• Login
    Search 
    •   Home
    • RIVM official reports
    • Search
    •   Home
    • RIVM official reports
    • Search
    JavaScript is disabled for your browser. Some features of this site may not work without it.

    Browse

    All of WARPCommunitiesTitleAuthorsIssue DateSubmit DateSubjectsPublisherDepartmentThis CommunityTitleAuthorsIssue DateSubmit DateSubjectsPublisherDepartment

    My Account

    LoginRegister

    Filter by Category

    Subjects
    WATER (63)
    drinkwater (15)drinking water (14)LANDBOUW (13)waterkwaliteit (13)View MoreAuthorsmev (46)LER (18)CMM (16)Wuijts S (13)Boumans LJM (11)View MoreYear (Issue Date)2010 (26)2011 (19)2012 (18)Types
    Onderzoeksrapport (63)

    Statistics

    Display statistics
     

    Search

    Show Advanced FiltersHide Advanced Filters

    Filters

    Now showing items 1-10 of 63

    • List view
    • Grid view
    • Sort Options:
    • Relevance
    • Title Asc
    • Title Desc
    • Issue Date Asc
    • Issue Date Desc
    • Results Per Page:
    • 5
    • 10
    • 20
    • 40
    • 60
    • 80
    • 100

    • 63CSV
    • 63RefMan
    • 63EndNote
    • 63BibTex
    • Selective Export
    • Select All
    • Help
    Thumbnail

    Impact of climate change on water quality in the Netherlands

    Verweij W; van der Wiele J; van Moorselaar I; van der Grinten E (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2010-08-30)
    Door klimaatverandering worden bestaande problemen voor de kwaliteit van oppervlaktewater in Nederland groter. Naar verwachting leidt klimaatverandering niet tot nieuwe waterkwaliteitsproblemen. Dit blijkt uit literatuuronderzoek van het RIVM naar de verwachte invloed van klimaatverandering op waterkwaliteit, inclusief de gevolgen voor ecologie, gezondheid en enkele maatschappelijke sectoren. Het instituut raadt overheden daarom in het algemeen aan om geen nieuw beleid te ontwikkelen, maar de gevolgen van de klimaatverandering bij bestaand beleid te integreren. De doelen die de Europese Kaderrichtlijn Water stelt kunnen onhaalbaar worden door de extra 'stress' van klimaatverandering voor het milieu. Ook is het raadzaam om de onderlinge samenhang tussen beleidsterreinen te benadrukken en meer samen te werken.. Voor het onderzoek is eerst de verwachte klimaatverandering in kaart gebracht. Zo zal de temperatuur gemiddeld stijgen, waardoor de variatie binnen de seizoenen zal toenemen. Vervolgens is onderzocht wat de effecten van klimaatverandering zijn voor de kwaliteit van oppervlaktewater in Nederland. Chemisch gezien zal de waterkwaliteit achteruit gaan en de concentratie zuurstof in het water afnemen. Ook worden de gevolgen van eutrofiëring groter, zoals meer algenbloei. In ecologisch opzicht zal de klimaatverandering de bestaande stressfactoren voor het water, zoals verzilting, verzuring, eutrofiëring en versnipperde natuurgebieden, versterken. Daardoor kunnen nieuwe plant- en diersoorten uit het Zuiden naar Nederland komen en andere uit Nederland verdwijnen. Voor de mens kunnen micro-organismen in een warmer klimaat gezondheidsrisico's veroorzaken. Het is echter nog niet uitgesloten dat dergelijke risico's juist kunnen afnemen. Ook kunnen hogere temperaturen gevolgen hebben voor het drinkwater, omdat oppervlaktewater boven een bepaalde temperatuur niet voor de drinkwaterwinning mag worden gebruikt.
    Thumbnail

