• Login
    Search 
    •   Home
    • RIVM official reports
    • Search
    •   Home
    • RIVM official reports
    • Search
    JavaScript is disabled for your browser. Some features of this site may not work without it.

    Browse

    All of WARPCommunitiesTitleAuthorsIssue DateSubmit DateSubjectsPublisherDepartmentThis CommunityTitleAuthorsIssue DateSubmit DateSubjectsPublisherDepartment

    My Account

    LoginRegister

    Filter by Category

    Subjects
    04 (11)
    environment (11)
    milieu (11)
    assessment (3)emissies (3)View MoreAuthorsRIM (3)SEC (3)LER (2)Annema JA (1)Bakker J (1)View MoreYear (Issue Date)
    2004 (11)
    Types
    Onderzoeksrapport (11)

    Statistics

    Display statistics
     

    Search

    Show Advanced FiltersHide Advanced Filters

    Filters

    Now showing items 1-10 of 11

    • List view
    • Grid view
    • Sort Options:
    • Relevance
    • Title Asc
    • Title Desc
    • Issue Date Asc
    • Issue Date Desc
    • Results Per Page:
    • 5
    • 10
    • 20
    • 40
    • 60
    • 80
    • 100

    • 11CSV
    • 11RefMan
    • 11EndNote
    • 11BibTex
    • Selective Export
    • Select All
    • Help
    Thumbnail

    Milieucompendium 2004. Het milieu in cijfers

    Centraal Bureau voor de Statistiek CBS, 2004-07-19
    Abstract not available
    Thumbnail

    Definitiestudie voor de integratie LOV en RS

    Geertman S; Verschoor M (2004-04-14)
    Het RIVM beschikt over twee instrumenten om ruimtelijke processen in de fysieke leefomgeving te modelleren: de Leef Omgevings Verkenner (LOV) en de Ruimtescanner (RS). Uit overwegingen van efficientie streeft het RIVM ernaar beide systemen te integreren, waarbij de specifieke eigenschappen van de modellen moeten worden gehandhaafd. Deze integratie zal leiden tot een toolbox, die onder de naam LUMOS (Land Use MOdelling System) verder door het leven zal gaan. In opdracht van het RIVM heeft Nexpri/Universiteit Utrecht een definitiestudie uitgevoerd, resulterend in een Globaal Functioneel Model (GFO). De Leef Omgevings Verkenner en de Ruimtescanner vertonen veel overeenkomsten als het gaat om de gebruikte basisgevens en de presentatie van resultaten. De belangrijkste verschillen tussen RS en LOV zijn gelegen in de allocatiemechanismen. De RS maakt gebruik van een logitmodel, terwijl de LOV voor het simuleren van ruimtelijke processen gebruik maakt van cellulaire automata. Deze mechanismen zijn fundamenteel verschillend en kunnen niet zonder meer als uitwisselbaar worden beschouwd. Een ander belangrijk verschil tussen beide instrumenten is de mate waarin gebruik gemaakt wordt van expertoordelen tijdens het modelproces. Het Globaal Functioneel Ontwerp voor LUMOS beschrijft op hoofdlijnen de vorm waarin integratie tussen RS en LOV kan plaatsvinden. Uitgangspunt bij het GFO is dat de allocatiemechanismen van RS en LOV in hun huidige vorm gehandhaafd blijve, gezien hun zeer specifieke karakter. Integratie is vooral mogelijk bij de invoer van gegevens, en de nabewerking en uitvoer van de resultaten. Daarnaast dient een gemeenschappelijke gebruikersinterface en beheertool te worden ontwikkeld. Op basis van het Globaal Functioneel Ontwerp voor LUMOS is een heel scala aan vervolgstappen mogelijk. Het rapport geeft daarom per functioneel onderdeel van de toolbox de belangrijkste keuzes en bijbehorende argumentaties weer. Deze keuzes worden sterk bepaald door de mate van integratie die wordt nagestreefd en door de systeemomgeving waarin de toolbox moet gaan functioneren.
    Thumbnail

