• Login
    Search 
    •   Home
    • RIVM official reports
    • Search
    •   Home
    • RIVM official reports
    • Search
    JavaScript is disabled for your browser. Some features of this site may not work without it.

    Browse

    All of WARPCommunitiesTitleAuthorsIssue DateSubmit DateSubjectsPublisherDepartmentThis CommunityTitleAuthorsIssue DateSubmit DateSubjectsPublisherDepartment

    My Account

    LoginRegister

    Filter by Category

    Subjects
    monitoring (356)
    netherlands (98)nederland (94)monitoring networks (91)kwaliteit (87)View MoreAuthorsLLO (63)LBG (32)Jeths R (24)Hoogerbrugge R (23)Stolk AP (23)View MoreYear (Issue Date)2010 - 2018 (47)2000 - 2009 (80)1990 - 1999 (219)1986 - 1989 (10)Types
    Onderzoeksrapport (356)

    Statistics

    Display statistics
     

    Search

    Show Advanced FiltersHide Advanced Filters

    Filters

    Now showing items 1-10 of 356

    • List view
    • Grid view
    • Sort Options:
    • Relevance
    • Title Asc
    • Title Desc
    • Issue Date Asc
    • Issue Date Desc
    • Results Per Page:
    • 5
    • 10
    • 20
    • 40
    • 60
    • 80
    • 100

    • 356CSV
    • 356RefMan
    • 356EndNote
    • 356BibTex
    • Selective Export
    • Select All
    • Help
    Thumbnail

    Peilstationsproject Hart-en Vaatziekten 1987-1991. De belangrijkste resultaten

    1994-10-31
    Abstract not available
    Thumbnail

    Environmental radioactivity in the Netherlands. Results in 2005

    Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2007-07-20
    Met ingang van 2005 is het nationale meetprogramma "Radioactiviteit en straling in het milieu" uitgebreid met radioactiviteitsbepalingen in een standaard voedselpakket en controlemetingen in melk. Het meetprogramma voldeed daarmee voor het eerst aan de Europese aanbevelingen uit 2000, die een nieuwe uitleg geven aan de meetverplichting voor lidstaten van de EU zoals vastgelegd in het EURATOM-verdrag uit 1957. Metingen in lucht en omgeving lieten voor 2005 een spreiding zien die geheel verklaard kan worden door de normale variaties in de natuurlijke achtergrond. In voedsel en melk zijn geen radioactiviteitniveaus aangetroffen boven de in Europees verband vastgestelde limieten voor export en consumptie. In oppervlaktewater is op een aantal locaties voor een aantal radionucliden de streefwaarde overschreden zoals vastgelegd in de Vierde Nota Waterhuishouding. De streefwaarden zijn mede gebaseerd op achtergrondwaarden voor oppervlaktewater in Nederland. Streefwaarden zijn waarden die bij voorkeur niet overschreden worden, maar het zijn geen limieten.
    Thumbnail

