• Login
    Search 
    •   Home
    • RIVM official reports
    • Search
    •   Home
    • RIVM official reports
    • Search
    JavaScript is disabled for your browser. Some features of this site may not work without it.

    Browse

    All of WARPCommunitiesTitleAuthorsIssue DateSubmit DateSubjectsPublisherDepartmentThis CommunityTitleAuthorsIssue DateSubmit DateSubjectsPublisherDepartment

    My Account

    LoginRegister

    Filter by Category

    Subjects
    04 (35)
    emissies (7)policy (7)assessment (6)beleid (6)View MoreAuthorsKMD (9)LVM (6)SEC (6)ECN (4)Boonekamp PGM (3)View MoreYear (Issue Date)
    2005 (35)
    Types
    Onderzoeksrapport (35)

    Statistics

    Display statistics
     

    Search

    Show Advanced FiltersHide Advanced Filters

    Filters

    Now showing items 1-10 of 35

    • List view
    • Grid view
    • Sort Options:
    • Relevance
    • Title Asc
    • Title Desc
    • Issue Date Asc
    • Issue Date Desc
    • Results Per Page:
    • 5
    • 10
    • 20
    • 40
    • 60
    • 80
    • 100

    • 35CSV
    • 35RefMan
    • 35EndNote
    • 35BibTex
    • Selective Export
    • Select All
    • Help
    Thumbnail

    Biodiversity Trends and Threats in Europe; development and test of a species trend indicator

    Heer M de; Kapos V; Brink BJE ten (2005-06-13)
    Dit rapport presenteert een test van een samengestelde soorttrendindicator ten behoeve van de evaluatie van de 2010 biodiversiteitsdoelstelling, gebruik makend van bestaande data. De indicator integreert trends van verschillende soortgroepen, en kan worden geaggregeerd over habitats en landen. Op deze wijze kan de indicator zowel boodschappen leveren op hoofdlijnen, als gedetailleerde informatie voor diepgaande analyses, gebruik makend van data uit uiteenlopende bronnen, verzameld met uiteenlopende methodes.
    Thumbnail

    Realised energy savings 1995 -2002

    Boonekamp PGM; Gijsen A; Vreuls HHJ (ECN, 2005-02-15)
    In dit rapport wordt de gerealiseerde energiebesparing in Nederland in de periode 1995-2002 gepresenteerd voor de sectoren huishoudens, industrie, land- en tuinbouw, diensten, transport, raffinaderijen en elektriciteitsvoorziening, en voor het nationale niveau. Eerst wordt een korte beschrijving gegeven van het 'Protocol Monitoring Energiebesparing', een gemeenschappelijke methode en database die eerder opgezet is door de vier instituten CPB, ECN, Novem en RIVM. Er worden resultaten gepresenteerd voor besparing op finaal energieverbruik, voor conversie in eindverbruik sectoren (wamte/kracht) en voor conversie in de energiesector. Een nationale besparing van 1,0% per jaar gevonden, met een dalende tendens in recente jaren, zowel in de meeste verbruiksectoren als bij de elektriciteitsproductie met warmtekracht installaties en centrales. Veel aandacht is gegeven aan de onzekerheid die resulteert uit de marges in de input data en de 'kwaliteit' van de variabele die is gebruikt om het referentie energieverbruik (zonder besparing) te bepalen. Het blijkt niet mogelijk om een betrouwbaar cijfer voor besparing op finaal verbruik in de diensten sector te geven. Maar besparing door betere conversie kan heel goed bepaald worden. Overall wordt een marge van +/- 0,3% gevonden voor het nationale jaarlijkse besparingscijfer. Het rapport bevat ook een analyse van volume- en structurele effecten betreffende energie verbruik, energie-intensiteitsontwikkelingen en andere relevante factoren in verschillende sectoren. Tenslotte zijn de besparingen in perspectief geplaatst: een vergelijking met cijfers voor de EU-landen, de bijdrage van besparing tot de reductie van CO2-emissies en een vergelijking met andere evaluatie studies. In de periode 1995-2002 was de gemiddelde nationale besparing 1,0% per jaar, wat overeenkomt met een CO2-reductie van circa 15 Megaton (ongeveer 8% van de totale Nederlandse CO2-emissies). Besparing heeft daarmee vijf maal zoveel bijgedragen aan de reductie van CO2-emissies dan duurzame energie.
    Thumbnail

