• Login
    Search 
    •   Home
    • RIVM official reports
    • Search
    •   Home
    • RIVM official reports
    • Search
    JavaScript is disabled for your browser. Some features of this site may not work without it.

    Browse

    All of WARPCommunitiesTitleAuthorsIssue DateSubmit DateSubjectsPublisherDepartmentThis CommunityTitleAuthorsIssue DateSubmit DateSubjectsPublisherDepartment

    My Account

    LoginRegister

    Filter by Category

    Subjects04 (586)02 (585)netherlands (371)monitoring (356)nederland (346)View MoreAuthorsLAE (260)LLO (221)LBG (220)LSO (192)M&V (192)View MoreYear (Issue Date)2010 - 2019 (924)2000 - 2009 (1655)1990 - 1999 (2665)1980 - 1989 (1469)1978 - 1979 (2)Types
    Onderzoeksrapport (6715)

    Statistics

    Display statistics
     

    Search

    Show Advanced FiltersHide Advanced Filters

    Filters

    Now showing items 6681-6690 of 6715

    • List view
    • Grid view
    • Sort Options:
    • Relevance
    • Title Asc
    • Title Desc
    • Issue Date Asc
    • Issue Date Desc
    • Results Per Page:
    • 5
    • 10
    • 20
    • 40
    • 60
    • 80
    • 100

    • 6715CSV
    • 6715RefMan
    • 6715EndNote
    • 6715BibTex
    • Selective Export
    • Select All
    • Help
    Thumbnail

    Determination of denitrification parameters in deep groundwater. A pilot study for several pumping stations in the Netherlands

    Uffink GJM (2004-05-10)
    Nitraatmetingen in het grondwater in midden en oost Nederland geven aan dat op een groot aantal locaties denitrificatie optreedt. Bij modelstudies ter ondersteuning van beleidsbeslissingen dient men derhalve rekening te houden met denitrificatie. Er is echter weinig informatie over de denitrificatiesnelheid en de ruimtelijke verdeling ervan. In dit rapport wordt een modelconcept voorgesteld om denitrificatie te simuleren. De onbekende parameters van dit concept worden bepaald aan de hand van een kalibratieprocedure met hulp van het programma PEST. Voor de kalibratie zijn nitraatmetingen gebruikt van het Landelijk en Provinciaal Meetnet Grondwater, alsmede nitraatgegevens van het grondwater dat bij een aantal drinkwater-pompstations wordt onttrokken. De kalibratie is uitgevoerd voor negen pompstations in het midden en oosten van Nederland. Voor zones waar organisch materiaal mag worden verwacht kan denitrificatie worden beschreven als een exponentieel verval met een halfwaardetijd van ongeveer 500 dagen. In zones waar organisch materiaal niet voorkomt is de halfwaardetijd veel hoger (ca 2750 dagen). In de buurt van het freatisch vlak wordt een 'instantane' denitrificatie verondersteld. Hier treedt een gemiddelde reductie op van 50%. Dit getal doet echter tevens dienst als compensatie voor een mogelijke onder- of overschatting van de hoeveelheid nitraat die bij de waterspiegel het systeem ingaat. De gevonden parameterwaarden bezitten een grote onzekerheid. Enkele verklaringen worden geopperd en bediscussieerd.
    Thumbnail

    Berekening beschermingszones van Nederlandse grondwaterwinningen voor bescherming tegen virusbesmetting - Onzekerheids- en gevoeligheidsanalyse

