• Login
    Search 
    •   Home
    • RIVM official reports
    • Search
    •   Home
    • RIVM official reports
    • Search
    JavaScript is disabled for your browser. Some features of this site may not work without it.

    Browse

    All of WARPCommunitiesTitleAuthorsIssue DateSubmit DateSubjectsPublisherDepartmentThis CommunityTitleAuthorsIssue DateSubmit DateSubjectsPublisherDepartment

    My Account

    LoginRegister

    Filter by Category

    Subjects
    chemicals (7)
    risicobeoordeling (7)
    risk assessment (7)chemische stoffen (4)TOXICOLOGIE (3)View MoreAuthorsSIR (3)ter Burg W (3)Jongeneel WP (2)Piersma A (2)vgc (2)View MoreYear (Issue Date)2018 (2)2010 (1)2011 (1)2012 (1)2015 (1)TypesBriefrapport (4)briefrapport (2)Onderzoeksrapport (1)

    Statistics

    Display statistics
     

    Search

    Show Advanced FiltersHide Advanced Filters

    Filters

    Now showing items 1-7 of 7

    • List view
    • Grid view
    • Sort Options:
    • Relevance
    • Title Asc
    • Title Desc
    • Issue Date Asc
    • Issue Date Desc
    • Results Per Page:
    • 5
    • 10
    • 20
    • 40
    • 60
    • 80
    • 100

    • 7CSV
    • 7RefMan
    • 7EndNote
    • 7BibTex
    • Selective Export
    • Select All
    • Help
    Thumbnail

    Implementatie van 3V alternatieven voor ontwikkelingstoxiciteit in de regelgeving

    Hessel E; Theunissen P; Piersma A (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2015-01-20)
    Chemische stoffen en farmaceutische producten moeten wettelijk een strenge selectie doorstaan voordat zij op de markt mogen worden toegelaten. Bij de risicobeoordeling van stoffen voor schadelijke effecten op de vruchtbaarheid van de mens en de ontwikkeling van het ongeboren kind worden veel proefdieren gebruikt. Het RIVM heeft op twee manieren uitgezocht hoe de regelgeving zou kunnen worden aangepast, zodat er minder dierproeven nodig zijn, maar wel een nauwkeurige risicobeoordeling behouden blijft. De eerste manier betreft een nieuwe testrichtlijn (de Extended One Generation Reproductive Toxicity Study, EOGRTS) die de zogeheten twee-generatiestudie vervangt. Voorheen was het verplicht om bij twee generaties van dieren te toetsten of een stof een schadelijk effect heeft. In de voorgestelde testrichtlijn wordt bij één generatie uitgebreider en nauwkeuriger gemeten, zodat de tweede niet meer nodig is. Door met de EOGRTS te werken, neemt het proefdiergebruik met 40 procent af, én worden betrouwbaardere resultaten verkregen. Deze test is inmiddels wettelijk geïmplementeerd. Bij de tweede manier is in kaart gebracht of eventuele schadelijke effecten voor het embryo van nieuw te ontwikkelen geneesmiddelen in één in plaats van twee diersoorten (rat en konijn) kunnen worden getest. Hierdoor zou het benodigde aantal dierproeven voor dit onderdeel van de risicobeoordeling tot 50 procent kunnen verminderen. Voorlopige analyses wijzen erop dat de testresultaten in beide diersoorten niet veel verschillen. Het is echter nog te vroeg om uit te spreken welke van de twee diersoorten het beste kan worden ingezet. Ook kan niet uitgesloten worden dat het soms noodzakelijk blijft om in beide diersoorten te testen. Het RIVM gaat deze analyse in 2015 verder uitwerken. In de jaren zeventig van de vorige eeuw is het 3V-principe (Verminderen, Verfijnen of Vervangen) in de Wet op de dierproeven geïmplementeerd. Met dit onderzoek draagt het RIVM eraan bij dat dit 3V- principe in de internationale wetgeving wordt geaccepteerd en doorgevoerd.
    Thumbnail

    Monte Carlo Risk Assessment (MCRA) computational model: maintenance and management 2017