    Milieukosten energiemaatregelen 1990-2010 - Overzicht kosten en mogelijke verbeteringen in de monitoring

    Boonekamp; PGM; Sijm JPM; Wijngaart RA van den (ECN, 2004-05-27)
    De kosteneffectiviteit van subsidieregelingen voor klimaatbeleid blijkt sterk uiteen te lopen. Een evenwichtig afwegingskader, dat aangeeft waarom welke technologie subsidie ontvangt, ontbreekt echter in Nederland. Het Milieu- en Natuurplanbureau pleit voor een transparant kader op basis van het rapport Milieukosten energiemaatregelen 1990 - 2010. Milieu- en Natuurplanbureau (MNP) gezamenlijk opgestelde rapport zijn historische en toekomstige milieukosten van energiemaatregelen ingeschat. Hieruit blijkt dat de milieukosten die de sectoren maken voor het grootste deel worden vergoed door de overheid. De milieukosten blijken in veel gevallen niet met zekerheid vast te stellen vanwege het ontbreken van een adequate registratie van financiele gegevens. Gezien de omvangrijke financiele uitgaven van zowel de sectoren als de overheid is een verbetering gewenst. Verder geeft het rapport een inventarisatie van bestaande informatiebronnen en beschrijft het de berekeningsmethode van de milieukosten van energiemaatregelen.
    Thumbnail

    Population and Scenarios: Worlds to win?

    Hilderink HBM (2004-02-24)
    Bevolkingsontwikkelingen hebben een zeer belangrijke rol gespeeld bij het functioneren van het natuurlijk systeem. De hoge bevolkingsgroei in de afgelopen eeuw heeft geleid tot een hoge druk op het milieu, waarvan de voedselproblematiek een van de voorbeelden is waarin deze druk zichtbaar wordt. Alhoewel de bevolking in bepaalde regio's aan het afnemen is, zal de wereldbevolking nog verder stijgen, in ieder geval de komende decennia. Door te kijken naar de drie basiscomponenten van de demografische veranderingen d.w.z. fertiliteit, mortaliteit en migratie, kan de dynamiek van veranderingen in omvang maar ook in structuur van de toekomstige bevolking, beter begrepen worden. De samenhang en verandering van deze componenten wordt beschreven in de theorie van de demografische transitie. Er zijn diverse instellingen die bevolkingsprojecties maken. De bekendste is wellicht de Verenigde Naties die voor de meeste landen projectie tot 2050 maken. Daarnaast worden er op nationale (bijvoorbeeld Nederland) en regionale schaal (bijvoorbeeld Europa) ook projecties gemaakt. Doordat deze projectie door verschillende instellingen gemaakt wordt ontbreekt de consistentie over de schaalniveaus. Ook de onderbouwing van de veronderstellingen die ten grondslag liggen aan deze projecties ontbreekt nogal eens, en de onzekerheden worden vaak slechts gepresenteerd in varianten: hoog, midden en laag.Een mogelijkheid om beter om te gaan met onzekerheden is het gebruik van scenario's. In scenario's wordt getracht een of meerdere consistente beelden van de toekomst te geven. Door de IPPC is deze methodiek toegepast om een beter inzicht te krijgen in toekomstige emissies. Deze zeer bruikbare toepassing gaat uit van twee trends die tezamen een groot deel van de onzekerheden ten aanzien van toekomstige ontwikkelingen dienen af te dekken. Deze trends zijn globalisering versus regionalisering, en individualisme/marktwerking versus collectivisme. De combinatie van deze twee dimensies resulteert in 4 scenario's. Deze scenariomethodiek is toegepast op Nederland, Europa en de 17 belangrijkste wereldregio's waarbij de veronderstellingen voor fertiliteit, mortaliteit en migratie zoveel mogelijk gebaseerd zijn op achterliggende sociaal-economische en milieu-gerelateerde ontwikkelingen. Doordat een zelfde benadering gebruikt is voor de diverse schaalniveaus worden consistente bevolkingsprojecties verkregen. De resultaten voor de drie schaalniveaus laten zien dat, gegeven de twee scenariodimensies, een grote diversiteit van toekomstbeelden verkregen wordt.
    Thumbnail