    Environmental risk limits for triphenyltin in water

    van Herwijnen R; Moermond CTA; van Vlaardingen PLA; de Jong FMW; Verbruggen EMJ (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2012-09-20)
    Het RIVM heeft, in opdacht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (I&M), milieurisicogrenzen voor trifenyltin in water bepaald. Dit was nodig omdat de huidige norm voor trifenyltin voor waterkwaliteit niet is afgeleid volgens de meest recente methodiek. Trifenyltin wordt voornamelijk gebruikt als middel om hout te conserveren en om te voorkomen dat onder water op de romp van schepen organismen groeien (aangroeiwerend middel). Het gebruik als aangroeiwerend middel is in Europa sinds 2003 niet meer toegestaan. De Stuurgroep Stoffen stelt de nieuwe normen vast op basis van de wetenschappelijke advieswaarden in dit rapport. Er zijn milieurisicogrenzen bepaald voor kortdurende concentratiepieken en voor langdurige blootstelling waarbij geen schadelijke effecten te verwachten zijn. De milieurisicogrenzen voor langdurige blootstelling zijn bepaald voor jaargemiddelde concentraties. Meetgegevens geven aan dat deze waarschijnlijk in Nederlands zeewater en in zoutwatersediment worden overschreden. Voor zoetwater is dit onbekend, omdat de nieuwe milieurisicogrens lager is dan de laagste concentratie die met de huidige technieken in het milieu kan worden aangetoond. Voor de milieurisicogrenzen voor langdurige blootstelling in oppervlaktewater zijn drie routes onderzocht: directe effecten op waterorganismen, indirecte effecten op vogels en zoogdieren via het eten van prooidieren, en indirecte effecten op mensen via het eten van vis. De eerste van de drie levert de laagste waarde voor trifenyltin en bepaalt daarmee de milieurisicogrens voor langdurige blootstelling voor zoet- en zoutwater (0,23 nanogram per liter). De milieurisicogrens die het ecosysteem beschermt tegen kortdurende concentratiepieken, is 0.47 microgram per liter voor zoet- en zoutwater.
    Thumbnail

    Potential measures for emission reduction within the European Water Framework Directive : Illustrated by fact sheets for Cd, Hg, PAHs and TBT

    Janssen MPM; van Leeuwen LC; Posthuma-Doodeman CJAM; Vos JH; Linders JBJH (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2012-08-17)
    Landen van de Europese Unie zetten verschillende middelen in om te voldoen aan de verplichtingen van de Kaderrichtlijn Water (KRW). Volgens de KRW moeten lidstaten onder andere voldoen aan de normen voor chemische stoffen in oppervlaktewater en van zeer gevaarlijke stoffen moeten de emissies tot nul worden teruggebracht. Wie de maatregelen gaat nemen om te voldoen aan de verplichtingen - de lidstaten of de Europese Commissie - is een punt van voortdurende discussie. Wie dat gaat doen, hangt af van de schaal van de problemen en de (juridische) mogelijkheden om die aan te pakken. In het kader van die discussie is door het RIVM een inventarisatie gemaakt van de maatregelen die de landen in de EU en de Europese Commissie nemen om te voldoen aan de KRW. Het onderzoek is in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu uitgevoerd ten behoeve van een Europese ad hoc werkgroep. De inventarisatie gebeurde aan de hand van vier stoffen: cadmium, kwik, polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK's) en de organische tinverbinding tributyltin (TBT). De werkgroep heeft in een aantal sessies de randvoorwaarden van de inventarisatie bepaald. Op basis daarvan is een overzicht gemaakt van de maatregelen die de Commissie en de lidstaten al hebben genomen of nog kunnen nemen. Voorbeelden van maatregelen die al zijn ingevoerd zijn belasting heffen op cadmiumhoudende batterijen, PAK's in autobanden beperken, en het gebruik van kwik in thermometers verbieden.
    Thumbnail

    Conceptueel model van het grondwaterlichaam Zand-Maas : Resultaten van de pilotstudy

    Spijker J; Vermooten WJSA; de Nijs ACM; Verweij WHJ; Faneca Sanchez M; van Ek R (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2010-09-23)
    Om een conceptueel model voor een grondwaterlichaam te kunnen opstellen, is van tevoren een duidelijke probleemstelling nodig. Stakeholders (provincies, drinkwaterbedrijven, waterschappen en gemeentes) moeten vooraf onderling vaststellen voor welk probleem het conceptueel model wordt opgesteld. Dat blijkt uit een pilotstudy, waarin een conceptueel model is ontwikkeld om kennis over de kwantitatieve toestand van een grondwaterlichaam te verzamelen en inzichtelijk te maken. Dit model is een driedimensionale dwarsdoorsnede van kwantitatieve grondwaterprocessen, zoals grondwaterstromen, water dat in de bodem infiltreert en grondwater dat aan de bodem wordt onttrokken via putten en dergelijke. Het model is ontwikkeld voor het grondwaterlichaam Zand-Maas, dat in Brabant en Limburg ligt. Conceptuele modellen worden ontwikkeld om de Kader Richtlijn Water (KRW) te kunnen uitvoeren. Wetenschappers maken veel gebruik van conceptuele modellen, maar voor diverse disciplines binnen de KRW is dat nieuw terrein. Het RIVM heeft de pilotstudy, in opdracht van het ministerie van VROM, met de provincies Noord-Brabant en Limburg en het kennisinstituut Deltares uitgevoerd. Doel van de pilot was om, behalve het model te ontwikkelen, een bijdragen te leveren aan de discussie over conceptuele modellen. Onderdeel van de pilotstudy was een workshop met onderzoekers, beleidsmakers en uitvoerenden uit het gebied van het grondwaterlichaam. Volgens stakeholders bevordert het ontwikkelde model de communicatie tussen bestuurders, onderzoekers, uitvoerende organisaties en 'Brussel' Enkele deelnemers drongen erop aan de kennis waarop conceptuele modellen zijn gebaseerd gestructureerd beschikbaar te maken.
    Thumbnail