    Boon PE; Broek I van den; Kruisselbrink J; van Lenthe M; te Biesebeek JD; van Klaveren JD; van der Voet H (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2018-02-13)
    In dit rapport zijn de aanpassingen in het rekenmodel Monte Carlo Risk Assessment (MCRA) beschreven die het RIVM en Wageningen University & Research in 2017 hebben uitgevoerd. MCRA is een rekenmodel waarmee de meest realistische inname van stoffen via voedsel kan worden verkregen die op dit moment mogelijk is, en eventuele gezondheidsrisico's kunnen worden geëvalueerd. Het rekenmodel is voor geregistreerde gebruikers beschikbaar via internet. De huidige versie van MCRA is versie 8.2. In 2017 zijn verschillende nieuwe functionaliteiten aan deze versie toegevoegd om de innameberekeningen van enkelvoudige stoffen of mengsels van stoffen via voedsel te verbeteren. Ook is binnen MCRA de koppeling verbeterd tussen de uitkomsten van innameberekeningen en berekeningen die de dosis aangeven waarbij een schadelijk effect van een stof kan optreden (dosis-respons modellen). Deze koppeling is een belangrijk onderdeel van een geïntegreerde risicobeoordeling. De nieuwe functionaliteiten zijn onder andere geïmplementeerd vanuit het partnership tussen het RIVM en de Europese voedselveiligheidsautoriteit (EFSA), en vanuit het Europese project EuroMix. Het MCRA-rekenmodel is in 2017 gebruikt om de inname te berekenen van lood via de totale voeding, en van fipronil via de consumptie van ei, producten die ei bevatten, en plantaardige producten. Deze berekeningen zijn in opdracht van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) uitgevoerd door het Front Office Voedsel- en Productveiligheid van het RIVM en Wageningen UR, RIKILT. Dit Front Office beantwoordt ad-hoc-vragen van de NVWA over de veiligheid van voedsel en consumentenproducten. Het Front Office heeft MCRA ook gebruikt voor een geïntegreerde risicobeoordeling van titaniumdioxide nanodeeltjes op basis van de blootstelling via voedsel. Daarnaast is MCRA gebruikt om de inname te berekenen van verschillende stoffen die in voedsel kunnen zitten, zoals bisphenol A, minerale oliën en mengsels van bestrijdingsmiddelen.
    Thumbnail

    Endocrine disrupting chemicals within EU legal frameworks: environmental perspective

    Dang Z; Smit E; van Vlaardingen P; Moermond C; Bodar C (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2016-10-31)
    De Europese Commissie stelde onlangs criteria voor op basis waarvan hormoonverstorende stoffen als zodanig kunnen worden geïdentificeerd. De criteria betreffen niet alleen hormoonverstoring bij de mens, maar ook in het milieu. Dit is een stap vooruit, maar het RIVM constateert dat de datavereisten in de huidige wet- en regelgeving hier niet goed op aansluiten. Het pleit voor een slimme teststrategie zodat snel kan worden ingezoomd op de stoffen die het eerst moeten worden aangepakt. Bovendien is een betere afstemming tussen de diverse wettelijke kaders noodzakelijk om het gewenste doel te bereiken. Hormoonverstorende stoffen vormen een bedreiging voor mens en milieu. De huidige, verplichte dossiervereisten zijn erop gericht schadelijke effecten van stoffen te bepalen. Ze zeggen echter meestal weinig over het precieze werkingsmechanisme van de stof en de manier waarop de waargenomen effecten tot stand komen. Deze twee elementen zijn juist nodig om een stof volgens het commissievoorstel als hormoonverstorend te identificeren. Het RIVM verwacht dat dit kennishiaat overheden zal belemmeren om deze stoffen snel te kunnen aanpakken. De Europese commissie stelt ook dat alle beschikbare wetenschappelijke gegevens op een systematische manier moeten worden meegewogen bij het beoordelen van een stof. Volgens het RIVM is het huidige proces van stofbeoordeling daar echter niet op ingericht. Hormoonverstoring is inmiddels als aandachtspunt opgenomen in diverse Europese wettelijke kaders die erop zijn gericht de risico's van chemische stoffen te beperken: REACH, biociden, gewasbeschermingsmiddelen en (dier)geneesmiddelen. Het RIVM constateert dat er verschillen zijn tussen deze kaders. De beperkingen voor het gebruik van een hormoonverstorende stof zijn in het ene beleidskader soms aanmerkelijk strenger dan voor dezelfde stof in een ander kader. Het RIVM pleit nadrukkelijk voor een betere harmonisatie op Europees niveau. De huidige milieurisicobeoordeling en gevaarsindeling van stoffen is vooral gebaseerd op effecten die direct doorwerken op de populaties van organismen in ecosystemen, zoals sterfte, groei en voortplanting van organismen. Studies naar hormoonverstoring meten ook andere effecten, zoals veranderingen in de eiwitten die nodig zijn voor de ontwikkeling van de eidooier in vissen. Bij dit soort effecten is het niet eenvoudig te bepalen of ze de hele populatie bedreigen. Het RIVM vindt echter dat deze bredere effecten ook moeten worden meegewogen bij de beoordeling van stoffen.
    Thumbnail

    Post-marketing surveillance of chemicals: organisations and databases : Workshop report

    Bouwmeester M; van Drongelen A; Graven C; Hernandez L; Herremans J; de Kaste D; Razenberg L; Vandebriel R; Piersma A (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2018-01-18)
    The safety evaluation of chemicals is in general performed by the government, importer or manufacturer before marketing, and is based on (inter)national legislation. Less is known about the exact products in which chemicals are processed. Even though multiple institutions in the Netherlands are involved with various aspects of chemical safety after marketing, a concrete view on unforeseen effects is lacking. The RIVM aims to improve the system to gain better insight on these effects. Therefore, several stakeholders in this area were brought together to exchange ideas for a more intense exchange of information on signals of possible adverse health effects and on information about existing databases. Actively communication adverse health effects was the focus here, as currently producers are informed after an effect occurred. This report contains an overview of relevant databases, web addresses and contact information to facilitate exchange of information among relevant stakeholders in the field of post marketing surveillance of chemicals. Additionally, three concrete case studies were presented and discussed.
    Thumbnail

