• Login
    Search 
    •   Home
    • RIVM official reports
    • Search
    •   Home
    • RIVM official reports
    • Search
    JavaScript is disabled for your browser. Some features of this site may not work without it.

    Browse

    All of WARPCommunitiesTitleAuthorsIssue DateSubmit DateSubjectsPublisherDepartmentThis CommunityTitleAuthorsIssue DateSubmit DateSubjectsPublisherDepartment

    My Account

    LoginRegister

    Filter by Category

    SubjectsTOXICOLOGIE (14)risks (9)gezondheid (8)health (8)CHEMIE (7)View MoreAuthors
    SEC (22)
    SIR (22)
    LER (9)GBO (6)Janssen PJCM (5)View MoreYear (Issue Date)2008 (6)2009 (5)2003 (4)2007 (4)2005 (3)Types
    Onderzoeksrapport (22)

    Statistics

    Display statistics
     

    Search

    Show Advanced FiltersHide Advanced Filters

    Filters

    Now showing items 1-10 of 22

    • List view
    • Grid view
    • Sort Options:
    • Relevance
    • Title Asc
    • Title Desc
    • Issue Date Asc
    • Issue Date Desc
    • Results Per Page:
    • 5
    • 10
    • 20
    • 40
    • 60
    • 80
    • 100

    • 22CSV
    • 22RefMan
    • 22EndNote
    • 22BibTex
    • Selective Export
    • Select All
    • Help
    Thumbnail

    Workability of the guidance documents for the category or read-across approach for selected groups of chemicals

    Rila JP; Bos PMJ; Hulzebos E; Hakkert BC (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2007-03-19)
    De huidige internationale richtsnoeren om chemische stoffen van vergelijkbare structuur groepsgewijs te toetsen op mogelijke risico's hebben meer toelichting nodig om ze goed te kunnen toepassen. Dat blijkt uit een onderzoek van het RIVM naar de bruikbaarheid van deze richtsnoeren. Aanleiding voor het RIVM-onderzoek is de nieuwe Europese wetgeving voor productie, handel en gebruik van chemische stoffen (REACH), die halverwege 2007 in werking treedt. Die schrijft voor dat 30.000 chemische stoffen getoetst moeten worden op mogelijke gevaren. Om het grote aantal chemicalien te kunnen toetsen, zijn diverse dierproefvrije methoden ontwikkeld, zoals QSARS, in vitro-methoden en de categorie- of read-acrossbenadering. Van slechts een beperkt aantal chemische stoffen is bekend welke fysisch-chemische en toxicologische kenmerken ze vertonen; denk daarbij bijvoorbeeld aan huidirritatie, oplosbaarheid in water, afbreekbaarheid in het milieu. De categorie- of read-acrossbenadering maakt gebruik van beschikbare stofinformatie om chemische stoffen met een vergelijkbare structuur waarvoor weinig van deze data beschikbaar zijn, toch te kunnen toetsen. De huidige richtsnoeren voor deze benadering kunnen worden gebruikt als basisdocument. Enkele verbeterpunten zijn gewenst in de verdere ontwikkeling van de REACH-richtlijnen. Belangrijk aandachtspunt daarbij is een heldere definitie van de categorieen die voor read-acrossbenaderingen worden gebruikt om te voorkomen dat ongelijkwaardige data worden vergeleken. Die onderbouwing en een heldere documentatie van gegevens voor deze benadering bepalen in hoge mate de bruikbaarheid van het nieuwe systeem.
    Thumbnail

    Acute exposure to chemical substances and the occurrence of chronic health effects. A report from an RIVM workshop