    Schijven JF; Mulschlegel JHC; Hassanizadeh SM; Teunis PFM; de Roda Husman AM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2005-05-04)
    Om ondiepe grondwaterwinningen zonder afdekkende lagen voldoende te beschermen tegen virusbesmetting zijn beschermingsgebieden met verblijftijden van het grondwater van 1 tot 2 jaar (206 - 418 m) nodig. In dat geval wordt met 95%-zekerheid de infectiekans van 10-4 per persoon per jaar door consumptie van dit water niet overschreden. Dit impliceert dat de huidige richtlijn van 60 dagen voor de bescherming van Nederlandse grondwaterwinningen onvoldoende bescherming biedt. Dit werd in deze studie geconcludeerd waarbij besmetting van het grondwater met virussen uit een lekkende rioolpijp werd gesimuleerd voor een selectie van ondiepe grondwaterwinningen zonder afdekkende lagen. De grootte van het beschermingsgebied wordt vooral bepaald door virusinactivatie en hechting van virussen aan grond. Vooralsnog is onduidelijk in hoeverre de aanwezigheid van een onverzadigde zone en de aanwezigheid van hechtingsplaatsen voor virussen aan grond bijdragen aan de bescherming van grondwaterwinningen. Een kleiner beschermingsgebied dan hier berekend is acceptabel als aangetoond of aannemelijk kan worden gemaakt dat de winning eigenschappen heeft die leiden tot een verkleinde kans op virusbesmetting.
    Thumbnail

    The eleventh CRL-Salmonella workshop, 9 May 2006, Saint Malo, France

    Mooijman KA (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2006-09-28)
    De elfde workshop georganiseerd door het Communautair Referentie Laboratorium voor Salmonella (CRL-Salmonella) werd gehouden op 9 mei 2006 in Saint Malo, Frankrijk. Deelnemers waren vertegenwoordigers van de nationale Referentie Laboratoria voor Salmonella (NRLs-Salmonella) van de lidstaten van de Europese Unie alsmede van de Europese Commissie. Presentaties werden gegeven door vertegenwoordigers van de Europese Commissie en van CRL-Salmonella. Onderwerpen die bediscussieerd werden waren: Europese wetgeving op het gebied van Salmonella criteria voor levensmiddelen, resultaten van de basisstudies in de EU voor het vaststellen van de prevalentie van Salmonella bij leghennen, toekomstige basisstudies voor het vaststellen van de prevalentie van Salmonella bij kalkoenen en mestvarkens, standaardisatie van methoden in ISO en CEN, onderzoeksactiviteiten van CRL-Salmonella, ringonderzoeken georganiseerd door CRL-Salmonella (2005 en 2006) en het werkprogramma van CRL-Salmonella voor 2006 en 2007. De presentaties van de basisstudies (verleden en toekomst) maakten duidelijk dat de EU-lidstaten grote krachtinspanningen moeten leveren voor het vaststellen van de prevalentie van Salmonella en in het reduceren van de bacterie in pluimvee en varkens. Door het CRL-Salmonella werd uitgelegd dat er twee ringonderzoeken in de tweede helft van 2006 georganiseerd zullen worden, welke betrekking hebben op de detectie van Salmonella. Een studie zal met levensmiddelen als matrix uitgevoerd worden, de andere studie zal betrekking hebben op dierlijke feces. De presentatie resulteerde in een discussie over de keuze van de matrices en over de te gebruiken methoden.
    Thumbnail

    Evaluatie van door het RIVM gehanteerde partitiecoefficienten voor metalen

    Koops R; van Grinsven JJM; Crommentuijn T; van den Hoop MAGT; Swartjes FA; Kramer PRG; Peijnenburg WJGM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 1998-11-19)
    Bij het RIVM worden partitiecoefficienten, of de daarmee samenhangende sorptierelaties, voor de beschrijving van de verdeling van zware metalen en metalloiden gehalten over de vloeibare en vaste fase, toegepast voor verschillende onderzoeksdoeleinden. Deze onderzoeksdoeleinden zijn o.a. afleiding van toxicologische risicos, verspreiding en accumulatie in bodem en oppervlaktewateren. Het partitiegedrag van zware metalen en metalloiden is complex door de meervoudige afhankelijkheid van eigenschappen van de vaste en de vloeibare fase. Uit een inventarisatie blijkt dat op het RIVM in het recente verleden een 15-tal verschillende partitiecoefficienten voor uiteenlopende toepassingen zijn gebruikt. Uit een evaluatie en onderlinge vergelijking van de op het RIVM gebruikte partitierelaties, blijkt dat er sprake is van een te grote en onvoldoende gemotiveerde diversiteit van partitie-relaties. Het gebruik kan leidden tot inconsistenties en systematische fouten in de onderzoeksresultaten. Problemen met tot op heden gebruikte partitiedata zijn de zwakke of onduidelijke theoretische of kwantitatieve onderbouwing, en de slechte vergelijkbaarheid met, voor Nederlandse omstandigheden, relevante referentiegegevens. Aanbevolen wordt om voor toepassingen voor het compartiment bodem op de nationale schaal of voor het nationale milieubeleid, het aantal te gebruiken sets terug te brengen tot 1 a 2. Voor sediment blijken er nauwelijks betrouwbare partitierelaties te zijn. Aanbevolen wordt om op korte termijn nieuw partitieonderzoek voor sediment te starten.<br>
    Thumbnail

