• Login
    Search 
    •   Home
    • RIVM official reports
    • Search
    •   Home
    • RIVM official reports
    • Search
    JavaScript is disabled for your browser. Some features of this site may not work without it.

    Browse

    All of WARPCommunitiesTitleAuthorsIssue DateSubmit DateSubjectsPublisherDepartmentThis CommunityTitleAuthorsIssue DateSubmit DateSubjectsPublisherDepartment

    My Account

    LoginRegister

    Filter by Category

    Subjects
    risk assessment (11)
    risicobeoordeling (7)grondwater (4)groundwater (4)TOXICOLOGIE (3)View MoreAuthors
    mev (11)
    Brand E (3)LER (3)SEC (3)Cassee FR (2)View MoreYear (Issue Date)2011 (3)2012 (3)2013 (3)2010 (2)TypesBriefrapport (7)Onderzoeksrapport (4)

    Statistics

    Display statistics
     

    Search

    Show Advanced FiltersHide Advanced Filters

    Filters

    Now showing items 1-10 of 11

    • List view
    • Grid view
    • Sort Options:
    • Relevance
    • Title Asc
    • Title Desc
    • Issue Date Asc
    • Issue Date Desc
    • Results Per Page:
    • 5
    • 10
    • 20
    • 40
    • 60
    • 80
    • 100

    • 11CSV
    • 11RefMan
    • 11EndNote
    • 11BibTex
    • Selective Export
    • Select All
    • Help
    Thumbnail

    Interpretation and implications of the European Commission's definition on nanomaterials

    Bleeker EAJ; Cassee FR; Geertsma RE; de Jong WH; Heugens EHW; Koers-Jacquemijns M; van de Meent D; Oomen AG; Popma J; Rietveld AG; et al. (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2012-06-29)
    In oktober 2011 heeft de Europese Commissie Aanbeveling Inzake de Definitie van Nanomateriaal vastgesteld. Het RIVM beschouwt deze definitie als een goede basis voor verdere discussie. De discussie zou zich vooral moeten richten op twee uitgangspunten van de definitie: de grenzen voor de afmeting van nanodeeltjes (van 1 tot 100 nanometer), en de eis voor nanomaterialen dat minimaal 50 procent van de deeltjes binnen de gestelde afmeting voor nanodeeltjes vallen. Volgens het RIVM kan wetenschappelijk onderzoek helpen om implicaties van de keuzes van deze uitgangspunten in te schatten. Verder is het van belang om betrouwbare en gestandaardiseerde methoden te hebben om de aantallen nanodeeltjes en de grootte ervan te kunnen meten. De Europese Commissie zal de definitie herzien in 2014 in het licht van de ervaringen en de wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen. Inzicht in potentiële risico's van belang: De laatste jaren is een toenemend aantal toepassingen en producten beschikbaar gekomen waarin of waarvoor nanomaterialen worden gebruikt. Vanwege de geringe afmeting van de deeltjes hebben ze andere eigenschappen dan materialen met grotere deeltjes. Een eenduidige definitie is een belangrijke stap om de term 'nanomateriaal' voor Europese wet- en regelgeving vast te stellen. Het uiteindelijk doel van de definitie is om de potentiële risico's van nanomaterialen voor mens en milieu te beheersen. Nu de definitie van een nanomateriaal nader is bepaald, is de volgende stap om deze in te passen in de diverse kaders van wet- en regelgeving. Dan kan ook worden vastgesteld voor welke typen nanomaterialen specifieke maatregelen nodig zijn om te kunnen waarborgen dat ze op een veilige manier worden geproduceerd en toegepast. Deeltjes buiten definitie: niet automatisch veilig: Het RIVM onderschrijft het uitgangspunt van de Commissie dat een nanomateriaal niet automatisch als gevaarlijk moet worden beschouwd. Tegelijkertijd benadrukt het instituut dat materialen met deeltjes die buiten de definitie vallen, niet automatisch als veilig moeten worden beschouwd. Zo kunnen materialen met deeltjes die net buiten de limieten vallen toch een risico vormen afhankelijk van de blootstelling van mens en milieu.
    Thumbnail