    Raaij MTM van; Bruggen M; Jansen PJCM; Ruijten MMWM; Vries I de (2003-12-12)
    Dit rapport geeft een samenvatting van de presentaties en de discussie van een RIVM-workshop met de titel 'Acute blootstelling en chronische effecten'. Eenmalige blootstelling aan chemische stoffen kan in potentie chronische gezondheidsklachten induceren (bijv. ontwikkelingstoxiciteit, carcinogeniteit, immunotoxiciteit, allergie). Echter, wanneer de (vermeende) blootstelling aan chemische stoffen plaatsvindt tijdens een incident of ramp, kunnen er ook z.g. lichamelijk onverklaarde klachten ontstaan (bijv. hoofdpijn, geheugenproblemen, neus-, keel-, luchtwegklachten, vermoeidheid etc). Het doel van deze interne RIVM-workshop is om initiatieven en activiteiten op het gebied van chronische effecten en/of lichamelijk onverklaarbare klachten bij eenmalige blootstelling in kaart te brengen.
    Thumbnail

    Environmental risk limits for twelve substances, prioritised on the basis of indicative risk limits

    van Vlaardingen PLA; de Poorter LRM; Fleuren RHLJ; Janssen PJCM; Posthuma-Doodeman CJAM; Verbruggen EMJ; Vos JH (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2008-04-16)
    Het RIVM heeft in dit rapport voor twaalf chemische stoffen gedegen milieurisicogrenzen afgeleid. Deze zijn beter onderbouwd dan de tot nu toe gebruikte indicatieve (ad hoc) milieurisicogrenzen. Op basis van de milieurisicogrenzen stelt de interdepartementale Stuurgroep Stoffen de milieukwaliteitsnormen vast. De overheid hanteert deze normen bij de uitvoering van het nationale stoffenbeleid en de Europese Kaderrichtlijn Water. De twaalf chemische stoffen zijn pentabroomdifenylether, para-tert-octylfenol, benzo[b]-fluorantheen, isodrin, 2-methyl-4,6-dinitrofenol, aniline, epichloorhydrine, 1,2-dibroomethaan, ethinyloestradiol, broommethaan (methylbromide), 4-[dimethylbutylamino]-difenylamine (6PPD) en 3,3'-dichloorbenzidine. Voor deze stoffen zijn tot nu toe alleen indicatieve milieurisicogrenzen afgeleid door het RIZA en het RIVM. De indicatieve waarden van beide instituten verschilden echter vaak meer dan een factor 10. Hierom besloot het ministerie van VROM om voor deze stoffen gedegen milieurisicogrenzen af te laten leiden. Bij de afleiding van de milieurisicogrenzen gebruikte het RIVM in dit rapport de meest actuele milieuchemische en toxicologische gegevens. De afleiding gebeurde volgens de methode die is voorgeschreven binnen het project (Inter)nationale Normen Stoffen. Dit betekent dat voor water en sediment de methodiek van de Europese Kaderrichtlijn Water is gevolgd. Voor bodem, grondwater en lucht zijn nationale procedures gevolgd, die deels zijn gebaseerd op de technische richtlijn bij de Bestaande Stoffen Verordening. Er bestaan vier verschillende milieurisicogrenzen: een verwaarloosbaar risiconiveau (VR), een niveau waarbij geen schadelijke effecten zijn te verwachten (MTR), het maximaal acceptabele niveau voor water-ecosystemen, specifiek voor kortdurende blootstelling (MACeco) en een niveau waarbij mogelijk ernstige effecten voor ecosystemen te verwachten zijn (EReco).
    Thumbnail

