• Login
    Search 
    •   Home
    • RIVM official reports
    • Search
    •   Home
    • RIVM official reports
    • Search
    JavaScript is disabled for your browser. Some features of this site may not work without it.

    Browse

    All of WARPCommunitiesTitleAuthorsIssue DateSubmit DateSubjectsPublisherDepartmentThis CommunityTitleAuthorsIssue DateSubmit DateSubjectsPublisherDepartment

    My Account

    LoginRegister

    Filter by Category

    Subjects
    04 (311)
    klimaatverandering (56)climatic changes (55)modellenonderzoek (52)modelling (52)View MoreAuthorsMNV (52)NOP (52)LAE (36)KMD (26)LBG (21)View MoreYear (Issue Date)2001 (74)2002 (64)2003 (64)2004 (45)2005 (35)Types
    Onderzoeksrapport (311)

    Statistics

    Display statistics
     

    Search

    Show Advanced FiltersHide Advanced Filters

    Filters

    Now showing items 231-240 of 311

    • List view
    • Grid view
    • Sort Options:
    • Relevance
    • Title Asc
    • Title Desc
    • Issue Date Asc
    • Issue Date Desc
    • Results Per Page:
    • 5
    • 10
    • 20
    • 40
    • 60
    • 80
    • 100

    • 311CSV
    • 311RefMan
    • 311EndNote
    • 311BibTex
    • Selective Export
    • Select All
    • Help
    Thumbnail

    Effect of climate change on the hydrology of the river Meuse

    Wit M de; Warmerdam P; Torfs P; Uijlenhoet R; Roelin E; Cheymol A; Deursen W van; Walsum P van; Ververs M; Kwadijk J; et al. (Wageningen University, 2001-11-23)
    Abstract niet beschikbaar
    Thumbnail

    Towards human and social sustainability indicators

    Hilderink HBM (2004-03-02)
    Sinds de Brundtland commissie het rapport ten aanzien van duurzame ontwikkeling heeft gepresenteerd, heeft een groot aantal instellingen getracht deze te operationaliseren en/of the verfijnen met andere, gerelateerde concepten. In deze nieuwe concepten komen aspecten als armoede en ontwikkeling, bestaanzekerheid en kwaliteit van leven vaak terug. Operationaliseren van deze concepten heeft geleid tot een grote verzameling van indicatoren en samengestelde indicatoren (zogenoemde indices). Belangrijke voorbeelden zijn hiervan de Human Development Index en de Millennium Development Goals. De meeste van deze indicatoren zijn echter niet of niet goed theoretisch onderbouwd. De precieze omschrijving van wat deze indicatoren beogen te beschrijven ontbreekt vaak en de selectie van indicatoren lijkt soms meer gebaseerd te zijn op beschikbaarheid van data in plaats van een ex-ante set van criteria. Selectie van indicatoren kan worden gedaan op basis van criteria als gevoeligheid voor de te meten veranderingen, transparantie en redundantie. Met het toepassen van het Pressure-State-Impact-Response raamwerk komen indicatoren beter tot hun recht doordat er causaliteit onderscheiden wordt, en er een duidelijke relatie wordt gelegd met het onderliggende proces. Daarnaast levert het gebruik van een hierarchische representatie een transparant en traceerbaar indicatorenraamwerk op. De theorie van Maslow, waarin de sequentie van levensbehoeften wordt uiteengerafeld, sluit hierbij goed aan en is dan ook gebruikt om een beter gefundeerde, maar nog steeds praktische collectie van indicatoren te krijgen voor het sociale domein van duurzame ontwikkeling.
    Thumbnail