    The self-purifying capacity, measured as the biodegradation of acetate, is an important ecosystem-service in the upper groundwater zone in the Netherlands

    van Beelen P; Wouterse MJ; Masselink NJ; Spijker J; Mesman M (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2010-05-11)
    De bovenste laag van het grondwater in Nederland is in staat om zelf verontreinigingen op te ruimen. Hierdoor kan het grondwater veilig voor drinkwaterwinning worden gebruikt en bedreigt het de ecosystemen van de bodem en het water niet. Het RIVM onderzoek waarbij op 128 locaties in Nederland het zelfreinigend vermogen is gemeten laat zien dat dit vermogen een betrouwbare ecosysteemdienst is. Het staat minder bloot aan verstoringen dan het zelfreinigend vermogen in de bodem, dat door droogte en lage temperaturen kan worden afgeremd. Wel zetten bepaalde verontreinigingen het zelfreinigend vermogen onder druk. Het gaat dan om verontreinigingen waarvoor de micro-organismen die verantwoordelijk zijn voor het zelfreinigend vermogen gevoelig zijn. Tijdens het RIVM onderzoek is een nieuwe experimentele methode ontwikkeld, waarmee het zelfreinigend vermogen in de ondergrond kan worden gemeten en in kaart gebracht. Deze methode die de omzettingssnelheden van azijnzuur meet, is eenvoudiger en sneller dan tot nu toe gebruikte technieken. Om het zelfreinigend vermogen van de onderzochte locaties te kunnen vergelijken zijn deze snelheden vervolgens afgezet tegen de diepte, de grondsoort, de geleidbaarheid en het nitraatgehalte. Vooral de bovenste grondwaterzone van de veengronden in het westen van Nederland vertonen een groot zelfreinigend vermogen. Vaak is dit nog groter dan dat van de bovengrond. Deze veengronden zijn bekalkte weilanden met een hoge grondwaterstand en een laag nitraatgehalte. In de zandgronden in het oosten van het land is het zelfreinigend vermogen vaak een factor 30 lager.
    Thumbnail

    Zuiveringsefficientie van de altrafiltratie-installatie te Glanerbrug : Gezondheidseffecten van hergebruik UF-permeaat

    Rutjes SA; van den Berg HHJL; Schijven JF; de Roda Husman AM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2012-07-18)
    Ultrafiltratie (UF) is een techniek waarmee micro-organismen met behulp van zeer fijnmazige filters uit water kunnen worden verwijderd. Door ultrafiltratie op te nemen als onderdeel van een afvalwaterzuivering worden de aantallen virussen en bacteriën in afvalwater tenminste een miljoen keer verlaagd. Dit blijkt uit onderzoek van het RIVM dat in opdracht van het waterschap Regge en Dinkel en producent Pentair X-flow is uitgevoerd. Schoner afvalwater na ultrafiltratie: In dit onderzoek zijn de aantallen virussen en bacteriën in ongezuiverd afvalwater vergeleken met het afvalwater van de rioolwaterzuiveringsinstallaties te Glanerbrug en Hengelo dat met een UF-filter is behandeld. In het behandelde afvalwater (UF-permeaat) zijn lage aantallen bacterien aangetroffen en konden ziekteverwekkende virussen niet meer worden aangetoond. Lozing UF-permeaat geen nadelige gezondheidseffecten: Vervolgens is onderzocht of een eventuele lozing van het UF-permeaat op het water van de nabijgelegen Voskampvijver (Enschede) gezondheidseffecten veroorzaakt voor kinderen die daarin zwemmen. Deze effecten zijn geschat op basis van de concentraties virussen en bacteriën in het UF-permeaat en in de Voskampvijver. De risico's blijken afhankelijk te zijn van het type microorganisme. Het risico op een infectie door een blootstelling aan entero- en rotavirussen in de vijver, al dan niet aangevuld met UF-permeaat, is zeer klein. Het risico op een infectie door de Campylobacter-bacterie is echter hoog vanwege de hoge aantallen Campylobacter in de Voskampvijver. Deze bacteriën zijn waarschijnlijk afkomstig van uitwerpselen van vogels en staan dus los van de kwaliteit van het UF-permeaat. Op basis van het risico op infectie met Campylobacter wordt zwemmen afgeraden.
    Thumbnail

