• Login
    Search 
    •   Home
    • RIVM official reports
    • Search
    •   Home
    • RIVM official reports
    • Search
    JavaScript is disabled for your browser. Some features of this site may not work without it.

    Browse

    All of WARPCommunitiesTitleAuthorsIssue DateSubmit DateSubjectsPublisherDepartmentThis CommunityTitleAuthorsIssue DateSubmit DateSubjectsPublisherDepartment

    My Account

    LoginRegister

    Filter by Category

    Subjects
    bodemverontreiniging (4)
    soil pollution (4)05 (3)bodemsanering (3)soil remediation (3)View MoreAuthors
    LER (4)
    LDL (3)SEC (3)Swartjes FA (3)Lijzen JPA (2)View MoreYear (Issue Date)
    2003 (4)
    Types
    Onderzoeksrapport (4)

    Statistics

    Display statistics
     

    Search

    Show Advanced FiltersHide Advanced Filters

    Filters

    Now showing items 1-4 of 4

    • List view
    • Grid view
    • Sort Options:
    • Relevance
    • Title Asc
    • Title Desc
    • Issue Date Asc
    • Issue Date Desc
    • Results Per Page:
    • 5
    • 10
    • 20
    • 40
    • 60
    • 80
    • 100

    • 4CSV
    • 4RefMan
    • 4EndNote
    • 4BibTex
    • Selective Export
    • Select All
    • Help
    Thumbnail

    Beoordeling van de risico's van bodemverontreiniging met asbest

    Swartjes FA; Tromp PC; Wezenbeek JM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2003-07-15)
    Er is een methodiek ontwikkeld, gebaseerd op een stapsgewijze aanpak, om de locatie-specifieke risico's van bodemverontreiniging met asbest te kunnen bepalen. Bovendien is een onderbouwing gegeven voor de interventiewaarde voor asbest, welke recentelijk werd geformaliseerd door het Ministerie van VROM via het Interimbeleid voor asbest in bodem, grond en puin(granulaat). Risico's voor de mens ten gevolge van inhalatie van asbest vezels zijn het meest kritisch. Daarom is de risico-analyse gebaseerd op de mogelijkheid voor asbestvezels om in de lucht te komen, waarbij een verschil wordt gemaakt tussen chrysotiel en amfibool asbest, hechtgebonden en niet-hechtgebonden asbest en respirabele en niet-respirabele fractie in de bodem. Omdat het gedrag van asbest in de bodem verschilt van die van andere contaminant is geen gebruik gemaakt van het CSOIL blootstellingsmodel. In plaats hiervan is voor de afleiding van de interventiewaarde gebruik gemaakt van meetresultaten uit de praktijk, te weten asbestconcentraties in de bodem en de lucht. In stap 2 en 3 van de methode om het locatie-specifieke risico te bepalen is gebruik gemaakt van meetmethoden.<br>
    Thumbnail

    Voortgangsrapportage Evaluatie SaneringsUrgentieSystematiek; Knelpuntenanalyse en verkenning oplossingsrichtingen

    Lijzen JPA; Otte PF; Kovar K; Swartjes FA; Bloemen H; Hoogendoorn E; Krystek P; Ritsema R; Rompelberg C; Verschoor A (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2003-11-07)
    De SaneringsUrgentieSystematiek (SUS) is in 1994 ontwikkeld om de urgentie van ernstige gevallen van bodemverontreiniging te bepalen. De methode is gebaseerd op risico's voor de mens, voor ecosystemen en verspreiding van verontreiniging. Het rapport behandelt de knelpuntenanalyse van de locatiespecifieke humane risicobeoordeling en de beoordeling van verspreidingsrisico's. Op bases van interviews met deskundigen en resultaten van eerder uitgevoerde evaluaties zijn de belangrijkste knelpunten benoemd en zijn oplossingsrichtingen aangegeven en geprioriteerd, mede op basis van wetenschappelijke haalbaarheid. Naast deze analyse zijn enkele verkenningen van oplossingsrichtingen en mogelijke verbeteringen uitgevoerd. Voor de humane risicobeoordeling is ingegaan op het bepalen van de orale biobeschikbaarheid, het meten van concentraties in gewas en het meten van binnenlucht concentraties. Voor de beoordeling van verspreidingsrisico's is een raamwerk voor beoordeling opgesteld en is een studie uitgevoerd naar een methode voor beoordeling van uitloging in de onverzadigde bodem. Onderzoek naar de verbetering van de locatiespecifieke risicobeoordeling van bodemverontreiniging zal zich in 2003 met name richten op de oplossingsrichtingen waaraan een hoge prioriteit is toegekend.<br>
    Thumbnail