    Uitwerking artikel 7.3 KRW voor grondwaterlichamen. Drinkwaterfunctie bij karakterisering en toestandbeoordeling van grondwaterlichamen

    Zijp MC; Wuijts S; Dik HHJ (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2010-03-29)
    Het RIVM heeft een stappenplan ontwikkeld dat grondwaterbeheerders kunnen gebruiken om de drinkwaterfunctie onderdeel te laten zijn van de risicoanalyse en de toestandbeoordeling van grondwaterlichamen. Op grond van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) moet Nederland elke zes jaar aan de Europese Commissie rapporteren over de kwaliteit van grondwater voor menselijk gebruik. Bij de eerste rapportages is deze informatie echter beperkt meegenomen. De oorzaak daarvan waren onduidelijkheden bij de grondwaterbeheerders over de manier waarop de drinkwaterfunctie bij de risicoanalyse en toestandbeoordeling van grondwater moet worden meegenomen. Het ontwikkelde stappenplan kan worden gebruikt om de stoffen te selecteren die een risico vormen voor de drinkwaterfunctie en die op de schaal van een grondwaterlichaam moet worden aangepakt. Om de bestaande onduidelijkheden weg te nemen heeft het RIVM beschreven hoe de risicoanalyse zich cyclisch verhoudt tot de toestandbeoordeling. De risicoanalyse kan aanleiding geven monitoring in te (her)inrichten om de aanwezigheid van potentiele problematische stoffen te achterhalen. Op basis hiervan worden vervolgens normen afgeleid. Aan die normen wordt getoetst om tot een toestandbeoordeling te kunnen komen. Indien nodig worden maatregelen genomen, waarna het effect daarvan bij de volgende risicoanalyse wordt bekeken. Het stappenplan is uitgewerkt aan de hand van twee casussen. Uit deze casussen blijkt dat bij het uitvoeren van het stappenplan stoffen worden geïdentificeerd waar momenteel geen nationale of Europese normen voor bestaan. Een dergelijk stappenplan kan ook worden ingezet voor de andere functies van grondwater, namelijk oppervlaktewater en terrestrische ecosystemen die van grondwater afhankelijk zijn.
    Thumbnail

    Vulkaanas van de Eyjafjallajokull : Risicoschattingen voor Nederland

    Dusseldorp A; Mennes WC; ter Burg W; Verboom JH; van der Swaluw E; Fischer PH; Marra M; Cassee FR; Hoogenboom LAP; van Overveld AJP (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2010-09-23)
    De uitbarsting van de IJslandse vulkaan Eyjafjallajokull op 14 april 2010 heeft in Nederland geen risico's opgeleverd voor de volksgezondheid. Hoewel er door de heersende windrichting as van de vulkaan over Nederland is getrokken, is er nauwelijks as op leefniveau terecht gekomen. Dat heeft het RIVM geconcludeerd in diverse adviezen die tussen 15 en 29 april 2010 zijn uitgebracht. Dit rapport bundelt de adviezen en geeft enkele aanknopingspunten voor de beoordeling van een eventueel toekomstige situatie, in het geval een vulkaanuitbarsting zou leiden tot de verspreiding van vulkaanas naar Nederland. Het betreft de analyse van regenwater, de inschatting van risico's bij inademing van vulkaanas en de inname van elementen uit de as bij consumptie van gewassen.
    Thumbnail

    Gezondheidsrisico's zuurteerputten Vasse : Contra-expertise, blootstelling via de lucht

    Brand E; Verbruggen E; Lijzen J; van Overveld A (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2012-04-19)
    Na afronding van de geplande sanering van de zuurteerput in Vasse zijn geen risico's te verwachten voor de gezondheid van passanten en omwonenden. Wel worden er aanvullende luchtmetingen voor enkele stoffen aanbevolen op korte afstand van de teerput om risico's tijdens de sanering uit te sluiten. Verder wordt aanbevolen in het nazorgplan de kwaliteit/stabiliteit van de bovenafdichting te blijven monitoren. Dit om direct contact met de verontreiniging uit te sluiten. Dit blijkt uit een contra-expertise van het RIVM over de mogelijke risico's voor de gezondheid tijdens en na de sanering van de zuurteerput in opdracht van de provincie Overijssel. KWR heeft in een separate rapportage een contra-expertise uitgevoerd voor de risico's van de teerput voor het grondwater. Een inschatting van de mogelijke risico's is gemaakt met behulp van modelberekeningen en gegevens uit eerdere metingen. Om een beeld te krijgen van de toekomstige situatie is een literatuuronderzoek uitgevoerd naar de internationale ervaringen met (saneringen van) zuurteerputten.
    Thumbnail