    Eindrapport van de evaluatie van het LMM : Scenario's voor het programma vanaf 2011

    de Klijne A; Reijs JW; Fraters B; Hoop J; van Leeuwen TC (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2010-10-07)
    Het RIVM en het LEI hebben de manier waarop het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM) is opgezet, geevalueerd. Op basis hiervan zijn vervolgens drie scenario's opgesteld om het LMM vanaf 2011 vorm te geven. Alle drie de scenario's bieden mogelijkheden om te bezuinigen. De mate waarin dat gebeurt, en de mate waarin wordt voldaan aan de eisen die de ministeries van VROM, LNV en VenW stellen aan het LMM, verschillen per scenario. Het LMM levert informatie over de landbouwpraktijk en de waterkwaliteit die nodig is om te voldoen aan zowel Europese verplichtingen als de nationale beleidsbehoefte voor het Nederlandse mestbeleid. Aanleiding voor de evaluatie is de start van het zogeheten Vierde Nitraatrichtlijn Actieprogramma, waarin afspraken tussen Nederland en de Europese Commissie staan over de invulling van de Europese Nitraatrichtlijn. Daarnaast is voor Nederland een nieuwe derogatieperiode ingegaan, waarmee onder voorwaarden mag worden afgeweken van het maximum dat de Europese Nitraatrichtlijn aan het gebruik van dierlijke mest stelt. Het eerste scenario vult de monitoring van de landelijke trends die nodig zijn voor rapportageverplichtingen aan de Europese Commissie beperkt in. Bij dit scenario wordt juist uitgebreid voldaan aan de eisen vanuit nationaal beleid. Zo worden naast landelijke trends innovatieve bedrijven gevolgd en zijn er programma's om specifieke bedrijfsgroepen te monitoren. Het tweede scenario is omgekeerd: landelijke trends voor Brussel worden uitgebreider ingevuld, maar de nationale beleidsbehoefte komt beperkt aan bod. In het derde scenario zijn zowel de rapportageverplichting aan Brussel als de invulling van de nationale beleidsbehoefte beperkt ingevuld.
    Thumbnail

    Beoordeling kwaliteitsrisico's grondwaterwinningen met REWAB-data en data van individuele onttrekkingsputten. Data voor de karakterisering van grondwaterlichamen

    Wuijts S; Zijp MC; Dik HHJ; Boumans LJM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2010-03-29)
    De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) schrijft lidstaten onder andere voor om mogelijke knelpunten in de kwaliteit van bij grondwaterwinningen voor drinkwater in beeld te brengen. Om deze goed te kunnen inventariseren zijn meetgegevens van individuele onttrekkingsputten noodzakelijk. De gegevens die nu in de zogeheten REWAB-database (Registratie opgaven van Drinkwaterbedrijven) worden verzameld zijn hiervoor ontoereikend. Deze database bevat jaargemiddelde informatie van het gemengde opgepompte grondwater, en niet van individuele onttrekkingsputten. De KRW stelt dus nieuwe eisen aan de verzameling van kwaliteitsgegevens van grondwater voor drinkwater. Dit blijkt uit een analyse van het RIVM van acht grondwaterwinningen. Hiervoor zijn kwaliteitsgegevens van alle individuele onttrekkingsputten die bij deze grondwaterwinningen horen vergeleken met kwaliteitsgegevens van de totale hoeveelheid grondwater die per winning wordt onttrokken. Mogelijk volstaat voor diepe grondwaterwinningen, die nauwelijks door menselijke activiteit worden beinvloed, wel een analyse van de kwaliteit van verzameld onttrokken grondwater. Om invulling te kunnen geven aan de rapportageverplichtingen van de KRW hadden het ministerie van VROM, de provincies en de drinkwaterbedrijven afgesproken dat de drinkwaterbedrijven hiervoor de gegevens uit de REWAB-database beschikbaar stellen. De drinkwaterbedrijven hebben deze database opgezet om op grond van de Waterleidingwet te kunnen rapporteren over de drinkwaterkwaliteit in Nederland. De dataverzameling focust vooral op de kwaliteit van het drinkwater; data over de kwaliteit van de bronnen voor drinkwater worden vooralsnog alleen gebruikt om een globaal beeld te geven. Het RIVM beveelt aan om de informatievraag van de KRW voor drinkwater zo concreet mogelijk te beschrijven en vervolgens te bepalen hoe deze behoefte pragmatisch kan worden ingevuld. Hiervoor zouden bij voorkeur landelijk nadere afspraken moeten worden gemaakt tussen genoemde partijen.
    Thumbnail