    Milieu- en Natuureffecten Nota Ruimte

    Kuiper R; Niet de R (eds) (2004-07-01)
    In april 2004 is de Nota Ruimte van het Ministerie van VROM verschenen. Deze nota bevat het nationaal ruimtelijk beleid tot aan 2030. Het ministerie van VROM heeft aan de vier planbureaus (CPB, SCP, RPB en MNP) gevraagd om te bepalen wat de effecten van deze nieuwe nota zijn. In de evaluatie-rapportage van het Milieu- en Natuurplanbureau (MNP-RIVM) worden de consequenties voor milieu, natuur, landschap en water beschreven. Een van de conclusies is dat bundeling van verstedelijking goed is voor natuur en bereikbaarheid. De Nota Ruimte beoogt de verstedelijking te bundelen rondom de grotere steden. Daarmee kunnen de gewenste stedelijke en groene woonmilieus gecreeerd worden, terwijl tegelijkertijd de aantasting van natuur en landschap beperkt blijft en voorzieningen bereikbaar blijven. Voor de Randstad geldt dat woningbouw buiten het Groene Hart de minste aantasting van milieu, natuur, landschap en water op leveren. De Nota Ruimte kiest echter ook voor verstedelijking die het Groene Hart niet ongemoeid laat.
    Thumbnail

    Quick scan milieu-effecten Nota Mobiliteit

    Geurs KT; Annema JA; Brink RMM van den (2004-11-25)
    Dit rapport beschrijft een quick scan van de milieu-effecten van beleidsvarianten uit de Nota Mobiliteit om de bereikbaarheid en betrouwbaarheid van het wegennet te verbeteren. De belangrijkste conclusies zijn als volgt. De twee prijsvarianten uit de Nota Mobiliteit leveren bereikbaarheidswinst op en in beperkte mate milieuwinst. De vormgeving van de variabilisatie-variant is van grote invloed op de uiteindelijke omvang van de milieuwinst. Daarnaast wil het rijk investeren in het onderliggende wegennet als dit een oplossing biedt voor bereikbaarheidsproblemen op snelwegen en als het kosteneffectief is. Het verdient aanbeveling om in de besluitvorming over investeringen in het onderliggende wegennet ook expliciet rekening te houden met de ruimtelijke, milieu en sociale effecten van deze investeringen om mogelijke afwenteling van problemen naar het onderliggend wegennet te voorkomen. In de uitwerking van de Nota Mobiliteit in de plannen van de decentrale overheden lijkt het verder van belang aandacht te besteden geluidsknelpunten. Het aantal geluidsknelpunten langs provinciale wegen neemt zonder aanvullende maatregelen fors toe. Tenslotte is nader onderzoek aan te bevelen naar de prioritering van bouwprojecten binnen de onderzochte investeringspakketten in combinatie met prijsbeleid. Goed gekozen combinaties van beprijzen en benutten kunnen de noodzaak tot aanleg van nieuwe traces mogelijk beperken, negatieve effecten op natuur/landschap beperken, en hogere netto maatschappelijke baten opleveren.
    Thumbnail

    How to evaluate the environmental safety of plant protection products of natural origin - Proposals for decision trees for microbial, semio-chemical, and plant-derived biopesticides: version 1.0

