Natural Capital Model : Technical documentation of the quantification, mapping and monetary valuation of urban ecosystem services
Average rating
Cast your vote
You can rate an item by clicking the amount of stars they wish to award to this item.
When enough users have cast their vote on this item, the average rating will also be shown.
Star rating
Your vote was cast
Thank you for your feedback
Thank you for your feedback
Series/Report no.
RIVM report 2017-0040Type
ReportLanguage
en
Metadata
Show full item recordTitle
Natural Capital Model : Technical documentation of the quantification, mapping and monetary valuation of urban ecosystem servicesTranslated Title
Atlas Natuurlijk KapitaalPubliekssamenvatting
Groen en water (natuurlijk kapitaal) is belangrijk voor de Nederlandse steden. Het draagt bij aan een gezonde, aantrekkelijke leefomgeving en heeft voordelen voor bewoners en bedrijven. Bij stedelijk ontwikkeling is daar vaak onvoldoende aandacht voor en krijgen de economische belangen voorrang. De 'maatschappelijke baten' van groen en water kunnen daardoor verloren gaan. Het RIVM presenteert modellen die acht maatschappelijke baten van stedelijk groen en water in beeld brengen. Het gaat om effecten van groen op de verkoeling van de stad, op de gezondheid, en op de luchtkwaliteit, effecten van water en groen op huizenprijzen, effecten van groen op energiebesparing door de beschutting van bomen, energieopwekking uit (snoei)restanten van groen, houtproductie, en ten slotte de aanwezigheid van groen om koolstofdioxide af te vangen om effecten van klimaatverandering tegen te gaan. De modellen geven ook aan welke effecten stedenbouwkundige plannen zullen hebben op de aanwezigheid van groen en water in steden. De modellen worden gebruikt voor de kaarten die zijn ontwikkeld voor de Atlas Natuurlijk Kapitaal. Ook leveren ze input voor het landelijke Natuurlijk Kapitaal Model. Dit landelijke model wordt ontwikkeld zodat de manieren om maatschappelijke baten te berekenen voor elke beleidsvraag hetzelfde zijn. Het RIVM heeft de rekentool voor baten van groen en water in de stad (TEEB-Stad) in beheer gekregen en zal hem verder ontwikkelen. In dit rapport staat beschreven hoe de modellen zijn opgezet en welke uitkomsten de modellen leveren. De eerste versies van de modellen worden beschreven en toekomstige ontwikkelingen van het Natuurlijk Kapitaal Model worden belicht.Urban green and water (natural capital) is important for Dutch towns and cities. It contributes to a healthy, attractive living environment and has benefits for residents and companies. Urban green and water receive insufficient attention in city planning, compared to economic interests. The 'societal benefits' of urban green and water can be lost as a result. RIVM presents models that map eight social benefits of urban green and water. The model captures the effects of green and water in terms of urban cooling, health, air quality, the effects of water and urban green on house prices, the effects of urban green on energy-saving due to the shelter provided by trees, energy generated from green waste (pruning), wood production and lastly the presence of urban green in order to absorb carbon dioxide and counteract the effects of climate change. The models also show which effects urban development plans will have on the presence of greenery and water in towns and cities. The models are used for maps that have been developed for the Atlas of Natural Capital. They also provide input for the national Natural Capital Model. This national model is being developed so that the way the societal benefits are calculated is the same for each policy issue. RIVM has been asked to manage the calculation tool for the social benefits of urban green and water (TEEB-Stad) and is going to continue developing it. This report describes how the models have been structured and which outcomes they generate. It describes the initial versions of the model and clarifies future developments of the Natural Capital Model.
Sponsors
Ministerie van LNVae974a485f413a2113503eed53cd6c53
10.21945/RIVM-2017-0040
Scopus Count
Collections
Related items
Showing items related by title, author, creator and subject.