    Aggregate exposure to chemicals

    Wolterink G; van de Ven BM; ter Burg W; Verkaik-Kloosterman J (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2010-01-28)
    Het risico van een chemische stof is lastig te beoordelen als mensen via verschillende routes en producten aan deze stof staan blootgesteld (geaggregeerde blootstelling). Dat komt meestal doordat relevante blootstellingsgegevens ontbreken. Het kan bijvoorbeeld onbekend zijn in welke producten de stoffen voorkomen en in welke concentratie. Dit is de conclusie van het RIVM op basis van studies naar vier stoffen. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) en het ministerie van VWS. Vanwege de toenemende vraag van de regelgevende instanties naar geaggregeerde risicoschatting is het noodzakelijk om de blootstellingsschatting verder te ontwikkelen. In de vier casestudies zijn de huidige mogelijkheden en beperkingen van een geaggregeerde risicoschatting uitgewerkt. Soms kan op basis van grove blootstellingsschattingen worden aangetoond dat er geen gezondheidsrisico is. Anderzijds kan blijken dat de huidige normen consumenten onvoldoende bescherming bieden. Aanbevolen wordt om een leidraad te ontwikkelen hoe met mogelijke gezondheidsrisico's om te gaan. Dat kan bijvoorbeeld door de toegestane hoeveelheid van een stof in een product te verlagen. Ook kunnen realistischere gegevens over gebruik en blootstelling worden gebruikt om de risicoschattingen te verfijnen. De laatste jaren worden hiervoor zogeheten probabilistische methoden ingezet. Soms zijn extra metingen nodig van stoffen in producten.
    Thumbnail

    Risk of systemic effects after dermal exposure for workers : Part B: Inventory of substances of which systemic health effects can be expected due to dermal exposure of workers

    ter Burg W; Jongeneel WP (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2011-12-28)
    Een drietal stoffen zijn geïdentificeerd als voorbeeldstoffen om risico's op systemische effecten na huidblootstelling in arbeidssituaties aan chemische stoffen te kunnen beoordelen. De wetgeving vereist dat werkgevers hun werknemers veilig en gezond laten werken en dit aan kunnen tonen. Op dit moment worden systemische effecten na huidblootstelling vaak niet meegenomen in Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E) door een werkgever. Er is in de literatuur gezocht en verschillende experts zijn geraadpleegd om een selectie van chemische stoffen te maken. Voor deze stoffen geldt dat ze via de huid in het lichaam opgenomen kunnen worden en zo schadelijk voor de gezondheid kunnen zijn. Voor een drietal stoffen is in het kort het gebruik, de schadelijkheid en de opname via de huid beschreven.
    Thumbnail

    Risk of systemic effects after dermal exposure for workers : Part A: Proposed approaches for risk evaluation

    ter Burg W; Muller JJA; Jongeneel WP (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2012-01-17)
    Een eenvoudige aanpak is voorgesteld om risico's op systemische effecten na huidblootstelling in arbeidssituaties aan chemische stoffen te kunnen beoordelen. De wetgeving vereist dat werkgevers hun werknemers veilig en gezond laten werken en dit ook aan kunnen tonen. Op dit moment worden systemische effecten na huidblootstelling vaak niet meegenomen in Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E) door een werkgever. De eenvoudige aanpak is gebaseerd op beschikbare stof- en toxiciteitsgegevens en samengevat in een werkschema. Om risico's te beoordelen of uit te sluiten worden twee methoden beschreven. De eerste methode houdt in dat wordt aangetoond dat er geen huidblootstelling of huidopname van een stof is. In de tweede methode, wordt beschreven hoe huidblootstelling en normen van een stof kunnen worden verkregen. De verkregen huidblootstelling en norm kunnen dan met elkaar vergeleken worden om een risico te kunnen beoordelen. Als onvoldoende gegevens beschikbaar zijn, dan worden aanbevelingen gedaan voor een alternatieve aanpak, die meer toxicologische kennis vereist.
    DSpace software (copyright © 2002 - 2019)  DuraSpace
    Quick Guide | Contact Us
    Open Repository is a service operated by 
    Atmire NV
     

    Export search results

    The export option will allow you to export the current search results of the entered query to a file. Different formats are available for download. To export the items, click on the button corresponding with the preferred download format.

    By default, clicking on the export buttons will result in a download of the allowed maximum amount of items.

    To select a subset of the search results, click "Selective Export" button and make a selection of the items you want to export. The amount of items that can be exported at once is similarly restricted as the full export.

    After making a selection, click one of the export format buttons. The amount of items that will be exported is indicated in the bubble next to export format.