    Verduurzaamd hout : risico's van hexavalent chroom voor de volksgezondheid

    Wolterink G; Bremmer H; Montforts M (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2011-04-19)
    Het gebruik van hout verduurzaamd met koper-chroomzouten in speeltoestellen en tuinhout is ongevaarlijk voor spelende kinderen en doe-het-zelvers. Dat concludeert het RIVM op basis van recente gegevens over effecten van en blootstelling aan hexavalent chroom (chroomVI). Hout wordt geïmpregneerd met een oplossing van koperchroomzouten om houtrot te voorkomen, en zo te verduurzamen. Een eerdere risicobeoordeling (1998) van het RIVM voor hout verduurzaamd met koper-chroom-arseenzouten toonde aan dat er mogelijk een risico was door de aanwezigheid van arseen en chroomVI. Dit was voor de overheid aanleiding om een gebruiks- en importverbod voor dergelijk hout te onderzoeken. Vanwege het mogelijke risico heeft de Europese Commissie in 2004 het gebruik van arseen in verduurzaamd hout voor consumenten verboden. De belangrijkste onzekerheden rond het risico van chroomVI zijn nu met nieuwe gegevens nader onderbouwd. De nieuwe gegevens maken het mogelijk alle relevante risico's van chroomVI (zoals huidallergie en kankerverwekkende eigenschappen) in te schatten, voor zowel gebruik in speeltoestellen als gebruik in hout dat doe-het-zelvers in de tuin gebruiken.
    Thumbnail

    Risico's van imidacloprid in oppervlaktewater voor de mens

    Smit CE; Bodar CWM; te Biesebeek JD; Wolterink G (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2011-07-13)
    Het RIVM heeft de risico's voor de mens beoordeeld als gevolg van de aanwezigheid van imidacloprid in oppervlaktewater. Imidacloprid is een insecticide dat in Nederlands oppervlaktewater is aangetroffen in concentraties die hoger zijn dan de geldende waterkwaliteitsnormen. Mensen kunnen met imidacloprid in contact komen via het drinken van water dat uit oppervlaktewater wordt gemaakt, via het eten van vis waarin de stof zich heeft opgehoopt en via zwemmen. Voor elk van deze drie blootstellingsroutes is een risicoschatting gemaakt. Uitgangspunt is de Acceptable Daily Intake (ADI), dit is de hoeveelheid van een stof die een mens dagelijks mag binnenkrijgen zonder dat dit gevolgen heeft voor de gezondheid. Bij de gemeten concentraties is er geen risico voor de mens. De beoordeling beperkt zich tot imidacloprid en gaat niet in op de mogelijke gelijktijdige aanwezigheid van andere stoffen in het water. Eventuele risico's voor het waterecosysteem vallen eveneens buiten deze opdracht.
    Thumbnail

    Proposal for Intervention Values soil and groundwater for the 2nd, 3rd and 4th series of compounds