    Sexually transmitted infections in the Netherlands in 2015

    van den Broek IVF; van Aar F; van Oeffelen AAM; Woestenberg PJ; Heijne JCM; den Daas C; Hofstraat SHI; Hoenderboom BM; van Wees D; van Sighem AI; et al. (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2016-06-24)
    Het aantal mensen dat zich bij een Centrum Seksuele Gezondheid (CSG) heeft laten testen op een seksueel overdraagbare aandoening (soa) is, na een jarenlange stijging, in 2015 gedaald. De daling hangt samen met een sterkere focus op de doelgroep van de CSG en de bevroren budgetten met betrekking tot het aantal consulten dat kan worden afgehandeld. Het percentage bezoekers bij wie een soa werd vastgesteld, is wel verder toegenomen, tot 17,2 procent. Bij huisartsen zijn de aantallen soa-consulten ook gedaald. Chlamydia blijft de meest voorkomende soa. De CSG's bieden hoog-risicogroepen de mogelijkheid om zich gratis te laten testen op soa's. In totaal waren er in 2015 136.347 consulten bij de CSG, een daling van 3,4 procent ten opzichte van 2014. De meeste soa's zijn vastgesteld bij personen die voor een soa zijn gewaarschuwd door een (voormalige) partner, bij personen met soa-gerelateerde klachten en bij hiv-positieve mannen die seks hebben met mannen (MSM). Ook jongeren onder de 20 jaar met een lagere opleiding en personen die voor een tweede keer in hetzelfde jaar op consult komen hebben vaker een soa. Chlamydia In 2015 had 13,7 procent van de CSG-bezoekers een chlamydia-infectie (18.585 diagnoses); een stijging van 1,1 procent ten opzichte van het voorgaande jaar. De grootste toename is te zien bij heteroseksuele mannen (van 13,9 procent in 2014 naar 16,1 procent in 2014). Chlamydia wordt het meest aangetroffen bij vrouwen en heteroseksuele mannen onder de 20 jaar (21,0 procent) en bij mensen die hiervoor zijn gewaarschuwd (34,0 procent). Bij MSM is het percentage chlamydia al jaren stabiel op 10 procent. Gonorroe Het aantal gonorroe-diagnoses is met 17 procent gestegen naar 5.391 diagnoses. Deze soa wordt vooral vaker bij MSM gevonden (10,7 procent), terwijl het percentage stabiel blijft bij vrouwen en heteroseksuele mannen (respectievelijk 1,6 en 1,9 procent). Een op de vijf gonorroediagnoses is opgespoord na een waarschuwing door een partner. Ook in 2015 zijn er geen gonorroegevallen gevonden die resistent zijn tegen eerstelijns antibiotica. Minder dan de helft van de positief bevonden monsters is getest op resistentie. Syfilis Het aantal diagnoses van syfilis is in 2015 gestegen met 27 procent tot 942, hoewel vanwege het aangepaste testbeleid minder jongeren onder de 25 jaar zijn getest. Het percentage MSM met een syfilisinfectie steeg van 2,3 procent in 2014 naar 2,6 procent in 2015. Het afgelopen jaar is opnieuw een sterke stijging bij bekend hiv-positieve MSM gezien: van 6,6 procent in 2014 naar 8,0 procent in 2015. Van alle MSM met syfilis was 22 procent gewaarschuwd voor syfilis en wist 40 procent dat hij hiv had. Hiv Het aantal nieuwe hiv-diagnoses bij de CSG is in 2015 met 11 procent gedaald (288 in 2015 versus 323 in 2014). Van deze diagnoses was 90 procent bij MSM. Het percentage nieuwe hiv-diagnoses bij MSM daalde van 3,0 procent in 2008 naar 0,9 procent in 2015. Het aantal hiv-patiënten dat bij de Nederlandse hiv-behandelcentra werd aangemeld daalde ook, van 1.311 in 2008 naar 1.033 in 2015.
    Thumbnail

    Sexually transmitted infections, including HIV, in the Netherlands in 2012

    Soetens LC; Koedijk FDH; van den Broek IVF; Vriend HJ; Op de Coul ELM; van Sighem AI; Stirbu-Wagner I; van Benthem BHB (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2013-06-14)
    In 2012 hebben meer mensen zich bij een soa-poli laten testen op een seksueel overdraagbare aandoening (soa) dan in voorgaande jaren. Ook is bij meer mensen een soa geconstateerd. Vooral het percentage mensen met een chlamydia- en gonorroe-infectie nam toe. Deze tendensen zijn zichtbaar bij zowel de soa-poli's als de huisartsen. Een goed functionerende soa-monitoring blijft daarom essentieel om zicht te houden op relevante trends en opkomende soa binnen groepen die een grotere kans hebben deze infectie op te lopen. De soa-poli's bieden hoogrisicogroepen een laagdrempelige mogelijkheid om zich te laten testen en verstrekken medicatie als een soa wordt vastgesteld. De bezoekers van de soa-poli's waren in 2012 voornamelijk jongeren tot 25 jaar, migranten uit landen waar soa's en hiv veel voorkomen en mannen die seks hebben met mannen (MSM). Het aantal consulten is met 7 procent toegenomen ten opzichte van 2011. Chlamydia Bij de soa-poli's was chlamydia opnieuw de meest gediagnosticeerde soa in 2012, met een lichte stijging ten opzichte van 2011 (12,2 versus 11,5 procent). Chlamydia werd het meest vastgesteld bij heteroseksuelen, zowel mannen als vrouwen, onder de 25 jaar. Opmerkelijk was de sterke stijging van lymphogranuloma venereum (LGV), een agressieve variant van chlamydia. LGV is tot nu toe voornamelijk vastgesteld bij MSM die een hiv-infectie hebben. LGV veroorzaakt een ontsteking van de lymfeklieren, waardoor de behandeling langer duurt. Gonorroe Ook het percentage mensen met een gonorroe-infectie bij de soa-poli's is in 2012 toegenomen ten opzichte van 2011 (3,6 versus 3,2 procent). Deze soa werd het meest gediagnosticeerd bij MSM. Het blijft belangrijk om te volgen of de gonorroebacterie resistent raakt tegen het antibioticum dat nu in Nederland als eerste keus aanbevolen wordt, een derde generatie cefalosporine. In diverse Europese landen is deze resistentie waargenomen. Hiv Het aantal personen met een hiv-infectie, gediagnosticeerd bij een van de soa-poli's, is in 2012 licht afgenomen (358 versus 415 in 2011). Het aantal mensen dat jaarlijks bij een hiv-behandelcentrum onder behandeling komt, blijft min of meer stabiel. Er werden wel meer mensen van 50 jaar of ouder nieuw gediagnosticeerd met hiv in de afgelopen jaren.
    Thumbnail