-
Modeling of Ah-receptor dependent P450 induction I. Cellular model definition and its incorporation in a PBPK model of 2,3,7,8-TCDDZeilmaker MJ; van Eijkeren JCH; LBO (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 1997-10-30)De extrapolatie van de toxiciteit van chemische stoffen van proefdieren naar de mens vindt traditioneel plaats op basis van de dagelijks toegediende hoeveelheid van een stof. Echter, voor stoffen met sterk accumulerende eigenschappen zoals 2,3,7,8-TetraChloroDibenzo-p-Dioxine (TCDD) ligt een extrapolatie op basis van de hoeveelheid van de stof die zich in het lichaam opgehoopt heeft meer voor de hand. Het uitvoeren van een dergelijke extrapolatie vereist het kwantificeren van de ophoping van TCDD in het lichaam. Om het accumulatiemechanisme in de risicoschatting van TCDD op te nemen is een algemeen geldend model voor de interacties van liganden (dioxinen, maar ook polycyclische aromatische koolwaterstoffen) met de Ah-receptor in de cel ontwikkeld. Het model bevat de binding van de ligand aan de Ah-receptor, de binding van het ligand-Ah-receptor complex aan specifieke DNA bindingssequenties ('Xenobiotic Responsive Elements'), Ah-receptor afhankelijke de novo P450 synthese en de binding van de ligand aan de geinduceerde P450 eiwitten, inclusief het metabolisme van de ligand. Dit Ah-receptor P450 inductiemodel werd opgenomen in een fysiologisch georienteerd farmacokinetisch model ('PBPK model') voor de rat. Dit ratten-PBPK-model is voor TCDD gekalibreerd en gevalideerd en zal naar de mens geschaald worden. Vervolgens zal het humane PBPK model gebruikt worden om het voor de mens veilig geachte blootstellingsniveau van TCDD te berekenen. Dit blootstellingsniveau zal vergeleken worden met de, middels vergelijkbare methoden, door de WHO en, meer recent, de Gezondheidsraad berekende 'Tolerable Daily Intake' voor TCDD.<br>
-
Geaggregeerd model voor volume-ontwikkelingen in de luchtvaart. Beschrijving en toepassing van het model PROLIN, een aggregatie van het IEE-modelBoose JJEC; Gommers FMC; Geurs KT; Wee GP van; LAE (1998-01-31)Het rapport beschrijft de totstandkoming van het luchtvaartmodel PROLIN (PROgnosemodel voor de Luchtvaart In Nederland) dat is ontwikkeld om op een snelle manier in eigen beheer te kunnen doorrekenen welk effect economische en prijsontwikkelingen hebben op de groei van de luchtvaart in Nederland, alsmede om de effecten van subsitutie van luchtvaartpassagiers naar de hoge-snelheidstrein door te kunnen rekenen. PROLIN is een vereenvoudigde weergave van het IEE-luchtvaartmodel dat in beheer is bij de Rijksluchtvaartdienst. Uit de vergelijking van de PROLIN-resultaten met de resultaten van het IEE-model blijkt dat PROLIN goed in staat is om (op geaggregeerd niveau) de generatie en substitutie van luchtvaartpassagiers , de hoeveelheid vracht, en het aantal vliegbewegingen op Schiphol te simuleren.
-
Delineation of the exposure-response causality chain of chronic copper toxicity to the zebra mussel, Dreissena polymorpha, with a TK-TD model based on concepts of biotic ligand model and subcellular metal partitioning model.Le, T T Yen; Milen, Nachev; Grabner, Daniel; Hendriks, A Jan; Peijnenburg, Willie J G M; Sures, Bernd (2021-08-18)A toxicokinetic-toxicodynamic model was constructed to delineate the exposure-response causality. The model could be used: to predict metal accumulation considering the influence of water chemistry and biotic ligand characteristics; to simulate the dynamics of subcellular partitioning considering metabolism, detoxification, and elimination; and to predict chronic toxicity as represented by biomarker responses from the concentration of metals in the fraction of potentially toxic metal. The model was calibrated with data generated from an experiment in which the Zebra mussel Dreissena polymorpha was exposed to Cu at nominal concentrations of 25 and 50 μg/L and with varied Na+ concentrations in water up to 4.0 mmol/L for 24 days. Data used in the calibration included physicochemical conditions of the exposure environment, Cu concentrations in subcellular fractions, and oxidative stress-induced responses, i.e. glutathione-S-transferase activity and lipid peroxidation. The model explained the dynamics of subcellular Cu partitioning and the effect mechanism reasonably well. With a low affinity constant for Na + binding to Cu2+ uptake sites, Na + had limited influence on Cu2+ uptake at low Na+ concentrations in water. Copper was taken up into the metabolically available pool (MAP) at a largely higher rate than into the cellular debris. Similar Cu concentrations were found in these two fractions at low exposure levels, which could be attributed to sequestration pathways (metabolism, detoxification, and elimination) in the MAP. However, such sequestration was inefficient as shown by similar Cu concentrations in detoxified fractions with increasing exposure level accompanied by the increasing Cu concentration in the MAP.