    Mensink BJWG (2004-12-10)
    De milieuveiligheid van diverse gewasbeschermingsmiddelen van natuurlijke oorsprong zal de komende jaren door de EU opnieuw worden beoordeeld. Bovendien zullen nieuwe middelen op de markt komen vanwege het toenemende belang van duurzame landbouw. Er zijn echter nauwelijks richtlijnen om de milieuveiligheid van dergelijke middelen te evalueren. Daarom worden in deze bureaustudie twee hulpmiddelen aangereikt om de milieuveiligheid van natuurlijke gewasbeschermingsmiddelen beter te kunnen beoordelen. Het eerste betreft beslisbomen om voor drie groepen onacceptabele potentiele risico's te kunnen scheiden van acceptabele. De groepen zijn microbiele gewasbeschermingsmiddelen, signaalstoffen als feromonen en middelen van plantaardige oorsprong. Het tweede hulpmiddel bestaat uit "samenvattings"-tabellen als format om de uitkomsten van experimenten met microbiele gewasbeschermingsmiddelen en de betrouwbaarheid en bruikbaarheid daarvan voor veiligheidsevaluaties vast te leggen. Van nature voorkomende gewasbeschermingsmiddelen zijn doorgaans minder persistent en toxisch dan synthetische gewasbeschermingsmiddelen. Het is echter niet juist om middelen van natuurlijke oorsprong derhalve te vrijwaren van milieuveiligheidsevaluaties. Ze kunnen infecties of vergiftigingen veroorzaken afhankelijk van de microbiele of chemische eigenschappen, de dosering, het type en de plaats van toepassing. Het is van het eerste belang de identiteit van het micro-organisme, de stof of het mengsel van stoffen, de microbiele of (bio)chemische eigenschappen, het werkingsmechanisme, de oorsprong, de eventuele rol onder natuurlijke omstandigheden en het gastheerbereik vast te stellen, indien van toepassing. Vervolgens kan, mede op grond van relevante wetenschappelijke literatuur en/of speciaal daartoe uitgevoerde experimenten, worden vastgesteld in hoeverre het gebruik van deze middelen veilig voor het milieu is.
    Thumbnail

    European Union System for the Evaluation of Substances 2.0 (EUSES 2.0); background report

    Lijzen JPA; Rikken MGJ (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2004-05-10)
    Dit rapport beschrijft de tweede versie van het computerprogramma 'European Union System for the Evaluation of Substances, EUSES 2.0'. Dit programma vervangt EUSES 1.0 en de documentatie daarvan volledig. EUSES 2.0 is een beslissingsondersteunend systeem voor de evaluatie van risico's van stoffen voor de mens en het milieu. Het systeem is volledig gebaseerd op Europese 'Technical Guidance Documenten' voor de risicobeoordeling van nieuwe en bestaande stoffen en biociden. De documentatie en het programma kunnen worden verkregen bij het 'European Chemical Bureau' (Ispra, Italie). EUSES is het resultaat van een gezamenlijke inspanning van Europese lidstaten, de Europese Commissie en de Europese chemische industrie. Deze risicobeoordeling is transparant en eenvoudig uit te voeren; EUSES is goed gedocumenteerd en beschikbaar als een gebruikersvriendelijk computerprogramma. Risico's voor de mens betreffen consumenten, werkenden, en mensen blootgesteld via het milieu. Beschermingsdoelen in het milieu betreffen micro-organismen in waterzuiveringssituaties, aquatische, terrestrische en sediment ecosystemen en populaties van predatoren. Ook het marine milieu hoort bij deze risicobeoordeling. De stapsgewijze risicobeoordeling begint met de data invoer en inschatting en gaat verder in op de emissie schatting, de verdeling over milieu-compartimenten, de berekening van de blootstelling van de mens en van het milieu, de afleiding van de no-effect niveaus en de risicokarakterisering. Veel waarden van parameters kunnen worden aangepast en alle parameterwaarden en tussenresultaten kunnen worden overschreven door gemeten data. De schatting van de blootstelling omvat de gehele levenscyclus van stoffen en de verdeling over het milieu op drie ruimtelijk schaalniveaus: het persoonlijk niveau voor consumenten en werkenden, het locale niveau voor de mens en ecosystemen nabij puntbronnen en het regionale niveau voor mensen en ecosystemen blootgesteld aan emissies in een grotere regio. In de effecten module worden, indien nodig, no-effect niveaus afgeleid voor alle relevante ecosystemen en populaties. De effecten beoordeling van de mens betreft alle relevante eindpunten voor zowel drempelwaarde als niet-drempelwaarde stoffen. Het resultaat van EUSES is een kwantitatief vergelijk per stof van de beoordeling van de blootstelling en het effect. De risico karakterisatie ratio's (RCR's) kunnen gezien worden als de kans op het voorkomen van effecten.
    Thumbnail