    Nanotechnology in perspective. Risks to man and the environment

    van Zijverden M; Sips AJAM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2009-08-28)
    Het Kennis- en Informatiepunt Risico's van Nanotechnologie (KIR-nano) van het RIVM heeft de potentiele risico's van blootstelling van gefabriceerde, vrije, onafbreekbare en onoplosbare nanodeeltjes in kaart gebracht. In dit rapport worden de risico's voor de mens als werknemer, patient en consument behandeld, evenals risico's voor het milieu. Drie toepassingsgebieden zijn daarbij relevant: geneesmiddelen en medische technologie, voedselproductie en consumentenproducten. De huidige stand van zaken van de wetenschap laat zien dat risico's niet uit te sluiten zijn. Er ontbreekt echter nog veel kennis om de risico's even goed in te kunnen schatten als voor 'chemische stoffen niet in nanovorm'. Toch zijn er al vele honderden producten waarin nanomaterialen zijn verwerkt op de markt. Dit vereist op korte termijn veel onderzoek naar de blootstelling en toxiciteit van deze materialen. Helaas is het aantal onderzoeksvragen dusdanig groot en fundamenteel van aard dat het nog jaren zal duren voordat alle informatie is vergaard. KIR-nano adviseert daarom het onderzoek vooral te richten op die vragen die cruciale informatie voor de risicobeoordeling voor mens en milieu bieden. Afhankelijk van het perspectief van werknemer, consument, patient of milieu zijn oplossingsrichtingen gedefinieerd voor het beheersen van de risico's. Informatie die in de streng gereguleerde wereld van medische toepassingen wordt gegenereerd kan met name vanuit methodologisch oogpunt zeer waardevol zijn voor andere toepassingsgebieden, waar de dossiervereisten en dus veelal ook de informatievergaring (veel) beperkter voor zijn. Kernbegrippen voor de komende jaren zijn samen te vatten onder KOKOS: Kennis vergroten en uitwisselen om dubbeling van onderzoek te voorkomen, Oplossingsrichtingen en risicomanagement, Keuzes maken in bijdragen vanuit Nederland aan dit onderzoeksveld, Onderzoek & Ontwikkeling, en Samenwerking bevorderen tussen wet- en regelgevende kaders, wetenschap en bedrijfsleven.
    Thumbnail

    Current innovations in regulatory reproductive toxicity assessment

    Piersma AH; Hakkert B; Muller JJA (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2008-03-13)
    Chemische stoffen moeten getest worden op schadelijke effecten op de voortplanting van de mens. Dankzij innovaties zal dit steeds efficienter kunnen, waardoor ook minder proefdieren gebruikt hoeven te worden. Dit staat in dit rapport van het RIVM. Het rapport geeft een overzicht van actuele ontwikkelingen in het meten van reproductietoxiciteit, de schadelijke effecten van chemische stoffen op de voortplanting. Chemische stoffen kunnen schadelijke effecten op de voortplanting teweegbrengen, zoals een verminderde vruchtbaarheid en een verstoorde ontwikkeling van de ongeborene. Onder meer in het kader van het Europese testprogramma REACH moeten producenten van chemische stoffen deze schadelijke effecten vaststellen. De huidige methoden om reproductietoxiciteit in kaart te brengen stammen uit de jaren tachtig. Deze methoden zijn voornamelijk gebaseerd op studies met knaagdieren. Het gebruik van proefdieren ligt daarbij hoog. Dit komt voornamelijk doordat meer dan een generatie moet worden bestudeerd. Een verminderd proefdiergebruik is echter in aantocht. Onderzoek aan hormoonverstoring, proefdierwelzijn en het Europese testprogramma REACH hebben innovaties op dit gebied gestimuleerd. Hierdoor worden gestandaardiseerde testen aangepast en nieuwe testmethoden voorgesteld. Dit beinvloedt tevens teststrategieen, die individuele testen combineren op een getrapte manier. De innovaties moeten leiden tot een verhoogde efficiency en een verminderd proefdiergebruik.
    Thumbnail

    Historische immissies en depositie in de omgeving van Corus. Deelrapport 2 in de reeks rapporten over de invloed van uitstoot van Corus op de omgeving

