Average rating
Cast your vote
You can rate an item by clicking the amount of stars they wish to award to this item.
When enough users have cast their vote on this item, the average rating will also be shown.
Star rating
Your vote was cast
Thank you for your feedback
Thank you for your feedback
Series/Report no.
RIVM briefrapport 2016-0122Type
ReportLanguage
nl
Metadata
Show full item recordTitle
Zeer Zorgwekkende Stoffen: prioriteringsopties voor beleidTranslated Title
Substances of Very High Concern: prioritization options for policyPubliekssamenvatting
Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS) worden door de Nederlandse overheid met voorrang aangepakt, omdat ze gevaarlijk zijn voor mens en milieu. Voorbeelden zijn stoffen die kankerverwekkend zijn of de voortplanting belemmeren. Momenteel zijn ongeveer 1400 van dit soort stoffen bekend en op een lijst geplaatst. Vergunningverleners en het ministerie van IenM hebben echter behoefte aan een handzamere ZZS-lijst, met een nadere prioritering die nauwer aansluit bij de Nederlandse situatie. Deze focus is echter lastig aan te brengen, wijst RIVM-onderzoek uit.Voor Nederland ontbreekt voor de meeste ZZS eenvoudig toegankelijke informatie over productie, gebruik en emissies. Dit vormt een belemmering om ZZS aan te wijzen waar extra aandacht voor nodig is, bijvoorbeeld via een aanpak bij de bron of via het stimuleren van onderzoek naar veilige alternatieven. Het RIVM doet daarom aanbevelingen om meer grip op deze stoffen te krijgen, zoals een nationaal stoffenregistratiesysteem, waarin wordt vastgelegd welke ZZS in omloop zijn in Nederland. Deze aanbevelingen zijn onder andere gebaseerd op twee analyses naar mogelijkheden om focus aan te brengen in de lijst van ZZS-stoffen.
De eerste analyse bouwt voort op de lopende RIVM-projecten over 'nieuwe en opkomende risico's van stoffen'. Deze bieden een goede systematiek om nieuwe risicovolle stoffen te identificeren, maar ook voor deze stoffen ontbreekt kennis over het gebruik in Nederland.
De tweede analyse laat zien dat voor een deel van de ZZS-kleurstoffen en grondstoffen voor kleurstoffen geen Europese wetgeving bestaat met specifieke eisen om emissies in te perken. Deze stoffen zijn in principe kandidaten voor een gerichter ZZS-beleid.
Het RIVM vraagt daarnaast aandacht voor (vervangende) stoffen die (nog) niet als ZZS zijn aangemerkt vanwege een gebrek aan data, maar waarover een soortgelijke zorg bestaat op basis van hun chemische structuur en gebruik.
The Dutch government takes priority action in reducing emissions of substances of very high concern ('ZZS substances') as they are hazardous to people and the environment. Examples include substances that are carcinogenic or impede reproduction. The current list of ZZS comprises 1400 chemicals. Local authorities and the Ministry of Infrastructure and Environment have expressed their need for a more workable list for a further prioritisation within the list that better reflects the Dutch situation. This RIVM study shows that is difficult to achieve such focus.
For the Netherlands territory, easily accessible information on production, use and emissions of many ZZS is not available. This is an obstacle to designate ZZS that require extra attention, such as local point source measures or a stimulus on innovative research towards safe alternatives. Therefore, RIVM recommends obtaining more information on these substances, for example, via a national substance registration system, which makes transparent which ZZS are being used in the Netherlands. This recommendation is based in part on the following two investigations into the potential to prioritize ZZS that need more attention within the ZZS policy.
Ongoing RIVM projects on 'new and emerging risks of chemicals' (NERCs) provide a useful methodology to identify chemicals of risk, but again the information required for a thoroughly based prioritization for the Netherlands is often unavailable.
An analysis of European legislation for (raw materials of) dyes on the ZZS list shows that for some of these substances no European legislation exists containing additional measures to mitigate further emissions. These substances are candidates for further ZZS policy.
RIVM finally points out that attention is needed for (substitution) chemicals that may not (yet) have the ZZS status because of a data lack, but may be of equivalent concern owing to their chemical structure and use.
Sponsors
Ministerie van I&MCollections