    Schuiven op zand. Ex-ante evaluatie van de reconstructieplannen

    Wezel AP van; Franken ROG; Dam JD van; Loonen W; Cleij P (2004-11-01)
    De 'Reconstructiewet concentratiegebieden' (2002) is van toepassing op de Nederlandse zandgebieden met intensieve veehouderij. Doelen zijn verduurzaming van de landbouw met vermindering van veterinaire risico's, kwaliteitsverbetering van natuur en landschap, en kwaliteits-verbetering van milieu en water. In het kader van deze wet zijn door provincies reconstructieplannen uitgebracht. Er is draagvlak voor deze plannen bij de partijen die betrokken zijn geweest bij de planvorming. Dit is een belangrijke succesfactor voor implementatie. De plannen voorzien in een ruimtelijke scheiding van functies. De voorgestelde zonering is kleinschalig, door een keuze voor grotere gebieden kan zonering effectiever zijn. Een randvoorwaarde hierbij is ontsnippering van de EHS. Het gevraagde budget in de plannen bedraagt 7 miljard euro voor 2004 tot 2016, en zal vooral ge6nvesteerd worden in natuur, waterbeheer en landbouw. De landbouwinvesteringen zijn vooral gericht op schaalvergroting, via bedrijfsverplaatsing van ruim 400 intensieve veehouderijbedrijven en de inrichting van landbouw-ontwikkelingsgebieden. Bedrijfsverplaatsingen hebben weinig meerwaarde voor de milieu- en natuurkwaliteit, behalve incidenteel op lokaal niveau. Vermindering van de veterinaire risico's, de politieke aanleiding tot de reconstructie, krijgt weinig aandacht in de reconstructieplannen. Curatieve maatregelen zijn minder noodzakelijk na verlaten van het non-vaccinatiebeleid, preventieve maatregelen blijven nodig. De voorziene investeringen in waterberging, beekherstel, en verdrogingsbestrijding kunnen aanzienlijk bijdragen aan het doelbereik voor kwantitatief waterbeheer van het 'Nationaal Bestuursakkoord Water'. Uitvoering van de reconstructie draagt bij aan de realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur. Ondanks de grote milieubeleidopgave richt de reconstructie zich niet op vermindering van de nutrientenstromen; dit wordt verwacht van het generieke mestbeleid. Omdat het onzeker is of het nieuwe mestbeleid in deze doelstelling zal slagen, is dit een risicovolle oplossingsrichting. Bij gelijkblijvende omvang van de veestapel en nutrientenstromen is een zich nog te bewijzen inzet van technologie nodig, om te voldoen aan regelgeving.
    Thumbnail

    De opzet van het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid voor 2004 en daarna - Uitbreiding van LMM voor onderbouwing van Nederlands beleid en door Europese monitorverplichtingen

    Fraters B; Boumans LJM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2005-04-18)
    De effectiviteit van Nederlandse mestbeleid wordt gemonitord met een speciaal hiervoor ontwikkeld meetprogramma, namelijk het Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid (LMM). Per 2004 is de meetinspanning sterk toegenomen om aanvullende beleidsvragen te kunnen beantwoorden alsook om te kunnen voldoen aan Europese meetverplichtingen. Dit rapport beschrijft het meetprogramma voor 2004 en daarna en onderbouwt de bij de inrichting gemaakte keuzen.
    Thumbnail

    An updated evaluation of the Bonn Agreement: incorporating the Marrakesh Accords

    Elzen M den; Moor de A (2002-06-07)
    Deze rapportage is een vervolg op het RIVM rapport Evaluating the Bonn Agreement and some key issues door een aantal correcties op de vorige exercitie toe te passen alsmede de laatste beslissingen in Marrakesh mee te nemen. De herziene evaluatie laat zien dat de uitkomsten voor de milieu-effectiviteit en kosten nauwelijks wijzigen. Onze herziene evaluatie onderstreept de hoofdconclusie uit de vorige rapportage dat zonder deelname van de VS het banken van hot air van cruciaal belang is voor het versterken van zowel de milieu- als de economische effectiviteit van het Protocol.
    Thumbnail

    Platteland in beweging?

    Driessen P; Gier T de (2004-06-11)
    Als gevolg van de 'Reconstructiewet concentratiegebieden intensieve veehouderij' worden in vijf provincies reconstructieplannen gemaakt. Het doel is een nieuw evenwicht te bereiken tussen de verschillende functies in het landelijk gebied. Op basis van literatuur en interviews wordt een aantal conclusies getrokken over inhoudelijke, juridische of bestuurlijke aspecten bij de planontwikkeling in de reconstructiegebieden. Uit het onderzoek komt de indruk naar voren dat betrokken partijen op hoofdlijnen de plannen onderschrijven. De wet schrijft voor het gebied ruimtelijk te differentieren in landbouwontwikkelingsgebieden, verwevingsgebieden en extensiveringsgebieden. Door deze nadruk op zonering krijgen andere mogelijke oplossingsrichtingen voor de problemen met intensieve veehouderij minder aandacht. In Limburg en Noord-Brabant worden bestaande, maar ongebruikte, planologische rechten gerespecteerd in de extensiveringsgebieden; er verandert niets aan de bestaande situatie zoals vastgelegd in streekplannen. De oorspronkelijke ambities in de extensiveringsgebieden zijn bijgesteld, nadat zowel het Rijk als de provincies huiverig bleken om planschade te betalen. Het aanwijzen van varkensvrije zones is een verplichting vanuit de wet, maar informanten zijn zeer sceptisch over het nut ervan. Een nauwere samenwerking tussen boeren en aanleverende en verwerkende industrie in de keten zou de veterinaire kwetsbaarheid kunnen verminderen, maar hiertoe worden geen aanzetten gedaan in de plannen. Het Rijk toetst de plannen achteraf volgens een gedetailleerd kader en stelt vervolgens geld ter beschikking. Op gebiedsniveau wordt weinig ruimte gevoeld voor eigen invulling. Vanwege een nadere prioritering van beleidsdoelen en de ontwikkeling van relevante (milieu-) regelgeving gedurende het planproces, hadden betrokken partijen weinig duidelijkheid op voorhand. De nadruk op doelbereik, vanuit subsidieregelingen, leidt tot risicovrij plannen.
    Thumbnail