    Lijzen JPA (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2009-10-02)
    In mei 2008 besteedde het actualiteitenprogramma Zembla aandacht aan de zorgen van omwonenden over de emissies van Corus. In antwoord op kamervragen heeft de minister van VROM in juni 2008 het RIVM gevraagd te onderzoeken of de uitstoot van Corus van invloed zou kunnen zijn op de gezondheid van de bewoners van IJmond. Letterlijk: 'een breder onderzoek naar de samenhang tussen emissies, lokale milieukwaliteit en de gezondheid van de omwonenden van Corus in IJmond'. Dit onderzoek mondde uit in een drietal RIVM-rapporten en een rapport dat in opdracht van het RIVM door het NIVEL is geschreven. Deelrapport 1 beschrijft de invloed van Corus op de luchtkwaliteit in het IJmondgebied en vergelijkt de concentraties met beschikbare luchtkwaliteitsnormen. Dit rapport focust op de huidige en - deels - op de toekomstige situatie. De titel luidt: 'De invloed van Corus op de luchtkwaliteit in de leefomgeving' (RIVM-rapport 609021079; Schols (ed.), 2009). Deelrapport 2 schetst een beeld van de luchtconcentraties in het verleden die het gevolg zijn van de historische emissies van Corus. Ook is met behulp van historische gegevens de invloed op de bodemkwaliteit berekend. De titel luidt: 'Historische immissies en depositie in de omgeving van Corus' (RIVM-rapport 601797001; Lijzen (ed.), 2009). Deelrapport 3 brengt voor de periode 1995-2006 alle nieuwe gevallen van kanker in beeld in een honderdtal postcodegebieden op verschillende afstanden van Corus. De mogelijke invloed van roken op longkanker wordt onderzocht met behulp van de sociaaleconomische status en die van emissies van Corus in het verleden met behulp van historische blootstellingsgegevens. De titel luidt: 'Geografisch patroon van kanker in de IJmond en omstreken' (RIVM-rapport 630006001; Van Wiechen (ed.), 2009). Deelrapport 4 beschrijft de gezondheidsklachten die een twintigtal huisartsen in praktijken op verschillende afstanden van Corus hebben geregistreerd in de jaren 2005-2007. Dit onderzoek is uitgevoerd door het NIVEL. De titel luidt: 'Gezondheidsproblemen in de regio IJmond zoals geregistreerd door de huisarts' (Nivel, 2009). Deze vier rapporten vormen samen het belangrijkste element van het antwoord van het RIVM op de onderzoeksvraag van de minister. Het RIVM heeft kort na de uitzending in een briefrapport een reactie gegeven op het haaronderzoek dat in de Zembla-uitzending werd genoemd. Dit onderzoek heeft in de periode daarna geen rol meer gespeeld, dus het wordt hier alleen volledigheidshalve genoemd. Tevens is er een samenvattend rapport van Tekstbureau PlaatsTaal verschenen, dat de inhoud van bovengenoemde rapporten samenvat. Het is getiteld: 'Wonen in de IJmond ongezond? Onderzoek naar de uitstoot van Corus' (RIVM-rapport 601797002; Van Bruggen (ed.), 2009).
    Thumbnail

    A human exposure model to calculate harmonized risk limits - model description and analysis

    Bontje D; Traas TP; Mennes WC (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2005-11-25)
    Het humane blootstellingsmodel zoals opgenomen in het Europese risicoschattingmodel EUSES mist een aantal blootstellingroutes via de bodem die wel zijn opgenomen in het Nederlandse blootstellingsmodel CSOIL. Dit rapport beschrijft hoe de twee modellen gecombineerd zijn tot een nieuw model.Dit blootstellingsmodel is 'Humanex' genoemd. Het heeft tot doel om concentraties in het milieu te berekenen die de mens beschermen tegen nadelige effecten van chemische stoffen die zich kunnen verspreiden in het milieu. Deze zogenaamde milieurisicogrenzen zijn gebaseerd op gelijktijdige blootstelling van de mens via water, bodem, lucht en het dieet. Het model werd geanalyseerd aan de hand van proefberekeningen met 17 stoffen. De stofeigenschappen bepalen welke van deze routes het meest bijdragen aan de totale blootstelling. De modelanalyse liet tevens zien welke modelonderdelen nog verder kunnen worden verbeterd.
    Thumbnail

