMRe). Samples from 15 stations were analysed for main components and inorganic microcomponents (heavy metals). Additionally, different samples were taken at two stations for analysis of the component mercury and the pesticide lindane (gamma-HCH) and at one station for analysis of a supplementary set of pesticides. This set contains 2,4-D, 2,4,5-T, atrazine, bentazone, cyanazine, desethylatrazine, desisopropylatrazine, dichlorprop, MCPA, mecoprop, metolachlor and simazine. Analysis of the main component samples determined the concentrations of hydrogen ions (free acid), sodium, potassium, calcium, magnesium, fluoride, chloride, nitrate, sulphate, bicarbonate and phosphate, along with conductivity and pH value. The samples for heavy metals were analysed for cadmium, copper, iron, manganese, lead and zinc. Arsenic, chrome, nickel and vanadium were also determined in samples from two stations. Information on the LMRe and the calculation procedures precede the results presented.
    Thumbnail

    PAK in stedelijke omgeving, benzo[a]pyreen en mogelijke alternatieven als gidsstof voor PAK

    Velze K van (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 1996-10-31)
    PAH concentrations were measured in city areas on nine days with calm weather at three types of sites (rural backgound, city background, road with heavy traffic) were statistically analyzed. Twenty-two PAHs were examined individually to determine the utility of each as an indicator of the carcinogenic potency of a PAH mixture. Benzo[e]pyrene, chrysene and benzo[a]anthracene scored the highest, along with the current PAH indicator, benzo[a]pyrene. Furthermore, a survey on possibilities for maintaining the PAH standard with the aid of other compounds (black smoke, PM-10, CO, NOx, SO2) showed the best results with black smoke and NOx.
    Thumbnail

    Description and analysis of ambient fine particle concentrations in the Netherlands

    Wal JT van der; Janssen LHJM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 1996-09-30)
    The spatial- and temporal variations in PM10 concentrations in the Netherlands, as measured in the National Air Quality Monitoring Network in the period 1993-1994, were analysed. Concentration gradients were small and differences in concentrations between measuring stations amounted to approximately 20% or less. Local sources like traffic and urban emissions and industrial, agricultural and natural sources may increase PM10 concentrations by about 10%, with the regional background as a baseline. Because PM10 is a sum parameter for fine particles, the composition of PM 10 may vary more than its concentration pattern in the Netherlands. This is mainly determined by large-scale weather systems. Most observed PM10 concentrations are found between 20 and 50 mug/m3 during the year, with little difference between summer and winter. During episodes PM10 concentrations may increase to 4 - 5 times the annual average (>200 mug/m3). Kalman-filtering is a time-varying linear regression technique. It was found to be an adequate method in modelling the daily variations of PM10. The final model used took wind direction, temperature and duration of precipitation as explanatory variables.
    Thumbnail

    Rapportage besluiten luchtkwaliteit 1994

    Bleeker A; Zebregs M (Minsterie van Volkshuisvesting, 1996-06-30)
    Deze rapportage is gebaseerd op rapportages van provincies en gemeenten over overschrijding van de (uitzonderings) grenswaarden voor zwaveldioxide, fijn stof (zwarte rook), stikstofdioxide, koolstofmonoxide, lood en benzeen. In DUIV-kader (DGM, Unie van Waterschappen, IPO en VNG) is besloten dat gemeenten en provincies vierjaarlijks rapporteren over de luchtkwaliteit in relatie tot de (uitzonderings) grenswaarden en richtwaarden, alsmede over de beleidsmatige consequenties die daaruit getrokken worden en in tussenliggende jaren alleen te rapporteren over (dreigende) overschrijding van (uitzonderings) grenswaarden en (voorgenomen) maatregelen. Deze rapportage over 1994 is de eerste in deze nieuwe reeks jaarlijkse rapportages over de uitvoering van de besluiten luchtkwaliteit. Uit deze rapportage blijkt dat veel gemeenten en provincies niet, te laat en/of onvolledig rapporteren over de luchtkwaliteit en bijbehorende maatregelen in hun gebied. Hierdoor kan geen totaal overzicht voor Nederland worden gegeven.
    Thumbnail