    Survival of the Greenest - Evolutionaire Economie als inspiratie voor energie- en transitiebeleid

    Bergh JCJM van den; Faber A; Idenburg AM; Oosterhuis FH (VU, 2005-02-15)
    De evolutionaire economie toont inzicht in de mechanismen achter innovaties, transities en veranderingen in institutionele structuur. Deze theorie kan daarom bijzonder waardevol zijn in de vormgeving van het huidige milieubeleid, dat transities naar een duurzame ontwikkeling als doelstelling hanteert. Dit rapport geeft eerst een overzicht van de belangrijkste literatuur op het vakgebied van de evolutionaire economie, waaruit een aantal centrale concepten van de evolutionaire economie wordt gedestilleerd: diversiteit, innovatie, selectieomgeving, beperkte rationaliteit, padafhankelijkheid, insluiting en co-evolutie. Deze concepten worden gebruikt ten behoeve van een beter begrip van en inzicht in processen van verandering in economische structuur, technologische ontwikkeling en institutionele verandering. Aan de hand hiervan tonen we een aantal inzichten, dat van belang kan zijn voor beleidsmakers, zoals het bewustzijn van historische technologische paden en het creeren van een gelijk speelveld. Vervolgens evalueren we het Nederlandse beleid ten aanzien van energie-innovaties aan de hand van de evolutionair-economische concepten. Hiervoor is gebruik gemaakt van de beschikbare documenten op het gebied van innovatiebeleid, energiebeleid en transitiebeleid. Tenslotte is het evolutionair-economische raamwerk gebruikt om de ontwikkeling van een aantal specifieke technologieen te onderzoeken. . Dit betreft brandstofcellen, kernfusie en fotovoltaische energie (PV). Uit de evolutionair-economische analyse komen een aantal zeer concrete aanbevelingen voor beleid, die deels strijdig zijn met huidige beleidsadviezen en trends in beleid. De case studie toont tevens aan dat evolutionair-economische mechanismen een belangrijke rol hebben gespeeld in de totstandkoming van energie-innovaties in het verleden.
    Thumbnail

    The trigger values in the environmental risk assessment for (veterinary) medicines in the European Union: a critical appraisal

    Montforts MHMM (2005-12-06)
    Een kritische beschouwing van de wetenschappelijke onderbouwing van bestaande drempelwaarden voor blootstelling aan humane geneesmiddelen in water en diergeneesmiddelen in bodem leidt tot de aanbeveling deze waarden te herzien. Het gebruik van drempelwaarden is opgenomen in de (concept) richtsnoeren voor de milieurisicobeoordeling als onderdeel van de Europees geharmoniseerde registratie van (dier)geneesmiddelen. Op basis van het overschrijden van deze drempelwaarden wordt besloten of een risicobeoordeling voor het milieu noodzakelijk is. In de opinie van het Europese Wetenschappelijk Comite voor Toxicologie, Ecotoxicologie en het Milieu is de bestaande waarde voor water (10 ng/l) wetenschappelijk ondeugdelijk. Volgens de Europese Wetenschappelijke Stuurgroep is de bestaande waarde voor bodem (100 ug/kg) evenmin wetenschappelijk onderbouwd. De kritische beschouwing van de gebruikte gegevens en de toegepaste beoordeling, met inachtneming van gegevens uit de openbare literatuur, leidt tot beduidend lagere drempelwaarden van 0,4 ng/L voor water en 1 ug/kg voor bodem.
    Thumbnail

    Options for emission control in European legislation in response to the requirements of the Water Framework Directive

    Vos JH; Janssen MPM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2005-09-22)
    De praktische uitvoerbaarheid van de Kaderrichtlijn Water kan verbeterd worden. Er zouden bijvoorbeeld meer expliciete verbanden gelegd kunnen worden tussen de Kaderrichtlijn en overige Europese wetgeving. Er is op dit moment namelijk geen overzicht van de mogelijkheden die Europese wetgeving biedt voor het nemen van emissiereducerende maatregelen. Daarom is er een selectie gemaakt van Europese wetgeving die daarvoor van belang kan zijn. Er wordt aanbevolen een Europese handreiking te ontwikkelen met verwijzingen naar wetgeving die ingezet kan worden voor het nemen van maatregelen. Lidstaten kunnen zo beter aan hun Europese verplichtingen voor de Kaderrichtlijn Water voldoen. Het ontwikkelen van nieuwe of aanpassen van bestaande wetgeving kan leiden tot specifieke maatregelen. Voor een actieve rol daarin is inzicht in de achtergrond van de verschillende betrokken partijen essentieel.
    Thumbnail