    De bodemkwaliteit in Nederland in 2006-2010 en de verandering ten opzichte van 1993-1997 : Resultaten van het Landelijk Meetnet Bodemkwaliteit

    Wattel-Koekkoek EJW; van Vliet ME; Boumans LJM; Ferreira J; Spijker J; van Leeuwen TC (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2013-01-15)
    Tussen 2006 en 2010 is de bodemkwaliteit van Nederland gemeten in de derde meetronde van het Landelijk Meetnet Bodemkwaliteit (LMB). Hierbij zijn 200 locaties bemonsterd: 10 combinaties van grondsoort en landgebruik (=categorie), en per categorie 20 locaties. Huidige bodemkwaliteit Conform de eerste doelstelling is de bodemkwaliteit van de tien categorieën geïnventariseerd en zijn die met elkaar vergeleken. De zandgronden onder bos hebben de laagste zuurgraad en hoogste aluminiumconcentratie van alle categorieën. De zandgronden onder landbouw hebben een hogere zuurgraad, waarschijnlijk door bekalking. Zoals verwacht bevatten kleigronden een groter aandeel van deeltjes die kleiner zijn dan twee micrometer, en hebben veengronden een hoger organisch stofgehalte dan zandgronden. Klei- en veengronden hebben significant hogere gehalten ijzer, mangaan en zware metalen dan zandgronden. Insecticiden als lindaan en dieldrin zijn vooral aangetroffen in gronden onder akkerbouw. Hoewel deze gewasbeschermingsmiddelen uit de handel zijn, kunnen er nog steeds resten van worden aangetroffen. Veranderingen in bodemkwaliteit tussen eerste en derde ronde Conform de tweede doelstelling zijn per categorie veranderingen tussen de eerste (1993-1997) en derde meetronde (2006-2010) in kaart gebracht. Daaruit blijkt onder andere dat vooral bij zandgronden onder bos de bodem -en grondwaterkwaliteit is veranderd. Deze gronden zijn significant minder zuur geworden. Ook zijn nitraat, sulfaat, chloride, aluminium, calcium, magnesium, natrium en strontium in grondwater afgenomen. Dit komt waarschijnlijk doordat de er minder verzurende en vermestende stoffen via de lucht worden afgezet, een positief gevolg van het emissiebeleid. Lange termijnanalyses tonen bij elke categorie meerdere significante stijgingen en dalingen van stoffen in de bodem. Veranderingen in bemonsteringslocaties en in de werkwijze kunnen deze trendanalyse echter hebben verstoord. Zo is tussen de meetronden 10 tot 20 procent van de locaties waarop de monsters worden genomen, gewijzigd. Daarnaast veranderden soms in de loop van de jaren de procedures in de laboratoria, vooral die voor zware metalen. Hierdoor was het niet mogelijk de oorspronkelijke strategie van het LMB, namelijk om op gezette tijden dezelfde locaties te monitoren volgens vaste monstername- en analyseprocedures, te realiseren. Het meetnet is minder gevoelig gebleken om veranderingen in bodemkwaliteit te signaleren dan bij de start was berekend. Aanbevelingen Het is raadzaam om de doelstellingen van het LMB te heroverwegen, ook omdat de zware metaalconcentraties dankzij beleidsmaatregelen inmiddels minder grote veranderingen vertonen dan bij de start van het LMB. Aanbevolen wordt om het meetnet hoofdzakelijk in te zetten om de huidige kwaliteit van de bodem te bepalen en daarbij het effect van landgebruik te onderzoeken aan de hand van bodembelastinggegevens van het Landbouw Economisch Instituut (LEI).
    Thumbnail