    Evaluatie van de smogsituatie in de winterperioden '92/'93, '93/'94 en '94/'95

    Anker IM van de (1996-11-30)
    In Nederland bestaat sinds 20 juni 1991 een nieuwe smogregeling, het zogenaamde Modeldraaiboek Smog 1991. In dit modeldraaiboek zijn procedures, maatregelen, handelingen, signaleringsschema's en aanbevelingen vastgelegd welke betrekking hebben op perioden met verhoogde luchtverontreiniging ofwel zomer- en wintersmog. In dit rapport wordt een overzicht en evaluatie gegeven van de in de winters van 1992/1993, 1993/1994 en 1994/1995 in Nederland opgetreden wintersmog. Op basis van meetgegevens van het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit (LML), meteorologische gegevens van het KNMI en een tweetal statistische modellen wordt een smogprognose berekend. Eventueel worden aanvullende modellen en gegevens gebruikt om twee maal per dag een smogverwachting te publiceren. Tijdens de winterperiode '92/'93 is gedurende 12 dagen de signaleringswaarde voor geringe smog (SO2 >= 125 mug m-3 ; 24-uurgem.) op een of meerdere stations overschreden. Vanaf de winterperiode '93/'94 geldt als geringe smog een somparameter (SO2+fijnstof) die groter of gelijk aan 250 mug m-3 is. Alleen tijdens de episode in februari 1994 werd deze somparameter overschreden door 'opwaaiend stof'. De smogverwachting heeft beperkte kwaliteit, ofwel de onzekerheid is groot. In de praktijk is de relevantie van deze onzekerheid in de huidige smogregeling beperkt. Vanaf matige smog (>= 350 mug m-3) moet volgens de smogregeling attendering van provincie en bevolking plaatsvinden. Deze niveaus kwamen in beide winters niet voor. Op een enkele uitzondering na lagen alle niveaus zelfs in de klasse 'geen smog'(0 - 250 mug m-3).
    Thumbnail

    Description and analysis of ambient fine particle concentrations in the Netherlands

    Wal JT van der; Janssen LHJM (1996-09-30)
    De ruimtelijke variatie en de variabiliteit in de tijd van PM10-concentraties in Nederland, zoals gemeten in het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit in de periode 1993-1994, zijn geanalyseerd. De concentratiegradienten zijn klein en de concentratieverschillen tussen diverse meetstations bedragen maximaal 20%. Diverse bronnen, zoals verkeers- en stedelijke emissies naast industriele, landbouw- en natuurlijke bronnen, kunnen PM10-concentraties lokaal verhogen. Deze bijdrage is ca. 10% t.o.v. de regionale achtergrondconcentratie. Omdat PM10 een somparameter is voor fijn stof, kan de samenstelling meer variatie vertonen dan het concentratiepatroon in Nederland. Dat voornamelijk bepaald wordt door grootschalige weerpatronen. De meerderheid van waargenomen PM10-concentraties ligt tussen 20 en 50 mug/m3 jaargemiddeld, met slechts kleine verschillen tussen de zomer en de winter. Tijdens episodes kan de PM10 concentratie oplopen tot vier- a vijfmaal het jaargemiddelde (>200 mug/m3). Het Kalman-filter is een tijdsvariable lineaire regressie methode. Het is een geschikte methode gebleken voor het modelleren van de dagelijkse variaties van PM10. In het uiteindelijke model worden de windrichting, de temperatuur en de neerslagduur als verklarende variabelen gebruikt.
    Thumbnail

    Emissieplafonds voor ammoniak en maximale stikstofgiften per gemeente in Nederland ; een eerste-ordebenadering

    Erisman JW; Bleeker A; Heuberger PSC; Bakema AH; Makaske GB; Bouwman AF (1996-10-31)
    Resultaten worden gepresenteerd van twee methoden ter berekening van emissieplafonds voor ammoniak uitgaande van kritische depositiewaarden voor natuur. De 'optimalisatiemethode' gebruikt een optimalisatieprogramma om een emissieverdeling in Nederland te bepalen, waarbij de totale emissie maximaal is. De 'opvulmethode' bepaalt de verdeling iteratief uitgaande van de bijdrage van Nederlandse emissies aan de depositie op de natuur. De rekenresolutie voor beide methoden is 5 x 5 km. Eindresultaten zijn per gemeente gegeven. De grootte en de verdeling van de kritische waarden bepaalt direct de maximale emissie in Nederland: hoe hoger de kritische waarde en hoe kleiner het areaal met natuur, des te hoger mag de emissie van ammoniak in Nederland zijn, afgezien van het transport naar het buitenland. Op dit moment zijn uit onderzoek en de literatuur ranges van kritische waarden bekend voor een zevental natuurtypen die veel voorkomen in Nederland. Wanneer uitgegaan wordt van de huidige natuur en de laagste kritische grens (lees: volledige bescherming tegen de depositie van NH3), dan kan in Nederland maximaal 46 tot 66 kton NH3 ge-emitteerd worden (bepaald met respectievelijk de opvul- en optimalisatiemethode). De hoogste emissie mag plaats vinden in Noord-Groningen en Noord-Friesland, Noord-Holland, westelijk Zuid-Holland en Zeeland. Indien ook rekening gehouden wordt met de realisatie van de ecologische hoofdstructuur (EHS) op de grotere EHS-gebieden een maximale depositie van 600 mol ha-1 a-1 toe te laten, mag de emissie nog maar 40 - 52 kton zijn. Dit is ongeveer eenderde van de huidige emissie. De verdeling van de emissie is dan echter geheel anders dan de huidige: omdat nu de hoogste emissie dicht bij de natuurgebieden plaats vindt, moeten hier de grootste reducties doorgevoerd worden, terwijl er ruimte is voor emissies die ver van deze natuurgebieden plaatsvinden. Het instrumentarium dat voor deze studie is ontwikkeld heeft grote waarde voor het zichtbaar maken van de effecten van bepaalde keuzen. Wanneer bijvoorbeeld gekozen wordt om een bepaald risico op effecten in natuurgebieden door ammoniakdepositie te tolereren, dan kan aangegeven worden waar dit leidt tot hogere emissieplafonds, of lagere emissiereducties ten opzichte van 1994. Maximaal 20% overschrijding van 50% van de kritische waarden levert een sprong in de maximale emissie in Nederland op van 52 naar 89 kton.
    Thumbnail