    Aansluiting MNP-instrumentarium bij de Vogel- en Habitatrichtlijn

    Hinsberg A van; Hoek DCJ van der; Esbroek MLP van; Noordijk H; Knegt B de; Veen MP van; Puijenbroek PJTM van; Knol OM (2005-02-04)
    Dit rapport beschrijft de resultaten van onderzoek naar het opzetten van een kennissysteem voor soorten- en gebiedenbeleid voor het Milieu- en Natuurplanbureau (MNP). Het kennissysteem richt zich met name op de doelstellingen uit de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. Uitgangspunt van een prototype van het kennissysteem is het huidige ecologische kennissysteem van het MNP, waarin graadmeter, meetnetten en modellen een belangrijke rol spelen. Onderzocht is of het huidige kennissysteem voldoet voor het doen van uitspraken over de VHR, welke knelpunten er zijn en hoe deze opgelost kunnen worden. De verbeteringen vormen in samenhang met het al bestaande instrumentarium het eerste prototype van het kennissysteem voor de VHR. Naast uitleg van de diverse onderdelen van het kennissysteem worden ook voorbeelden van toepassingen van dit kennissysteem beschreven. Het prototype kennissysteem bevat informatie over (1) waar welke doelen gelden, (2) waar welke soorten en habitats nu voorkomen (gemeten en/of statistisch voorspeld), (3) wat de historische trends in mate van voorkomen van deze soorten zijn (ofwel landelijk gemiddeld of wel gebiedsspecifiek) en (4) hoe het voorkomen van soorten afhangt van ruimte- en/of milieudruk (in beeld gebracht door directe en/of indirecte relaties met modeluitkomsten ofwel via berekening van toelaatbare milieu- en/of ruimtedruk -c.q. "ecologische vereisten"- in termen van minimaal habitatoppervlakte of maximaal toelaatbare kritische depositie). Daarnaast is een methode ontwikkeld om de invloeden van depositie op VHR-gebieden goed in beeld te brengen.
    Thumbnail

    Scenario's voor huishoudensontwikkelingen in Nederland

    Hilderink HBM; Otter H den; Jong A de (2005-04-18)
    In de afgelopen vier decennia is het aantal huishoudens toegenomen van 3,2 in 1960 tot 7 miljoen in 2003. Het kleiner worden van de gemiddelde huishoudensgrootte, ook wel bekend als huishoudensverdunning, kan voor een belangrijk deel worden verklaard uit de maatschappelijke trend van individualisering. Daarnaast leidde dit tot een andere huishoudenssamenstelling van huishoudens. Huishoudensontwikkelingen worden bepaald door demografische factoren zoals geboorte,sterfte en migratie, maar ook door factoren die verband houden met de levensloop van mensen. Aan de hand van een viertal scenario's, Global Economy, Strong Europe, Transatlantic Market en Regional Communities, is in dit rapport beschreven hoe de omvang en samenstelling van de huishoudens in de toekomst mogelijk zullen veranderen. In het Global Economy scenario groeit het aantal huishoudens naar ruim 10 miljoen in 2040. In het Regional Communities scenario ligt de top van het aantal huishoudens op bijna 7,5 miljoen rond 2030, waarna het aantal huishoudens terugloopt naar 7 miljoen. In alle scenario's zal het proces van huishoudensverdunning in de toekomst doorgaan. De sterkste daling van de gemiddelde huishoudensgrootte vindt plaats in het Global Economy scenario naar 1,93 personen per huishouden, en de minst sterke daling in het Regional Communities scenario naar 2,19 personen. In het Global Economy scenario is het aantal eenpersoonshuishoudens het hoogst van alle scenario's met 5,5 miljoen in 2040 tegen 2,5 miljoen in het Regional Communities scenario. De grootste stijging in eenpersoonshuishoudens is te verwachten bij de hogere leeftijden; onder ouderen kan het aantal eenpersoonshuishoudens verdubbelen of zelfs verdrievoudigen.
    Thumbnail