    De Staat van Volksgezondheid en Zorg : Kerncijfers voor beleid

    Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2016-05-18
    May 2016 RIVM launched a new website www.staatvenz.nl as part of the project the State of Public Health and Health Care. The current publication presents some examples from the first release of this site. The data on www.staatvenz.nl provides a more extensive overview of the state of the various policy areas of the Ministry of Health, Welfare and Sport. The main purpose of the State of Public Health and Health Care 'the State' is to present up-to-date and unambiguous data that allow for the Ministry's policy to be monitored and accounted for. As part of the State, a report based on the data on website will be submitted to the House of Representatives for Accountability Day on an annual basis. On that day, the government accounts for its finances and policies in the past year. This report is the first of a series of annual reports. Therefore, it serves as a brief introduction to the State by providing a bird's eye view of both the scope and the future potential of the State. The State and related publications are produced by a consortium consisting of Statistics Netherlands (CBS), the Netherlands Institute for Health Services Research (NIVEL), the Netherlands Youth Institute (NJi), the Dutch Healthcare Authority (NZA), the Netherlands Institute for Social Research (SCP), the National Institute for Public Health and the Environment (RIVM), the Trimbos Institute and National Health Care Institute (ZiN).
    Thumbnail

    Monitoring milieuhygienische kwaliteit van bouwstoffen

    Wilde PGM de; Peekel AF; Buykx SEJ (2002-10-04)
    Het doel van dit onderzoek is de beschrijving van de milieuhygienische kwaliteit van bouwstoffen na medio 1998 en de evaluatie van: - de toepasbaarheid van bouwstoffen onder de voorwaarden van het Bouwstoffenbesluit, - de consequenties van de normstelling voor het (her)gebruik van bouwstoffen, - de kritische componenten en in hoeverre ze beinvloedbaar zijn, -kwaliteitsverbeteringen t.o.v. de ex-ante evaluatie in 1997, - problemen in de praktijk. Voor dit doel zijn gegevens over samenstelling en uitloging verzameld en geevalueerd. Voor iedere bouwstof is een materiaalblad gemaakt waarin toepasbaarheid, milieuhygienische kwaliteit en kwaliteitsverbeteringen beschreven staan. De milieuhygienische kwaliteit is getoetst aan de normen van het Bouwstoffenbesluit voor drie toepassingshoogten: 0,2 0,7 en 2,0 meter. 98-99% van de bouwstoffen voldoet hieraan. Het totale hergebruik van bouwstoffen is toegenomen van 141 Mton in 1997 tot 155 Mton in 2001. Dit is het gevolg van de verdubbeling van het hergebruik van granulaire secundaire bouwmaterialen. Het totale (her)gebruik van bouwstoffen bestaat voor 76% uit primaire en voor 24% uit secundaire bouwstoffen.Voor een beperkt aantal bouwstoffen zijn er aanzienlijke problemen om aan het normkader van het Bouwstoffenbesluit te voldoen: Gereinigde grond (antimoon); AVI-bodemas (koper, molybdeen; bij aflopen tijdelijke regeling zonder kwaliteitsverbetering 70% niet meer toepasbaar); mijnsteen (antimoon, seleen); granulaten uit bouw- en sloopafval (sulfaat; opsplitsen van partijen); baggerspecie: (fluoride, sulfaat); tarragrond (minerale olie, DDD/DDE/DDT, aldrin/dieldrin/endrin); klei (DDD/DDE/DDT, drins). Algemene kwaliteitsgerelateerde knelpunten zijn de verhoogde keuringsfequentie die het gevolg is spreiding in meetwaarden, het verschil in bemonstweringsinspanning bij grond en de tijd, kosten en kwaliteit van partijkeuringen.
    Thumbnail