    Uniform System for the Evaluation of Substances (USES), version 4.0

    Linders JBHJ; Rikken MGJ; Bakker J; van der Poel P (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2002-11-29)
    Dit rapport beschrijft de vierde versie van het Uniforme Beoordelingssysteem Stoffen, USES 4.0. Dit bestaat uit een zoveel mogelijk geintegreerd risico-beoordelingssysteem voor nieuwe en bestaande stoffen, landbouwbestrijdingsmiddelen (gewasbeschermingsmiddelen) en niet-landbouwbestrijdingsmiddelen (biociden). Het risicobeoordelingssysteem voor nieuwe en bestaande stoffen is volledig gelijk is aan EUSES 1.00 (European Union System for the Evaluation of Substances). USES is een beslissingsondersteunend instrument voor overheden, onderzoeks-instituten en chemische bedrijven bij het snel en efficient kwantitatief beoordelen van de algemene risico's van stoffen.De eerste versie van USES kwam in 1994 beschikbaar als een uitgave van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM).<br>
    Thumbnail

    Meetresultaten van het LML-station Niehove-Heereburen rapportage periode: 2e kwartaal 1998

    Elzakker BG van (1998-12-30)
    In het rapport worden de resultaten gepresenteerd van metingen van concentraties koolmonoxide, stikstofoxiden en zwarte rook te Niehove-Heereburen en omliggende meetstations van het Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit. Van de genoemde componenten betreft dit: Maximum en 24-uursgemiddelde concentraties, alsmede aantal uren uitval in het 2e kwartaal 1998: Grafische weergave van 24-uursgemiddelde concentraties in het 2e kwartaal, 1998, Kentallen voor de periode juli 1997 t/m juni 1998. Daarnaast wordt in hetkort een uiteenzetting gegeven van de meetlokatie Niehove-Heereburen, de gebruikte meetprincipes en procedures en de gehanteerde berekeningsmethoden.
    Thumbnail

    Interimrapportage praktijksanering &quot;In-situ biorestauratie&quot; te Asten. (Eerst evaluatie.)

    Wever D; Baltussen J; Bierling J; Berg R van den (1993-08-31)
    Abstract niet beschikbaar
    Thumbnail

    Antibiotica-resistentie bij in Nederland geisoleerde Shigellae in 1989

    Voogd CE; van Klingeren B; Valkenburg JJ; Schot CS (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 1990-05-31)
    In the scope of the surveillance of antimicrobial resistance of Shigellae isolated in 1989 and forwarded to the National Institute of Public Health and Environmental Protection for typing, the sensitivity was assessed for the following antimicrobial agents: amoxicillin, chloramphenicol, tetracycline, sulfamethoxazole, trimethoprim, gentamicin, kanamycin, streptomycin, nalidixic acid, norfloxacin, cefotaxime and furazolidone. 597 isolates, predominantly S.flexneri and S.sonnei, were investigated. A very high resistance incidence (50 to 70%) was found for tetracycline, streptomycin and sulfamethoxazole. As in 1986 to 1988 approximately 30% of the isolates were resistant to sulfanomides and trimethoprim and thus to cotrimoxazole. Moreover, approximately 50% of the S.flexneri isolates was resistant to amoxicillin (ampicillin) and chloramphenicol. Nalidixic acid or/and norfloxacin resistant resistant strains were not found.<br>
    Thumbnail

