Sexually transmitted infections, including HIV, in the Netherlands in 2014
Average rating
Cast your vote
You can rate an item by clicking the amount of stars they wish to award to this item.
When enough users have cast their vote on this item, the average rating will also be shown.
Star rating
Your vote was cast
Thank you for your feedback
Thank you for your feedback
Authors
van Oeffelen AAMvan Aar F
van den Broek IVF
Op de Coul ELM
Woestenberg PJ
Heijne JCM
den Daas C
Hofstraat CHI
van Sighem AI
Nielen MMJ
van Benthem BHB
Series/Report no.
RIVM report 2015-0041Type
ReportLanguage
en
Metadata
Show full item recordTitle
Sexually transmitted infections, including HIV, in the Netherlands in 2014Translated Title
Seksueel overdraagbare aandoeningen, waaronder hiv, in Nederland in 2014Publiekssamenvatting
Het aantal mensen dat zich bij een Centrum Seksuele Gezondheid (CSG) heeft laten testen op een seksueel overdraagbare aandoening (soa) blijft stijgen. Het percentage bij wie een soa wordt aangetroffen neemt eveneens toe, tot 15,5 procent in 2014. De stijgende lijn is ook te zien bij huisartsen, waar nog steeds de meeste soa-consulten worden verricht. Net als in voorgaande jaren is chlamydia de meest voorkomende soa.De CSG bieden hoog-risicogroepen de mogelijkheid om zich gratis te laten testen op soa's. Daarnaast verstrekken zij medicatie als een soa wordt aangetroffen. In totaal waren er in 2014 141.191 consulten bij de CSG, een stijging van 6 procent ten opzichte van 2013. De meeste soa's zijn geconstateerd bij personen die voor een soa waren gewaarschuwd door een (voormalige) partner en bij hiv-positieve mannen die seks hebben met mannen (MSM).
Chlamydia
In 2014 had 12,6 procent van de CSG-bezoekers een chlamydia-infectie (17.753 diagnoses); een stijging van 0,8 procent ten opzichte van 2013. De grootste toename was te zien bij heteroseksuele mannen (van 12,8 procent in 2013 naar 13,9 procent in 2014). Chlamydia wordt nog steeds het meest aangetroffen bij vrouwen en bij heteroseksuele mannen onder de 25 jaar (15,6 procent had chlamydia). Bij MSM blijft het percentage chlamydia al jaren stabiel, rond de 10 procent.
Gonorroe
Sinds 2012 is het percentage CSG-bezoekers met gonorroe stabiel. Het bedroeg 3,6 procent in 2014 met in totaal 4.594 diagnoses. Gonorroe komt ruim vier keer zo vaak voor bij MSM als bij vrouwen en heteroseksuele mannen. In diverse Europese landen is gonorroe waargenomen die resistent is tegen de voorgeschreven antibiotica. In Nederland is deze resistentie nog niet aangetroffen. Het blijft van belang dit nauwkeurig in de gaten te houden.
Syfilis
Syfilis werd bij de CSG vooral vastgesteld bij MSM (93 procent van de 742 syfilis-diagnoses in 2014). Het percentage MSM met een syfilis-infectie steeg van 2,0 procent in 2013 naar 2,3 procent in 2014. De stijging was het grootst bij hiv-positieve MSM: van 5,8 procent in 2013 naar 6,6 procent in 2014. Van alle MSM met syfilis wist 41 procent dat ze hiv hadden.
Hiv
Het aantal nieuwe hiv-diagnoses bij de CSG is in 2014 met 9 procent gedaald (323 versus 358 in 2013), waarvan bijna 90 procent werd aangetroffen bij MSM. Het percentage nieuwe hiv-diagnoses bij MSM daalde van 3,0 procent in 2008 naar 1,1 procent in 2014. Het aantal nieuwe hiv-diagnoses daalde ook bij de Nederlandse hiv-behandelcentra (van 1.311 in 2008 naar 992 in 2013).
The number of people who got tested for a sexually transmitted infection (STI) at a Dutch STI clinic increased further in 2014. In addition, the percentage of consultations resulting in an STI diagnosis increased slightly to 15.5 per cent in 2014. General practitioners, who carry out the majority of STI consultations in the Netherlands, report a similar upward trend. As in previous years, chlamydia was the most frequently diagnosed STI.
STI clinics offer free STI testing to high-risk groups and provide care and treatment if an STI is diagnosed. The total number of STI clinic consultations in 2014 was 141,191, an increase of 6 per cent compared to 2013. In 2014, STI clinic attendees who were diagnosed with an STI were mainly people who had been warned of possible STI exposure by their (former) partner, and known HIV-positive men who have sex with men (MSM).
Chlamydia
In 2014, 12.6 per cent of STI clinic attendees had a chlamydia infection (17,753 diagnoses). This figure represents an increase of 0.8 percentage points compared to 2013. The greatest increase was observed in heterosexual men (from 12.8 per cent in 2013 to 13.9 per cent in 2014). Chlamydia was primarily diagnosed in women and in heterosexual men below 25 years of age (15.6 per cent diagnosed with chlamydia). The percentage of MSM diagnosed with chlamydia has remained stable for years at around 10 per cent.
Gonorrhoea
The percentage of STI clinic attendees with a gonorrhoea infection has remained stable since 2012, and amounted to 3.6 per cent in 2014 with a total of 4,594 diagnoses. Gonorrhoea is over four times more common in MSM than in women and heterosexual men. Increased resistance to the antibiotics prescribed to treat gonorrhoea infections has been observed in several European countries, but not yet in the Netherlands. It remains important to closely monitor antibiotic resistance.
Syphilis
Syphilis was mainly diagnosed among MSM, who accounted for 93 per cent of the 742 cases diagnosed at STI clinics in 2014. The percentage of MSM with a syphilis infection increased from 2.0 per cent in 2013 to 2.3 per cent in 2014. The greatest rise was observed in known HIV-positive MSM: from 5.8 per cent in 2013 to 6.6 per cent in 2014. Of all MSM with syphilis, 41 per cent were known HIV-positives.
HIV
In 2014, the number of people newly diagnosed with HIV at STI clinics decreased by 9 per cent (from 358 cases in 2013 to 323 in 2014). MSM accounted for nearly 90 per cent of this group. The percentage of new HIV diagnoses in MSM decreased from 3.0 per cent in 2008 to 1.1 per cent in 2014. The number of new HIV diagnoses at Dutch HIV treatment centres also declined (from 1,311 in 2008 to 992 in 2013).
Collections