    Inventory of revisions in the EC Technical Guidance Documents (TGDs) on risk assessment of chemicals

    Luit RJ; Beems J; van Benthem J; Bodar CWM; van Engelen JGM; Hulzebos EM; van Loveren H; Maslankiewicz L; Pronk MEJ; Piersma AH; et al. (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2003-01-23)
    Dit rapport beschrijft de resultaten van een inventarisatie, gemaakt door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, van de wijzigingen in de EC Technical Guidance Documents (TGD's) ter ondersteuning bij de risicobeoordeling van nieuwe stoffen, bestaande stoffen en biociden. De TGD's (voor het eerst gepubliceerd in 1996) zijn onderworpen aan verfijning als gevolg van een jarenlange ervaring opgedaan bij de beoordeling van een groot aantal nieuwe- en bestaande stoffen. Het document is verder uitgebreid met de vereisten voor biociden. De aangepaste TGD's zijn geaccordeerd door de Competente Autoriteiten (CA's) van de EU lidstaten. De "final draft" documenten zoals deze beschikbaar waren op de beschermde internet pagina van het Europees Chemicalien Bureau (ECB) op 1 augustus 2002 zijn door het RIVM gebruikt voor de huidige inventarisatie. De documenten zijn niet gewijzigd tot aan het verschijnen van het huidige rapport in november 2002. Dit rapport vormt een basis voor de aanpassing van de (procedures voor) risicobeoordeling zoals deze wordt uitgevoerd door het RIVM en het computermodel EUSES (European Union System for the Evaluation of Substances).<br>
    Thumbnail

    Evaluation of Options for Reduction of Greenhouse Gas Emissions bij Changes in Household Consumption Patterns

    Nonhebel S; Moll Hc (Rijksuniversiteit Groningen (RuG), 2001-09-28)
    Abstract niet beschikbaar
    Thumbnail

    Achtergrondconcentraties van 17 sporenmetalen in het grondwater van Nederland

    Fraters B; Boumans LJM; Prins HP (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2002-05-16)
    Er worden achtergrondconcentraties gegeven van 17 sporenmetalen in het grondwater in Nederland. De drie typen achtergrondconcentraties die onderscheiden worden, zijn: natuurlijk, semi-natuurlijk en regionaal. De natuurlijke achtergrondconcentratie is de concentratie zoals die gemeten zou worden op locaties die geen enkele menselijke beinvloeding kennen. Omdat degelijke locaties in Nederland niet bestaan kan slechts een schatting gemaakt van de natuurlijke achtergrondconcentratie via het bepalen van de bovengrens van het betrouwbaarheidsinterval van de mediane concentraties op de bovengenoemde locaties met enkel diffuse belasting. De semi-natuurlijke achtergrondconcentratie is de concentratie in het grondwater onder locaties die niet beinvloed zijn door verontreiniging door puntbronnen. Er kan op dergelijke locaties wel sprake zijn van een diffuse verontreiniging op landelijke schaal. Deze achtergrondconcentratie is bepaald door de bovengrens te berekenen van het betrouwbaarheidsinterval van de 90-percentielwaarde van de concentraties gemeten op dergelijke locaties. Regionale achtergrondconcentraties zijn concentraties zoals die voorkomen op locaties met een verhoogde regionale atmosferische depositie, maar zonder locale puntbronnen, zoals bijvoorbeeld in de Kempen. Regionale achtergrondconcentraties zijn berekend door de bovengrens te berekenen van het betrouwbaarheidsinterval van de 90-percentielwaarde van de concentraties gemeten op dergelijke locaties. In het rapport worden verschillende achtergrondconcentraties gegeven voor drie grondsoorten drie diepte niveaus. De drie onderscheiden grondsoorten zijn: zand, klei en veen. De drie diepteniveaus zijn: het bovenste grondwater (< 5 m diepte), het ondiepe grondwater (ca. 10 m) en het middeldiepe grondwater (ca. 25 m). In het rapport is ook ingegaan op het gebruik van de achtergrondconcentratie ter bepaling van het Verwaarloosbaar Risico bij de Toegevoegd Risicomethode. Het Verwaarloosbaar Risico dient als basis voor het vaststellen van de streefwaarde. Geconcludeerd wordt dat het gebruik van de semi-natuurlijke achtergrondconcentratie bij het afleiden van het Verwaarloosbaar Risico, zoals onder andere toegepast in de notitie Integrale Normstelling Stoffen uit 1997 (INS97), onjuist is, en dat overeenkomstig een eerder TCB-advies de natuurlijke achtergrondconcentratie dient te worden gebruikt.
    Thumbnail