    Bijwerken van de karakterisering van grondwaterlichamen

    Zijp MC; de Nijs ACM; Reijnders HFR; Verweij W; Wuijts S (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2011-02-22)
    Verwachten we dat de milieudoelstellingen uit de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) worden gehaald? Om de zes jaar staat deze vraag centraal tijdens het bijwerken van de karakterisering van waterlichamen. Hoe deze vraag kan worden beantwoord voor grondwaterlichamen is uitgewerkt in dit rapport. Het bijwerken van de karakterisering bestaat uit diverse acties, die verschillende partijen vaak samen dienen uit te voeren. Bijvoorbeeld provincies en waterbeheerders dienen samen te onderzoeken of er chemische stoffen via het grondwater de oppervlaktewaterkwaliteit negatief beïnvloeden. In dit rapport staat wat, wanneer, waarom, door welke partijen moet worden gedaan om het bijwerken van de karakterisering adequaat uit te voeren.
    Thumbnail

    Drinking water in river basin management plans of EU Member States in the Rhine and Meuse river basins

    Wuijts S; Zijp MC; Reijnders HFR (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2010-04-01)
    De stroomgebiedbeheerplannen (SGBP'en) van de Rijn- en Maasoeverstaten bevatten in de eerste planperiode (2009-2015) weinig specifieke maatregelen om de kwaliteit van bronnen voor drinkwater te verbeteren. Het is daardoor waarschijnlijk dat Nederlandse oppervlaktewaterbronnen voor drinkwater niet zullen voldoen aan het streefdoel van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) zoals dat is geformuleerd in artikel 7.3. Met dit artikel wordt ernaar gestreefd om de waterkwaliteit te verbeteren waardoor minder inspanning nodig is om het te zuiveren tot drinkwater. Dit concludeert het RIVM bij de beoordeling van deze plannen in opdracht van het ministerie van VROM. De KRW draagt lidstaten op om SGBP'en op te stellen. De plannen moeten een goede toestand van grond- en oppervlaktewater zeker stellen door middel van meet- en maatregelenprogramma's. Voor drinkwater gelden specifieke doelstellingen. Maatregelen van de Rijn- en Maasoeverstaten zijn noodzakelijk om in Nederland de kwaliteit van het oppervlaktewater te verbeteren en daarmee de zuiveringsinspanning te verminderen De kwaliteit van dit water wordt namelijk sterk bepaald door de aanvoer uit landen als Duitsland, Belgie en Frankrijk. Nederland gebruikt naast oppervlaktewater ook grondwater als bron voor drinkwaterproductie. Voor grondwaterbronnen voor drinkwater is het onduidelijk of met de uitvoering van de SGBP'en de bestaande kwaliteitsknelpunten worden opgeheven. Deze knelpunten, zoals niet-verwijderde bodemverontreinigingen, zijn vooral lokaal van aard en worden niet of nauwelijks beinvloed door de buurlanden. Ten slotte heeft VROM gevraagd hoe het ambitieniveau van Nederland zich verhoudt tot andere lidstaten. De aanpak van Nederland bij de bescherming van drinkwaterbronnen blijkt vergelijkbaar met die van andere Rijn- en Maasoeverstaten.
    • 1
    • 2
    • 3
    • 4
    • . . .
    • 7
    DSpace software (copyright © 2002 - 2019)  DuraSpace
    Quick Guide | Contact Us
    Open Repository is a service operated by 
    Atmire NV
     

    Export search results

    The export option will allow you to export the current search results of the entered query to a file. Different formats are available for download. To export the items, click on the button corresponding with the preferred download format.

    By default, clicking on the export buttons will result in a download of the allowed maximum amount of items.

    To select a subset of the search results, click "Selective Export" button and make a selection of the items you want to export. The amount of items that can be exported at once is similarly restricted as the full export.

    After making a selection, click one of the export format buttons. The amount of items that will be exported is indicated in the bubble next to export format.