    Factsheets for the (eco)toxicological risk assessment strategy of the National Institute for Public Health and the Environment, Part V

    Wolterink G; Turkstra GH; Muller AW; Smit CE; de Knecht JA; Rila JP; Scheepmaker JWA; Smit CE; van Raaij MTM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2005-12-06)
    Dit rapport bundelt vijf factsheets waarin methodieken worden beschreven die worden gebruikt voor de risicobeoordeling van stoffen bij het Centrum voor Stoffen en Integrale Risicobeoordeling (SIR) en het Stoffen Expertise Centrum (SEC) van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Het voornaamste doel is om de inzichtelijkheid en eenduidigheid van de bij RIVM-SIR en -SEC gevolgde methodieken te vergroten. De vijf factsheets vormen de weerslag van de huidige stand van wetenschap. Ze zijn bedoeld om de discussie met andere (inter)nationale partijen op het gebied van risicobeoordeling te bevorderen. De factsheet over levertumoren in de muis beschrijft onder welke voorwaarden levertumoren in de muis als relevant voor risicobeoordeling in de mens worden beschouwd. In de factsheet over historische controle gegevens van tumorincidentie wordt aangegeven hoe het RIVM bij de evaluatie van carcinogeniteit omgaat met historische controles gegevens. In de factsheet over Mononucleaire Cel Leukemie in de F344 rat wordt de relevantie voor de mens van een toename in de incidentie van mononucleaire cel leukemie (MNCL) in F344 ratten besproken en wordt een strategie voor de gevaar- en risicobeoordeling geleverd. In de factsheet 'Energie- en vochtgehalte en assimilatie-efficientie van voedsel voor vogel- en zoogdieren' zijn twee grote datasets met gegevens over het energie- en watergehalte van verschillende voedselbronnen voor vogels en zoogdieren samengevoegd en geanalyseerd. De laatste factsheet over sorptie van dissocierende stoffen geeft een uiteenzetting van de belangrijkste principes en beperkingen van de QSAR- modellen en HPLC-methoden voor het bepalen van het adsorptiegedrag van een stof.
    Thumbnail

    Nanotechnologie in perspectief: samenvatting. Risico's voor mens en milieu

    van Zijverden M; Sips AJAM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2008-09-23)
    Het Kennis- en Informatiepunt Risico's van Nanotechnologie (KIR-nano) van het RIVM heeft de potentiele risico's van blootstelling van gefabriceerde, vrije, onafbreekbare en onoplosbare nanodeeltjes in kaart gebracht. In dit rapport worden de risico's voor de mens als werknemer, patient en consument behandeld, evenals risico's voor het milieu. Drie toepassingsgebieden zijn daarbij relevant: geneesmiddelen en medische technologie, voedselproductie en consumentenproducten. De huidige stand van zaken van de wetenschap laat zien dat risico's niet uit te sluiten zijn. Er ontbreekt echter nog veel kennis om de risico's even goed in te kunnen schatten als voor 'chemische stoffen niet in nanovorm'. Toch zijn er al vele honderden producten waarin nanomaterialen zijn verwerkt op de markt. Dit vereist op korte termijn veel onderzoek naar de blootstelling en toxiciteit van deze materialen. Helaas is het aantal onderzoeksvragen dusdanig groot en fundamenteel van aard dat het nog jaren zal duren voordat alle informatie is vergaard. KIR-nano adviseert daarom het onderzoek vooral te richten op die vragen die cruciale informatie voor de risicobeoordeling voor mens en milieu bieden. Afhankelijk van het perspectief van werknemer, consument, patient of milieu zijn oplossingsrichtingen gedefinieerd voor het beheersen van de risico's. Informatie die in de streng gereguleerde wereld van medische toepassingen wordt gegenereerd kan met name vanuit methodologisch oogpunt zeer waardevol zijn voor andere toepassingsgebieden, waar de dossiervereisten en dus veelal ook de informatievergaring (veel) beperkter voor zijn. Kernbegrippen voor de komende jaren zijn samen te vatten onder KOKOS: Kennis vergroten en uitwisselen om dubbeling van onderzoek te voorkomen, Oplossingsrichtingen en risicomanagement, Keuzes maken in bijdragen vanuit Nederland aan dit onderzoeksveld, Onderzoek & Ontwikkeling, en Samenwerking bevorderen tussen wet- en regelgevende kaders, wetenschap en bedrijfsleven.
    Thumbnail