    De significantie van klimaatverandering in Nederland Een analyse van historische en toekomstige trends (1901-2020) in het weer, weersextremen en temperatuurgerelateerde impact-variabelen

    Visser H (2005-02-16)
    Statistische analyse van het Nederlandse weer laat veranderingen zien die reeds statistisch significant zijn, gezien over de afgelopen honderd jaar. Jaargemiddelde temperaturen zijn toegenomen met 1.5 plus minus 0.5 graden Celcius sinds 1901. Het aantal zomerse dagen is ruwweg verdubbeld, van 14 plus minus 5 naar 27 plus minus 9 dagen. De jaartotale neerslag is toegenomen met 120 plus minus 100 mm, en het aantal extreem natte dagen is met circa 40% toegenomen, van 19 plus minus 3 naar 26 plus minus 3 dagen. Andere onderzochte variabelen blijken niet significant te zijn veranderd, zoals de koudste dag per jaar en de maximum dagsom voor neerslag per jaar. Verder blijken de jaarlijkse temperatuur- en neerslagveranderingen homogeen over de maanden van het jaar verdeeld te zijn. Getalsmatig zijn er wel verschillen per maand of per seizoen, maar die blijken niet significant. De veranderingen in het Nederlandse klimaat hebben reeds geleid tot significante veranderingen in weergerelateerde impact-variabelen. Zo is de lengte van het groeiseizoen toegenomen met bijna een maand, en het aantal warmte-graaddagen per jaar, een maat gerelateerd aan ruimteverwarming, is afgenomen met 14 plus minus 5 %. Projecties van temperatuurveranderingen voor het jaar 2020 die gebaseerd zijn op statistische extrapolatie vanuit het verleden, zijn consistent met voorspellingen op basis van klimaatmodellen. De jaargemiddelde temperatuur in Nederland zal toenemen van 10.4 plus minus 0.4 graden Celcius in 2003 naar 10.7 plus minus 0.6 graden Celcius in 2010 en 11.1 plus minus 1.0 graden Celcius in 2020. Hierdoor zal in de toekomst minder energie nodig zijn voor ruimteverwarming maar meer voor koeling. Dit klimaateffect zal per saldo de projecties van CO2-emissies tot aan het jaar 2012 waarschijnlijk iets doen dalen (circa 3.5 Mton CO2-equivalenten), een resultaat dat relevant is voor de Nederlandse Kyoto-verplichtingen. Tenslotte is onderzocht hoe de kans op een Elfstedentocht beinvloed is door klimaatverandering. Het is gebleken dat de kans op een tocht aan het begin van de twintigste eeuw lag op 0.2, ofwel gemiddeld eens per vijf jaar. Deze kans is, na een toename tot aan 1950, afgenomen naar een kans van 0.10 in 2004, ofwel gemiddeld eens per 10 jaar. De veranderingen liggen op de grens van statistische significantie. Binnen een klein aantal jaren zal blijken of de gevonden veranderingen inderdaad systematisch zijn.
    • 1
    • . . .
    • 21
    • 22
    • 23
    • 24
    • 25
    • 26
    • 27
    • . . .
    • 32
    DSpace software (copyright © 2002 - 2019)  DuraSpace
    Quick Guide | Contact Us
    Open Repository is a service operated by 
    Atmire NV
     

    Export search results

    The export option will allow you to export the current search results of the entered query to a file. Different formats are available for download. To export the items, click on the button corresponding with the preferred download format.

    By default, clicking on the export buttons will result in a download of the allowed maximum amount of items.

    To select a subset of the search results, click "Selective Export" button and make a selection of the items you want to export. The amount of items that can be exported at once is similarly restricted as the full export.

    After making a selection, click one of the export format buttons. The amount of items that will be exported is indicated in the bubble next to export format.