• Login
    Search 
    •   Home
    • RIVM official reports
    • Search
    •   Home
    • RIVM official reports
    • Search
    JavaScript is disabled for your browser. Some features of this site may not work without it.

    Browse

    All of WARPCommunitiesTitleAuthorsIssue DateSubmit DateSubjectsPublisherDepartmentThis CommunityTitleAuthorsIssue DateSubmit DateSubjectsPublisherDepartment

    My Account

    LoginRegister

    Filter by Category

    Authors
    ABI (3)
    M&V (3)Bakker J (1)Bijwaard H (1)de Groot GM (1)View MoreYear (Issue Date)
    2014 (3)
    Types
    Briefrapport (3)

    Statistics

    Display statistics
     

    Search

    Show Advanced FiltersHide Advanced Filters

    Filters

    Now showing items 1-3 of 3

    • List view
    • Grid view
    • Sort Options:
    • Relevance
    • Title Asc
    • Title Desc
    • Issue Date Asc
    • Issue Date Desc
    • Results Per Page:
    • 5
    • 10
    • 20
    • 40
    • 60
    • 80
    • 100

    • 3CSV
    • 3RefMan
    • 3EndNote
    • 3BibTex
    • Selective Export
    • Select All
    • Help
    Thumbnail

    Inventarisatie van het gebruik van Diagnostische Referentieniveaus voor röntgenstraling in Nederland

    Bijwaard H (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2014-02-13)
    In 2012 heeft de Nederlandse Commissie voor Stralingsdosimetrie (NCS) richtwaarden bepaald voor het gebruik van röntgenstraling bij een aantal radiologische handelingen. Ze zijn bedoeld als indicatie voor een aanvaardbare dosis waarmee een goed radiologisch beeld kan worden verkregen; afdelingen radiologie zijn niet verplicht zich aan de waarden te houden. Deze waarden gelden niet voor individuen maar worden vergeleken met de dosis die per groep patiënten met dezelfde behandeling is gemeten. De afdelingen blijken goed op de hoogte te zijn van deze zogeheten Diagnostische Referentieniveaus (DRN's). Ze zijn bezig de DRN's te implementeren of hebben dat inmiddels gedaan. De waarden zijn meestal nog niet in het kwaliteitssysteem van de afdeling en in de behandelprotocollen opgenomen. Dit blijkt uit onderzoek van het RIVM dat in opdracht van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) is uitgevoerd. Hiervoor is een enquête gehouden onder 20 Nederlandse ziekenhuizen. Ook blijkt dat, voor zover bekend, de gebruikte hoeveelheid straling doorgaans onder de DRN's blijft. Als dat structureel niet het geval is, komt dat doordat patiënten gemiddeld een hoog gewicht hebben (wat een hogere dosis vergt) of door de complexiteit van de procedures. Verder zijn er grote verschillen in de manier waarop ziekenhuizen de gemeten dosiswaarden aan de DRN's toetsen. De DRN's zijn per behandeling opgesteld voor een theoretische standaardpatiënt. Voordat de dosiswaarden daaraan kunnen worden getoetst, is het per ziekenhuis nodig om eerst een dosiswaarde voor zo'n standaardpatiënt af te leiden. Hiervoor bestaat een voorgeschreven werkwijze, maar die wordt in de praktijk niet altijd gevolgd. Vooral bij kinderen is dit lastig, omdat de meeste algemene ziekenhuizen weinig kinderen diagnosticeren. Daardoor zijn er onvoldoende gegevens beschikbaar om de voorgeschreven werkwijze uit te kunnen voeren. Om het implementatieproces te verbeteren wordt de afdelingen radiologie aanbevolen naar elkaars ervaringen te kijken en daarvan te leren. Daarnaast moet worden onderzocht of de methodiek om de DRN's te toetsen voor kinderen aangepast kan worden. Dit is van belang omdat kinderen gevoeliger zijn voor röntgenstraling.
    Thumbnail

    Inventory on the potential import of non-authorized genetically modified ornamentals in the Netherlands