    Selected Integrated Testing Strategies (ITS) for the risk assessment of chemicals

    Vermeire TG; Aldenberg T; Dang Z; Janer G; de Knecht JA; van Loveren H; Peijnenburg WJGM; Piersma AH; Traas TP; Verschoor AJ; et al. (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2007-05-02)
    Het RIVM heeft teststrategieen onderzocht (ITS) om de risicobeoordeling van chemicalien proefdiervriendelijker te maken. Het wil hiermee bijdragen aan onderzoeksprogramma's hiernaar van de EU en de OESO. Het accent ligt daarbij op de toepassing van alternatieve methoden en de verbetering van bestaande testmethoden. Dit onderzoek is hard nodig om de nieuwe Europese wetgeving voor industriele stoffen, REACH, te laten slagen, welke op 1 juni 2007 in werking treedt. ITS staat voor geintegreerde of intelligente Teststrategieen. Het zijn strategieen op papier waarmee chemische stoffen zo effectief mogelijk kunnen worden getest op mogelijke gevaren. Die strategieen maken inzichtelijk welke testen of wiskundige methoden voor een bepaalde stof moeten worden gebruikt, en in welke volgorde. ITS wil een antwoord zijn op de toenemende testvereisten in de regelgeving voor grote aantallen stoffen waarover weinig fysisch-chemische en (eco)toxicologische gegevens bekend zijn. Het gaat dan vooral om de ontwikkeling van strategieen waarvoor testmethoden op celniveau (in vitro) en wiskundige testmethoden (in silico) gebruikt worden. De wiskundige methoden zijn nodig om de blootstelling aan stoffen en de relatie tussen effecten hiervan en chemische structuur in te kunnen schatten. Daarnaast blijft proefdiergebruik (in vivo) in sommige gevallen nodig. Door de resultaten van al deze methoden op slimme wijze aan elkaar te koppelen kan met voldoende zekerheid inzicht worden verkregen in de effecten van chemische stoffen. En daarmee kunnen, naar verwacht, stoffen met minder proefdieren, goedkoper en sneller op hun veiligheid worden beoordeeld. Het rapport beschrijft hoe in elke stap van de teststrategie zo verantwoord mogelijk kan worden omgegaan met de onzekerheden in de gebruikte resultaten van testen en methoden. Vervolgens worden teststrategieen besproken voor de beoordeling van 1) de afbraak van chemicalien in het milieu, 2) overgevoeligheid van huid en ademhalingswegen en 3) nadelige effecten op de vruchtbaarheid en op het nageslacht.
    • 1
    • 2
    • 3
    DSpace software (copyright © 2002 - 2019)  DuraSpace
    Quick Guide | Contact Us
    Open Repository is a service operated by 
    Atmire NV
     

    Export search results

    The export option will allow you to export the current search results of the entered query to a file. Different formats are available for download. To export the items, click on the button corresponding with the preferred download format.

    By default, clicking on the export buttons will result in a download of the allowed maximum amount of items.

    To select a subset of the search results, click "Selective Export" button and make a selection of the items you want to export. The amount of items that can be exported at once is similarly restricted as the full export.

    After making a selection, click one of the export format buttons. The amount of items that will be exported is indicated in the bubble next to export format.