    Opties voor reductie van fijn stof emissie uit de veehouderij

    Aarnink AJA; Hoek KW van der (Agrotechnology & Food Innovations B.V. Wageningen, 2005-03-02)
    In het kader van de verplichte EU rapportage over haalbaarheid van PM10 emissie doelstellingen is een onderzoek uitgevoerd naar reductie mogelijkheden in veehouderijstallen. Deze bron omvat ongeveer 20% van de totale Nederlandse emissie van PM10. Bekeken zijn de volgende mogelijkheden: toevoegen van vet of olie aan het veevoer, biowassers, chemische wassers, filters, olie of water sproeien in de stal. De goedkoopste optie is het sproeien van olie of water. Er dient evenwel nog praktijkervaring opgedaan te worden.
    Thumbnail

    A human exposure model to calculate harmonized risk limits - model description and analysis

    Bontje D; Traas TP; Mennes WC (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2005-11-25)
    Het humane blootstellingsmodel zoals opgenomen in het Europese risicoschattingmodel EUSES mist een aantal blootstellingroutes via de bodem die wel zijn opgenomen in het Nederlandse blootstellingsmodel CSOIL. Dit rapport beschrijft hoe de twee modellen gecombineerd zijn tot een nieuw model.Dit blootstellingsmodel is 'Humanex' genoemd. Het heeft tot doel om concentraties in het milieu te berekenen die de mens beschermen tegen nadelige effecten van chemische stoffen die zich kunnen verspreiden in het milieu. Deze zogenaamde milieurisicogrenzen zijn gebaseerd op gelijktijdige blootstelling van de mens via water, bodem, lucht en het dieet. Het model werd geanalyseerd aan de hand van proefberekeningen met 17 stoffen. De stofeigenschappen bepalen welke van deze routes het meest bijdragen aan de totale blootstelling. De modelanalyse liet tevens zien welke modelonderdelen nog verder kunnen worden verbeterd.
    Thumbnail

    Bottom up approaches to defining future climate mitigation commitments

    Elzen MGJ den; Berk MM (2005-04-26)
    Dit rapport beschrijft de resultaten van een aantal in de literatuur geopperde alternatieve, bottom-up benaderingen om verplichtingen vorm te geven,i.e. technologie en performance standaards, technologie onderzoek en ontwikkelingsafspraken, sectorale verplichtingen, S-CDM (Sectoraal CDM) en SD-PAMs (Sustainable Development Policies & Measures), en analyseert de sterke en zwakke punten van de benaderingen. Daarnaast analyseert dit rapport in meer detail een bottom-up benadering voor de definitie van nationale emissie doelstellingen, de zogenaamde mondiale Triptych approach, en vergelijkt deze benadering met meer top-down benaderingen (Multi-stage (MS) en Contraction and Convergence(C&C)) op basis van een kwantitatieve en kwalitatieve analyse. Dit leidt tot de conclusie dat bottom-up benaderingen waardevolle componenten kunnen zijn van een toekomstig klimaatregime, maar dat ze geen volledig of volwaardig alternatief kunnen vormen voor kwantitatieve verplichtingen (emissieplafonds), daar ze minder zekerheid geven over de milieueffectiviteit van klimaatbeleid. In vergelijking met Multi-stage en de C&C top-down benaderingen biedt de mondiale Triptych benadering de mogelijkheid van vroege deelname van de ontwikkelingslanden zonder het risico van "hot air", zoals onder C&C, en vermijdt de noodzaak om de niet-Annex I op te splitsen zoals bij Multi-Stage. Echter, door de complexiteit en data-intensiviteit van de Triptych benadering zijn er substantikle implementatieproblemen te verwachten in de minst ontwikkelde ontwikkelingslanden als het gevolg van hun gebrekkige institutionele en technische capaciteiten. Het lijkt beter om deze landen in eerste instantie uit te sluiten, en hun te enthousiasmeren voor het op zich nemen van niet-bindende kwantitatieve verplichtingen.
    • 1
    • 2
    • 3
    • 4
    DSpace software (copyright © 2002 - 2019)  DuraSpace
    Quick Guide | Contact Us
    Open Repository is a service operated by 
    Atmire NV
     

    Export search results

    The export option will allow you to export the current search results of the entered query to a file. Different formats are available for download. To export the items, click on the button corresponding with the preferred download format.

    By default, clicking on the export buttons will result in a download of the allowed maximum amount of items.

    To select a subset of the search results, click "Selective Export" button and make a selection of the items you want to export. The amount of items that can be exported at once is similarly restricted as the full export.

    After making a selection, click one of the export format buttons. The amount of items that will be exported is indicated in the bubble next to export format.