Radon en thoron in Nederlandse woningen vanaf 1930 : Resultaten RIVM-meetcampagne 2013-2014
Average rating
Cast your vote
You can rate an item by clicking the amount of stars they wish to award to this item.
When enough users have cast their vote on this item, the average rating will also be shown.
Star rating
Your vote was cast
Thank you for your feedback
Thank you for your feedback
Series/Report no.
RIVM rapport 2015-0087Type
ReportLanguage
nl
Metadata
Show full item recordTitle
Radon en thoron in Nederlandse woningen vanaf 1930 : Resultaten RIVM-meetcampagne 2013-2014Translated Title
Radon and thoron in Dutch dwellings built since 1930Publiekssamenvatting
In vrijwel alle Nederlandse woningen is de concentratie van zowel radon als thoron laag. Dat blijkt uit onderzoek naar radon en thoron dat het RIVM in 2013 en 2014 in ruim 2500 woningen in Nederland (bouwjaar 1930 en later) heeft uitgevoerd. Het is wereldwijd voor het eerst dat op deze schaal onderzoek is gedaan naar thoron in woningen. Radon en thoron zijn radioactieve edelgassen die van nature ontstaan in de bodem en in daarvan gemaakte bouwmaterialen. Vandaar uit kunnen ze in de woning terechtkomen. De radioactieve stoffen die ontstaan als radon en thoron vervallen, dragen bij aan het risico op longkanker.Bij radon zien we regionale verschillen. Zo is de gemiddelde concentratie in Zuid-Limburg ongeveer tweeënhalf keer zo hoog als het landelijk gemiddelde. Dit heeft waarschijnlijk te maken met verschillen in bodemtype. Maar in vergelijking met andere Europese landen is de radonconcentratie in Nederlandse woningen laag. Verder zien we dat de gemiddelde radonconcentratie in woningen, gebouwd vanaf 2000, ruim twintig procent lager is dan het landelijk gemiddelde. Daarmee is aan de eerder gemaakte afspraken tussen overheid en bouwwereld, om de straling in nieuwbouwwoningen niet te laten toenemen, voldaan.
Voor thoron vallen de metingen lager uit dan verwacht. Er zijn enkele uitzonderingen, maar het aantal woningen met een meetwaarde aan de hoge kant is veel kleiner dan het RIVM op basis van een vooronderzoek uit 2012 had ingeschat. Voor thoron zijn nog geen normen of grens- waarden vastgesteld. En omdat dit het eerste grote thorononderzoek in de wereld is, is de onzekerheid in de meetresultaten groter dan bij radon het geval is. Dat maakt het interpreteren en beoordelen van de thoronmeetresultaten ingewikkeld. Ook is het precieze verband tussen de hoeveelheid thoron die vrijkomt uit pleistermaterialen, en de concentratie van vervalproducten van thoron in de woning nog niet duidelijk. Er is extra onderzoek nodig om dit beter uit te zoeken.
Van nature veranderen radon en thoron in radioactieve stoffen die zich aan zwevende stofdeeltjes in huis hechten. Na inademen blijven ze achter in de longen en geven daar straling af. Die straling draagt bij aan het risico op longkanker. Hoewel de hier gemeten concentraties radon en thoron in woningen internationaal gezien laag zijn, leidt het toch nog tot zo'n vierhonderd gevallen van longkanker per jaar in Nederland. Het betreft vooral rokers. Dat komt doordat het gezondheidsrisico van radon en thoron voor rokers gemiddeld 25 keer zo groot is als voor nooit- rokers. De nieuwe schatting van het aantal gevallen van longkanker per jaar door radon en thoron valt iets lager uit dan de vorige schatting uit 2000. Ook hebben we nu een beter beeld van de bijdrage door radon (ongeveer 70 procent) en door thoron (ongeveer 30 procent).
Concentrations of radon and thoron progeny are low in virtually all Dutch dwellings, built since 1930. That is the outcome of a national survey, conducted by RIVM in approximately 2500 dwellings in the period 2013-2014. Radon and thoron are naturally occurring radioactive noble gasses, which are formed in soil and building materials. From there, part of it may reach the indoor environment. Inhalation of non- gaseous radioactive decay products of radon and thoron contributes to the induction of lung cancer.
The average concentration of radon in all dwellings equals 15,6 Bq/m3. The 50th and 95th percentiles were found to be 12,2 and 37,9 Bq/m3, respectively. In 0,4 per cent of the dwellings, values were found between 100 and 200 Bq/m3. The average concentration of thoron progeny in all dwellings equals 0,64 Bq/m3. The 50th and 95th percentiles are 0,53 and 1,37 Bq/m3, respectively. A maximum value of 13,3 Bq/m3 was recorded. Concentrations of both radon and thoron progeny were lower, on average, in dwellings built since the year 2000. We also noted a regional difference in radon concentrations, presumably due to differences in soil type. The highest regional average radon value, of approximately 40 Bq/m3, was found in the most south-eastern part of the Netherlands.
In 75 dwellings, an additional measurement program was conducted to determine the relation between the exhalation of thoron from walls and the concentration of thoron progeny in the room. Thoron exhalation values exceeding ten times the median value of 0,022 Bq/m2s (with a highest value of approximately 1 Bq/m2s) were found rather frequently, but they seldom give rise to enhanced concentrations of thoron progeny. This may be explained by the fact that a thoron exhalation value from a specific spot on the wall does not represent the average exhalation of thoron from all wall surfaces in a room.
Based on these results, we estimate that indoor radon and thoron are responsible for about 400 cases of lung cancer per year in the Netherlands, with an uncertainty range of 100 to 800. Most of the casualties will be smokers, since smokers are much more susceptible to the risks of radon and thoron progeny. About 70 per cent of the risk can be attributed to radon, and 30 per cent to thoron.
This report is primarily written for the participants of this radon and thoron survey, as well as for other Dutch citizens. A scientific report (in English), aiming at the group of international researchers and policy makers, is scheduled for the end of 2015.
Sponsors
Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming (ANVS)Collections