    Brand E; Bogte J; Baars BJ; Janssen P; Tiesjema G; van Herwijnen R; van Vlaardingen P; Verbruggen E (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2013-01-25)
    Het RIVM heeft de zogeheten interventiewaarden voor bodem en grondwater geëvalueerd. Dit is noodzakelijk om nieuwe wetenschappelijke kennis en modelverbeteringen in de afleiding van deze getallen te verwerken, en daarmee de kwaliteit van de normen te handhaven. Interventiewaarden zijn landelijke bodemnormen die gebruikt worden om aan te geven dat bodems die in het verleden verontreinigd zijn geraakt, volgens de Wet Bodemkwaliteit moeten worden gesaneerd. De interventiewaarden zijn zowel voor de bodem als voor het grondwater bepaald. Voor beide is bekeken bij welke concentraties risico's voor het ecosysteem en voor de mens ontstaan. De strengste waarde bepaalt de hoogte van de interventiewaarde. Aanvullend is onderzocht wanneer ecosystemen aan te hoge concentraties blootstaan doordat een stof in de voedselketen ophoopt, de zogenoemde doorvergiftiging. In de jaren negentig zijn voor het eerst de interventiewaarden van vier groepen stoffen in delen (zogeheten tranches) afgeleid. Van 66 stoffen uit de 2e, 3e, en 4e tranche moeten de interventiewaarden worden geëvalueerd. Vanwege een beperkt tijdbestek zijn hieruit alleen de 16 meest urgente stoffen geselecteerd, bijvoorbeeld omdat ze in de praktijk vaak worden aangetroffen. De 16 stoffen zijn: antimoon, barium, boor, selenium, thallium, tin (anorganisch), vanadium, een drietal orgaotins, cis- en trans-dichlooretheen, vrije cyaniden, thiocyanaat, chloride en sulfaat. Voor drie van deze stoffen is de in deze rapportage voorgestelde interventiewaarde strenger geworden en voor vier stoffen is de voorgestelde interventiewaarde minder streng geworden. Voor enkele stoffen zijn de voorgestelde interventiewaarden niet veranderd. Voor de overige stoffen waarvoor nog geen interventiewaarde was afgeleid, is nu een eerste voorstel gedaan.
    Thumbnail

    Assessment of risks of groundwater contamination from abandoned on-farm storage sites in Ukraine : Appendix report of project completion report

    Velstra J; Kovar K; Swartjes FA; Fraters B; Grekov V; Panasenko V (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2013-01-11)
    Dit is het bijlagenrapport. Het hoofdrapport heeft rapportnummer 680272001 Dit rapport is het bijlagenrapport behorende bij het afsluitende projectrapport met de titel 'Risicobeoordeling van grondwaterverontreiniging ten gevolge van verlaten opslagplaatsen op landbouwbedrijven in Oekraïne. Afsluitend projectrapport.' Met RIVM rapport nummer 680272001. Het bijlagenrapport bevat een afdruk van de sheets van de in totaal 25 presentaties van Nederlandse en Oekraïense experts die zijn gepresenteerd tijdens de drie projectmissies die hebben plaatsgevonden in 2011 en 2012
    Thumbnail

    Assessment of risks of groundwater contamination from abandoned on-farm storage sites in Ukraine : Project completion report

    Velstra J; Kovar K; Swartjes FA; Fraters B; Grekov V; Panasenko V (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2013-01-11)
    Dit is het hoofdrapport. Het bijlagenrapport heeft rapportnummer 680272001A Oekraïne kampt met een groot aantal puntbronnen van pesticiden en meststoffen die de landbouwgronden en het drinkwater bedreigen. Risicobeoordeling biedt de mogelijkheid om het grote aantal verontreinigde locaties te identificeren en prioriteren als een eerste stap naar sanering van de locaties Toenemende behoeften en afnemende budgetten Centerderzhrodyuchist, het Oekraïense Staatsinstituut voor Bodemvruchtbaarheid en Productkwaliteit, is verantwoordelijk voor zowel de monitoring van bodemkwaliteit als voor bodemvruchtbaarheidanalysen en bemestingsadvies. Het budget voor beide taken neemt af, terwijl de behoefte aan gedetailleerde monitoring en informatieverzameling toeneemt om een voldoende en een veilige voedselproductie voor de toekomst zeker te stellen. Het veiligstellen van landbouwgrond en voedselveiligheid De risico's van grondwaterverontreiniging zijn reëel door uitspoeling van pesticiden en meststoffen uit verlaten en onbeheerde opslagplaatsen voor deze producten in het landelijk gebied. De verontreiniging van het grondwater vormt een bedreiging voor zowel de landbouwproductie (gewasopbrengst en de voedselveiligheid) als voor de drinkwatervoorziening van kleine dorpen. Deze dorpen zijn voor hun drinkwater meestal afhankelijk van locale drinkwaterputten. Prioriteren en differentiëren van puntbronnen Teruglopende budgetten en de hoge kosten gerelateerd aan het saneren van al deze locaties vragen om een methodologie voor risicobeoordeling van puntbronnen. Hieronder wordt verstaan, ten eerste, het uitvoeren van een inventarisatie van relevante puntbronnen en/of processen die de mobiliteit van verontreinigingen beïnvloeden. Ten tweede betekent dit het bepalen in welke mate verontreinigingen in het freatische grondwater terechtkomen en op welke wijze deze worden getransporteerd via grondwaterstroming door de ondergrond. Ten derde houdt het in het uitvoeren van een risicobeoordeling met betrekking tot de land- en watergebruiksfuncties in de nabijheid van puntbronnen. Deze methodologie is uitgewerkt door de Nederlandse en Oekraïense deskundigen en vastgelegd in een leidraad. Financiering en team Bovenstaande bevindingen zijn het resultaat van een project, gefinancierd door Agenschap NL, om de opties te onderzoeken voor het gebruik van aardobservatie en GIS in de bodemkwaliteitsmonitoring in de Oekraïne. Een team van Nederlandse experts, afkomstig van het RIVM, het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het adviesbureau Acacia Water BV, heeft dit project in 2011 en 2012 uitgevoerd samen met experts van Centerderzhrodyuchist en experts van twee andere Oekraïense instituten en organisaties, zowel overheid als bedrijfsleven.
    Thumbnail