    PAK in stedelijke omgeving, benzo[a]pyreen en mogelijke alternatieven als gidsstof voor PAK

    Velze K van (1996-10-31)
    Resultaten van metingen van PAK concentraties op negen dagen op drie typen lokaties (landelijke achtergrond, stadsachtergrond, drukke verkeersstraat) zijn statistisch geanalyseerd. Onderzocht is de bruikbaarheid van individuele PAK (22 componenten) als indicator voor de carcinogene potentie van het PAK-mengsel. Het best voldoen benzo[e]pyreen, chryseen en benzo[a]antraceen. Benzo[a]pyreen, de huidige PAK-gidsstof, voldoet eveneens. Voorts zijn de mogelijkheden onderzocht voor bewaking van de PAK-norm met behulp van andere luchtverontreinigende stoffen (zwarte rook, PM-10, CO, NOx, SO2). Zwarte rook en NOx toonden de beste resultaten.
    Thumbnail

    Achtergronddocument bij 'Cumulatie van milieurisico's voor de mens: geografische verschillen in Nederland'

    Pruppers MJM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 1996-07-31)
    Het project 'Cumulatie van milieurisico's' is gericht op het ontwikkelen en toepassen van methoden voor het in kaart brengen van die locaties waar risico's voor de mens als gevolg van diverse typen milieuverontreinigingen samenvallen. Daartoe zijn er kaarten van Nederland vervaardigd met risico's die zijn uitgedrukt in de kans op overlijden (externe veiligheid, straling en diverse stoffen), de kans op overige gezondheidseffecten (andere stoffen) en de kans op hinder (geluid). De kaarten zijn opgenomen in rapport 610127001, 'Cumulatie van milieurisico's voor de mens: geografische verschillen in Nederland'. In dit achtergronddocument is de nodige informatie opgenomen over ondermeer de methoden die zijn gevolgd bij de keuze van in kaart te brengen bronnen en stoffen en bij het maken van de kaarten. Dit achtergronddocument gaat achtereenvolgens in op de achtergrondinformatie betreffende het berekenen van externe-veiligheidsrisico's, het berekenen van doses en risico's als gevolg van blootstelling aan straling, het berekenen van concentraties van diverse luchtverontreinigende stoffen op een schaal van 500 bij 500 m, de toxicologische gegevens van de beschouwde stoffen en het berekenen van de risico's als gevolg van blootstelling aan deze stoffen, een mogelijke methode voor het combineren van diverse typen effecten op de gezondheid van de mens, en tenslotte het berekenen van hinder als gevolg van geluid en geur. Het achtergronddocument heeft de vorm van een 'bundel' bijlagen, die elk zelfstandig kunnen worden gelezen.
    • 1
    • 2
    DSpace software (copyright © 2002 - 2019)  DuraSpace
    Quick Guide | Contact Us
    Open Repository is a service operated by 
    Atmire NV
     

    Export search results

    The export option will allow you to export the current search results of the entered query to a file. Different formats are available for download. To export the items, click on the button corresponding with the preferred download format.

    By default, clicking on the export buttons will result in a download of the allowed maximum amount of items.

    To select a subset of the search results, click "Selective Export" button and make a selection of the items you want to export. The amount of items that can be exported at once is similarly restricted as the full export.

    After making a selection, click one of the export format buttons. The amount of items that will be exported is indicated in the bubble next to export format.