    Milieu- en gezondheidsonderzoek in de leefomgeving van Van Voorden gieterij te Zaltbommel: samenvatting van de deelonderzoeken

    Mennen MG; Kwekkeboom JMI; Broekman MH; van Brederode N (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2004-09-10)
    Naar aanleiding van onrust bij omwonenden van een metaalgieterij is een onderzoek uitgevoerd om vast te stellen welke stoffen door de metaalgieterij worden uitgestoten en in welke hoeveelheden. Ook is gemeten hoe hoog de concentraties en depositie van deze stoffen in de leefomgeving zijn en wat de gezondheidsrisico's voor de omwonenden zijn als gevolg van blootstelling aan deze stoffen. Daarnaast is met behulp van dagboekjes, vragenlijsten en de kankerregistratie inzicht verkregen in aard, omvang en mate van gezondheidsklachten en hinder bij omwonenden. Het onderzoek is uitgevoerd door het RIVM en de GGD Rivierenland in opdracht van de gemeente Zaltbommel en de VROM Inspectie regio Oost. Conclusie is dat voor bepaalde stoffen die de gieterij emitteert er sprake is van verhoogde blootstelling in de wijk ten opzichte van achtergrondniveaus. Er worden geen gezondheidskundige grenswaarden overschreden. Het aantal borstkankergevallen in de wijk is verhoogd ten opzichte van wat normaal gesproken verwacht kan worden, maar er kan geen verband gelegd worden met omgevingsfactoren. Er is verder geen verhoogd aantal gezondheidsklachten en/of aandoeningen gevonden, maar er is wel sprake van een hoge mate van (geur)hinder, ongerustheid en ontevredenheid bij omwonenden.
    Thumbnail

    The GEO-3 Scenarios 2002-2032 Quantification and Analysis of Environmental Impacts

    Potting J; Bakkes J (2004-12-20)
    De vier contrasterende toekomstbeelden die zijn gepresenteerd in de derde Global Environment Outlook (GEO-3) houden grote verschillen in voor de beleidsopgaven van de komende dertig jaar - varierend van honger tot klimaatverandering en zoetwater problemen tot biodiversiteit. De vier onderzochte scenario's zijn Markets First, Policy First, Security First, Sustainability First. In een analyse die dieper gaat dan het oorspronkelijke GEO-3 rapport kwantificeert dit Technisch Rapport de gevolgen van de vier scenario's voor alle 19 'sub-regio's', zoals Oost-Afrika of Centraal Europa. Deze gevolgen worden besproken in de context van duurzame ontwikkeling. Het rapport vergelijkt de gevolgen tussen de regio's en tussen de scenario's, waar mogelijk in het licht van de Millennium Development Goals. Het geeft een verantwoording van de analysemethoden zoals aannamen, modellen en de algehele aanpak. Zaten alle centra die aan het rapport hebben bijgedragen wel op hetzelfde spoor? Heeft de gevolgde aanpak bijgedragen aan het algemene doel van GEO, namelijk versterking van het GEO-netwerk en van de verbindingen tussen regionale en mondiale verkenningen?
    • 1
    • 2
    DSpace software (copyright © 2002 - 2019)  DuraSpace
    Quick Guide | Contact Us
    Open Repository is a service operated by 
    Atmire NV
     

    Export search results

    The export option will allow you to export the current search results of the entered query to a file. Different formats are available for download. To export the items, click on the button corresponding with the preferred download format.

    By default, clicking on the export buttons will result in a download of the allowed maximum amount of items.

    To select a subset of the search results, click "Selective Export" button and make a selection of the items you want to export. The amount of items that can be exported at once is similarly restricted as the full export.

    After making a selection, click one of the export format buttons. The amount of items that will be exported is indicated in the bubble next to export format.