    Advice on implementing bioavailability in the Dutch soil policy framework : User protocols for organic contaminants

    Brand E; Smedes F; Jonker MTO; Harmsen J; Peijnenburg WJGM; Lijzen JPA (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2012-05-14)
    Realistischer beeld van ecologische risico's Het RIVM stelt een werkwijze voor waarmee de effecten van vervuilingen op organismen in bodem en sediment realistischer kunnen worden weergegeven. Uitgangspunt van deze werkwijze is de concentratie van de vervuilende stof waarmee organismen in de bodem daadwerkelijk in contact komen (de biobeschikbare concentratie). In de praktijk blijkt namelijk dat een deel van vervuilingen aan de bodemdeeltjes gebonden blijft waardoor ze geen effect hebben op organismen. De verwachting is dat door deze realistischere werkwijze het aantal bodems dat momenteel als risicovol wordt aangemerkt, kleiner wordt. Hierdoor kunnen er mogelijk minder gevallen voor sanering in aanmerking komen. Huidige bodembeleid gaat uit van totaalconcentraties In de bestaande ecologische risicobeoordeling van bodemverontreiniging wordt de bodemkwaliteit beoordeeld op basis van totale concentraties verontreinigde stoffen in de bodem. Deze totaalconcentraties worden vervolgens vergeleken met de interventiewaarden voor de desbetreffende stoffen. Als de gemeten concentraties hoger zijn dan deze norm, kan aanvullend onderzoek plaatsvinden om te bepalen of de bodem moet worden gesaneerd. Voorstellen voor implementatie in bodembeleidDit rapport beschrijft vijf methoden en de bijbehorende gebruiksprotocollen om biobeschikbare concentraties in de bodem te meten voor organische verontreinigingen. Daarnaast worden twee voorstellen gedaan om de uitkomsten van deze methoden te implementeren in het bestaande bodembeleid voor besluitvorming binnen het saneringsbeleid van verontreinigde gronden en voor duurzaam bodemgebruik.
    • 1
    • 2
    DSpace software (copyright © 2002 - 2019)  DuraSpace
    Quick Guide | Contact Us
    Open Repository is a service operated by 
    Atmire NV
     

    Export search results

    The export option will allow you to export the current search results of the entered query to a file. Different formats are available for download. To export the items, click on the button corresponding with the preferred download format.

    By default, clicking on the export buttons will result in a download of the allowed maximum amount of items.

    To select a subset of the search results, click "Selective Export" button and make a selection of the items you want to export. The amount of items that can be exported at once is similarly restricted as the full export.

    After making a selection, click one of the export format buttons. The amount of items that will be exported is indicated in the bubble next to export format.