    Evaluatie onderbouwing BodemGebruiksWaarden

    Lijzen JPA; Mesman T; Aldenberg T; Mulder CD; Otte PF; Posthumus R; Roex E; Swartjes FA; Versluijs CW; van Vlaardingen PLA; et al. (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2003-04-23)
    In 1999 zijn in het kader van de 'beleidsvernieuwing bodemsanering (BEVER) bodemgebruikswaarden (BGW) voor acht metalen, PAK, DDTs en drins vastgesteld als saneringsdoelstelling voor de bovengrond. Het Kabinetsstandpunt beleidsvernieuwing bodemsanering geeft aan de BGW zowel betekenis in het curatieve bodembeleid als in het bodembeheer. Aanleiding voor de evaluatie van de onderbouwing van de BGW waren 1) beschikbaar komen van nieuwe gegevens en methodieken, 2) vrijwel ontbreken van een bodemkwaliteitseis specifiek voor planten en voor doorvergiftiging; 3) ontbreken van een methodiek om vanuit de kwaliteitseisen voor compost kritische gehalten voor de bodem af te leiden; 4) onduidelijkheid over wat de werkelijke ecologische consequenties zijn van het hanteren van de HC50 als algemeen ecologische criterium. Geconcludeerd is dat op basis van meer recente gegevens en methodieken een aanpassing nodig is van de BGW voor cluster I voor 3 stoffen en van de BGW voor cluster II voor de meeste stoffen. Nieuwe toxiciteitsgegevens voor planten maken het mogelijk een apart criterium af te leiden voor cadmium, lood, chroom en nikkel. Meenemen van doorvergiftiging (op HC50-niveau) leidt tot lagere risicogrenzen voor cadmium, lood, kwik, methyl-kwik en zink. De gehanteerde methode om bodemkwaliteitseisen af te leiden voor compost met een goede kwaliteit leidt tot de conclusie dat de BGW arseen, kwik en zink verlaagd zou moeten worden. De kwaliteitseis voor compost blijkt echter in de praktijk al zeer streng. De vergelijking van laboratorium toxiciteitsgegevens met (semi)veld gegevens laat zien dat de veldgegevens in dezelfde orde, maar iets hoger lijken te liggen. Aanbevolen is meer veldgegevens te gebruiken om een uitgebreidere studie te kunnen uitvoeren naar de ecologische relevantie van laboratorium toxiciteitsgegevens. Daarnaast wordt aanbevolen meer specifieke beschermingsdoelen te formuleren, wanneer volledige bescherming niet haalbaar is. Om de onzekerheid van de potentiele risico's voor het ecosysteem te kunnen verminderen wordt aanbevolen de onderkant van het 90%-betrouwbaarheidsinterval van de HC50 (LLHC50) als algemeen ecologisch criterium te hanteren.<br>
    Thumbnail

    Bodemgebruikswaarden voor landbouw, natuur en waterbodem

    van Wezel AP; de Vries W; Beek M; Otte P; Lijzen J; Mesman M; van Vlaardingen P; Tuinstra J; van Elswijk M; Romkens P; et al. (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2003-11-18)
    Naar aanleiding van het kabinetstandpunt 'Beleidsvernieuwing bodemsanering' zijn in dit rapport getalswaarden afgeleid voor bodemgebruikswaarden. Diverse vormen van bodemgebruik in het landelijk gebied en het gebruik van de droge en natte waterbodem zijn beschouwd. De bodemgebruikswaarden zijn afgeleid voor een aantal immobiele verontreinigingen. Dit is gedaan door invulling te geven aan de gebruikseisen die bij de diverse vormen van bodemgebruik zijn gedefinieerd ten aanzien van humane gezondheid, landbouwkundige praktijken, gezondheid van het ecosysteem en overige eisen. Er volgt nog een beleidsmatige fase waarin de getallen en hun rol in het bodembeleid worden vastgesteld.<br>
    DSpace software (copyright © 2002 - 2019)  DuraSpace
    Quick Guide | Contact Us
    Open Repository is a service operated by 
    Atmire NV
     

    Export search results

    The export option will allow you to export the current search results of the entered query to a file. Different formats are available for download. To export the items, click on the button corresponding with the preferred download format.

    By default, clicking on the export buttons will result in a download of the allowed maximum amount of items.

    To select a subset of the search results, click "Selective Export" button and make a selection of the items you want to export. The amount of items that can be exported at once is similarly restricted as the full export.

    After making a selection, click one of the export format buttons. The amount of items that will be exported is indicated in the bubble next to export format.