    Onderzoek van de stabiliteit en bruikbaarheid van proefcharges controle sera

    Koedam; J.C.; Ham; W.A.van den; Buitenhuis; S.G. (1985-01-31)
    Onderzocht werd wat het effect is van het bewaren van 4 proefpartijen menselijke- en paardeserum bij verschillende temperaturen in vloeibare en gevriesdroogde toestand, al of niet na bestraling. Tevens werd nagegaan in hoeverre de sera zich "normaal" gedroegen in een landelijk extern kwaliteitsbewakingsprogramma, waarnaast ook de mogelijke storing van de eiwitbepaling door het in sommige partijen aanwezige dextraansulfaat werd onderzocht. In het onderzoek werden voornamelijk bestanddelen betrokken, waarvan de ervaring heeft geleerd dat de stabiliteit een probleem vormt. De stabiliteit van de onderzochte bestanddelen was slecht in de vloeibaar bewaarde sera en eveneens in veel gevallen in de gevriesdroogde sera die bij hogere temperaturen bewaard werden. De lange-termijn opslag van gevriesdroogde sera dient bij -20 graden C te gebeuren ; kortdurend kunnen de sera bij +4 graden C en voor wat betreft een deel van de bestanddelen bij kamertemperatuur worden bewaard.
    Thumbnail

    Beweging en veiligheid in de wijk - Handleiding 'bewegingsbevorderende en veilige wijken'

    Alleman TA; Storm I; Penris MJE (2005-04-26)
    In veel gemeenten in Nederland ontstaan nieuwe wijken of worden oude wijken opnieuw ingericht. De inrichting van de wijk (ofwel woonomgeving) heeft in belangrijke mate invloed op de gezondheid en het gezondheidsgedrag van de inwoners, bijvoorbeeld op het gebied van de mogelijkheden voor bewegen of de sociale en fysieke veiligheid. Deze twee hangen nauw samen: in een verkeers- en sociaal veilige woonomgeving zullen mensen meer geneigd zijn te gaan bewegen. Een veilige woonomgeving nodigt uit tot fietsen en lopen; en actief bezig zijn is het gemakkelijkst vol te houden als het past binnen een dagelijkse routine. Dat maakt dat de inrichting van de wijk belangrijke aangrijpingspunten biedt voor gezondheidsbevordering. Door het RIVM is in de gemeente Voorhout een handleiding ontwikkeld en getoetst waarmee gemeenten een bewegingsbevorderende en veilige inrichting van wijken kunnen realiseren. De handleiding 'bewegingsbevorderende en veilige wijken' geeft stapsgewijs aan hoe een bewegingsbevorderende en veilige woonwijk kan ontstaan en geeft 50 aanbevelingen voor het inrichten van wijken. Deze handleiding is bestemd voor alle gemeenten in Nederland die in nieuwbouw- en herstructureringsplannen aandacht willen besteden aan het stimuleren van lichamelijke activiteit en veiligheid van de inwoners.
    • 1
    • . . .
    • 666
    • 667
    • 668
    • 669
    • 670
    • 671
    • 672
    DSpace software (copyright © 2002 - 2019)  DuraSpace
    Quick Guide | Contact Us
    Open Repository is a service operated by 
    Atmire NV
     

    Export search results

    The export option will allow you to export the current search results of the entered query to a file. Different formats are available for download. To export the items, click on the button corresponding with the preferred download format.

    By default, clicking on the export buttons will result in a download of the allowed maximum amount of items.

    To select a subset of the search results, click "Selective Export" button and make a selection of the items you want to export. The amount of items that can be exported at once is similarly restricted as the full export.

    After making a selection, click one of the export format buttons. The amount of items that will be exported is indicated in the bubble next to export format.