    De kwaliteit van het drinkwater in Nederland, in 1997

    Versteegh JFM; Lips F (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 1999-07-30)
    Het rapport "De drinkwaterkwaliteit in Nederland" is gebaseerd op de resultaten van de monitoringsprogramma's over 1997, die de waterleidingbedrijven uitvoeren ter controle van de drinkwaterkwaliteit en de bebruikte grondstof. Deze meetgegevens worden jaarlijks op grond van de Waterleidingwet aan de Regionale Inspecties milieuhygiene gerapporteerd. Het RIVM heeft de gegevens in samenwerking met de Inspectie Milieuhygiene verwerkt tot een rapport ten behoeve van de Minister, Tweede Kamer, producenten en consumenten van drinkwater. Naar mening van de Inspectie Milieuhygiene blijkt uit de gegevens dat ook voor 1997 de wettelijke voorschriften voor de controle van drinkwater goed zijn nageleefd. Het aantal pompstations waar in 1997 een normoverschrijding is vastgesteld, is ten opzichte van 1996 afgenomen. Dit aantal varieert in de afgelopen periode 91992-1997) van circa 60 tot 90 pompstations. De normwaarden van de parameters ijzer en mangaan worden het vaakst overschreden. Bij tenminste drie grondwaterpompstations wordt minstens 1 bestrijdingsmiddel structureel in het drinkwater aangetoond. Er vindt onderzoek plaats om dit probleem op de lange termijn op te lossen. De oorzaak is een verontreiniging van de grondstof, in deze gevallen dus het grondwater. De concentratie van de gemeten stoffen in het drinkwater is ten opzichte van voorgaande jaren nauwelijks toe- of afgenomen. Er is geen sprake geweest van een bedreiging van de volksgezondheid. De kwaliteit van het drinkwater is in het algemeen goed. Het voortzetten van en goede en betrouwbare drinkwatervoorziening blijft de voortdurende aandacht vragen van de bedrijfstak en van de overheid. Voor de waarborging van de drinkwaterkwaliteit op de langere termijn is het naar mening van de Inspectie Milieuhygiene noodzakelijk dat het milieubeleid gericht blijft op bescherming van de bronnen.<br>
    Thumbnail

    Milieubalans en Milieuverkenning: Ontwerp van de Informatie- Infrastructuur

    Braat LC; Bruinsma PH; Fischer JC; Haan BJ de; Kuijpers-Linde MAJ; Roozendaal R; Steinberger PE; Tissing O (1994-04-30)
    Abstract niet beschikbaar
    Thumbnail

    Evaluatie van het functioneren van het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit in 1992

    Buijsman E; van Straalen D; Swaan P; de Vos PW; van Elzakker BG; Stolk AP (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 1994-01-31)
    In this report the results of an evaluation of the technical performance of the Dutch National Air Quality Monitoring Network in 1992 are presented. The average brute component efficiencies, i.e. a measure for the availability of measuring data, are: - for the automatically measured components [CO, NOx, O3, SO2] 96% ; - for the meteorological parameters [global radiation, temperature, wind direction, wind speed] 97% ; - for aerosols etc. [black smoke, acidifying compounds, metals, tsp] 96% ; - for the chemical composition of precipitation [i.a. acidifying compounds, heavy metals] 96%. Current Dutch legislation requires the measurement of a number of components in such way that only a minimal loss of data is tolerated. The number of stations which did not meet the legal requirements in 1992 are: two for CO[8% of the total number of stations], seven for NO2 [35%], six for SO2 [7%], two for lead aerosol [50%] and 6 for black smoke [30%].<br>
    • 1
    • 2
    • 3
    • 4
    • . . .
    • 36
    DSpace software (copyright © 2002 - 2019)  DuraSpace
    Quick Guide | Contact Us
    Open Repository is a service operated by 
    Atmire NV
     

    Export search results

    The export option will allow you to export the current search results of the entered query to a file. Different formats are available for download. To export the items, click on the button corresponding with the preferred download format.

    By default, clicking on the export buttons will result in a download of the allowed maximum amount of items.

    To select a subset of the search results, click "Selective Export" button and make a selection of the items you want to export. The amount of items that can be exported at once is similarly restricted as the full export.

    After making a selection, click one of the export format buttons. The amount of items that will be exported is indicated in the bubble next to export format.