    Scheepmaker JWA (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2014-04-17)
    Internationaal zijn veel ontwikkelingen gaande om sierplanten genetisch te modificeren. Op die manier is het bijvoorbeeld mogelijk om bloemen een kleur te geven die van nature niet voorkomt (zoals een blauwe roos), of zijn ze beter bestand tegen droogte, ziekten of het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen. Voordat genetisch gemodificeerde planten op de markt mogen worden toegelaten, moet eerst worden beoordeeld of ze een risico vormen voor mens of milieu. Uit verkennend onderzoek van het RIVM blijkt dat er in Nederland waarschijnlijk geen genetisch gemodificeerde siergewassen verkrijgbaar zijn die niet officieel zijn toegelaten. Het onderzoek is een opdracht van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). De ILT is verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van de regelgeving voor genetisch gemodificeerde organismen (GMO-regelgeving), inclusief de monitoring van niet-toegelaten genetisch gemodificeerde (GM) siergewassen. Het onderzoek geeft een overzicht van siergewassen waarvoor wereldwijd succesvolle genetische modificaties in het laboratorium zijn uitgevoerd. Vervolgens is weergegeven welke experimenten sinds 2000 binnen en buiten de EU zijn uitgevoerd om te testen of de nieuwe eigenschappen ook in de kas of het veld zichtbaar zijn. Daarna is beschreven welke GM-siergewassen binnen en buiten de EU zijn toegelaten, zoals in Australië, Nieuw Zeeland, USA, Canada, Japan. Hieruit zijn GM-sierplanten geselecteerd die mogelijk geïmporteerd kunnen worden in Nederland, nu of in de nabije toekomst. Voor deze 'kandidaten' (anjers, rozen, Petunia, het graszaad Agrostis stolonifera (creeping bentgrass), en Pelargonium (in de volksmond geranium)) zijn vier factoren gewogen, op basis waarvan de ILT kan aangeven welke GM sierplanten ze voorrang willen geven bij toezicht en handhaving. De belangrijkste factor is het (eventuele) risico voor mens en milieu, en dat bleek in de meeste gevallen laag. Alleen het GM-gras A. stolonifera, dat resistent is tegen het onkruidbestrijdingsmiddel glyfosaat, kan een potentieel risico vormen voor het milieu. Bij toepassing van glyfosaat heeft dit gras namelijk een reproductief voordeel en kan gaan woekeren. Het is echter nog niet als commercieel product op de markt gebracht.
    Thumbnail

    Ketenanalyse smeermiddelen

    de Groot GM; Bakker J; Luit RJ (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2014-05-15)
    Op verzoek van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) heeft het RIVM een overzicht gemaakt van de branches die smeermiddelen produceren, importeren, distribueren, of deze op industriële schaal gebruiken bij de productie van machines, transportmiddelen, onderdelen, et cetera. Daarnaast is informatie over smeermiddelen en additieven verzameld, zoals welk soort stoffen hiervoor worden gebruikt en welke stoffen niet meer zijn toegestaan. Ten slotte is informatie verzameld over de naleving van de Europese stoffenregelgeving en eventuele problemen daarbij. De ILT wil de resultaten gebruiken om aandachtspunten in beeld te krijgen bij het toezicht op de naleving van stoffenregelgeving door de doelgroepen in de keten van smeermiddelen. Smeermiddelen bestaan doorgaans uit minerale basisoliën, vetten of wassen, met diverse additieven. Behalve in machines, apparaten en transportmiddelen worden smeermiddelen ook gebruikt in de vorm van metaalbewerkingsvloeistoffen en als kunststofadditieven in de kunststofverwerkende industrie. De belangrijkste grondstoffen voor smeermiddelen, namelijk minerale basisoliën, worden geproduceerd door raffinaderijen. Diverse bedrijven in Nederland maken vervolgens de smeermiddelen door deze basisoliën met additieven te vermengen (blenden). Het gaat om grote aardoliemaatschappijen, bedrijven die smeermiddelen voor diverse leveranciers onder eigen label maken, en een aantal kleine bedrijven die ze op kleine schaal produceren. Smeermiddelen worden in Nederland voor een groot deel via de brandstoffen- en oliehandel gedistribueerd. Afgewerkte (smeer)oliën worden door enkele bedrijven weer opgewerkt tot onder andere nieuw inzetbare basisolie voor smeermiddelen. Een aandachtspunt hierbij is te voorkomen dat daarbij ongewenste stoffen in de smeermiddelenketen worden gebracht. Bij de branchevereniging van smeerolieondernemingen in Nederland (VSN) zijn geen problemen bekend bij de registratie van stoffen en het opstellen van veiligheidsinformatiebladen. Zowel de Nederlandse als de Europese brancheverenigingen bieden de leden actieve voorlichting en ondersteuning op dit gebied. De kennis over de wettelijke verplichtingen over de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, ligt bij de groothandel in smeermiddelen en oliën onder het gemiddelde ten opzichte van andere branches. Deze informatie is verzameld op basis van literatuuronderzoek en interviews met brancheverenigingen.
    DSpace software (copyright © 2002 - 2019)  DuraSpace
    Quick Guide | Contact Us
    Open Repository is a service operated by 
    Atmire NV
     

    Export search results

    The export option will allow you to export the current search results of the entered query to a file. Different formats are available for download. To export the items, click on the button corresponding with the preferred download format.

    By default, clicking on the export buttons will result in a download of the allowed maximum amount of items.

    To select a subset of the search results, click "Selective Export" button and make a selection of the items you want to export. The amount of items that can be exported at once is similarly restricted as the full export.

    After making a selection, click one of the export format buttons. The amount of items that will be exported is indicated in the bubble next to export format.