International expert group collaboration for developing an adverse outcome pathway for radiation induced leukaemia.
Average rating
Cast your vote
You can rate an item by clicking the amount of stars they wish to award to this item.
When enough users have cast their vote on this item, the average rating will also be shown.
Star rating
Your vote was cast
Thank you for your feedback
Thank you for your feedback
Authors
Klokov, DmitryApplegate, Kimberly
Badie, Christophe
Brede, Dag Anders
Dekkers, Fieke
Karabulutoglu, Melis
Le, Yevgeniya
Rutten, Eric Andreas
Lumniczky, Katalin
Gomolka, Maria
Type
ArticleLanguage
en
Metadata
Show full item recordTitle
International expert group collaboration for developing an adverse outcome pathway for radiation induced leukaemia.Published in
International journal of radiation biology 2022;98(12):1802-1815PMID
36040845ae974a485f413a2113503eed53cd6c53
10.1080/09553002.2022.2117873
Scopus Count
Collections
Related items
Showing items related by title, author, creator and subject.
-
Ionising radiation exposure in the NetherlandsEleveld H; LSO (2003-07-11)De Nederlandse bevolking wordt blootgesteld aan ioniserende straling door verschillende natuurlijke en antropogene bronnen. Hier wordt een overzicht gegeven van de stralingsdoses voor leden van de bevolking door alle bronnen voor het jaar 2000. De gemiddelde jaarlijkse effectieve dosis per hoofd van de bevolking wordt geschat op 2,5 mSv, hetgeen bijna dezelfde waarde is als geschat voor 1988. In de review voor 1988 is de dosis gepresenteerd als een effectief dosisequivalent, waarbij gebruik is gemaakt van de toenmalige dosisconversiefactoren. Om een goede vergelijking te maken met de gegevens uit 1988 zijn ze opnieuw geanalyseerd, gebruikmakende van een betere kennis van de toenmalige situatie en de huidige dosiscoefficienten. Deze herberekening gaf dezelfde waarde voor de totale gemiddelde jaarlijkse blootstelling: 2,4 mSv. Echter, de onderliggende geanalyseerde blootstelling ten gevolge van de specifieke bronnen vertoont behoorlijke verschillen. De grootste verschillen tussen de gemiddelde jaarlijkse blootstelling aan straling tussen het huidige overzicht en dat van de herberekening voor 1988 betreffen de toegenomen medische diagnostische blootstelling (+0,12 mSv) en de toegenomen blootstelling aan radon (+0,05 mSv). De blootstelling aan straling ten gevolge van de andere bronnen bleef of gelijk of vertoont een kleine afname (<0,03 mSv per bron).Tegenwoordig wordt 75% van de totale blootstelling aan straling toegeschreven aan natuurlijke bronnen, waarbij bouwmaterialen in deze categorie meegenomen worden. Bouwmaterialen en blootstelling aan radon dragen voor 47% bij aan de totale gemiddelde stralingsdosis. Andere natuurlijke bronnen zijn kosmische straling, inclusief de extra blootstelling aan kosmische straling in vliegtuigen (11%), interne bestraling door consumptie van radioactiviteit in voedsel (15%) en externe straling vanuit de bodem (2%). Medisch diagnostisch gebruik van straling draagt voor 24% bij aan het totaal en levert veruit de grootste bijdrage aan de stralingsbelasting door de antropogene bronnen. Ongeveer 1% wordt toegeschreven aan andere antropogene bronnen als fall-out door nucleaire wapenproeven in de beginjaren '60 van de vorige eeuw, het Tjernobyl-ongeval van 1986 en radioactieve uitstoot door industriele activiteiten.In vergelijking met de ons omringende landen is de stralingsdosis voor leden van de bevolking in ons land het laagst. Dit komt voornamelijk door de relatieve lage radonconcentratie in woningen en de relatief lage gemiddelde stralingsbelasting door medisch diagnostisch onderzoek.
-
Informatiesysteem Medische Stralingstoepassingen : Gegevens verslagjaar 2008de Waard IR; Stoop P; LSO (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2010-11-19)De gemiddelde stralingsdosis per inwoner als gevolg van medische diagnostiek neemt sinds 2002 toe met ongeveer 7% per jaar. In 2008 was de gemiddelde dosis per inwoner 0,81 millisievert (mSv), wat in vergelijking met andere Europese landen nog steeds laag is. Dit blijkt uit jaarlijkse inventarisaties van het aantal diagnostische verrichtingen waarbij gebruik wordt gemaakt van straling. Deze informatie is gecombineerd met gegevens over de dosis per verrichting. Voor de nucleair geneeskundige verrichtingen zijn in 2008 naast de frequenties ook vragen gesteld over de doseringen en het nuclidegebruik. Deze gegevens hebben geleid tot nieuwe dosisgegevens voor nucleaire verrichtingen Deze en andere nieuwe informatie gebaseerd op gegevens tot en met 2008 zijn te vinden in het Informatiesysteem Medische Stralingstoepassingen (IMS) van het RIVM (www.rivm.nl/ims). Het RIVM brengt deze gegevens bijeen en analyseert deze in opdracht van het ministerie van VWS. Het gebruik van straling bij diagnostisch onderzoek brengt een licht verhoogde kans op kanker voor de patient met zich mee. Deze kans is groter, naarmate de dosis hoger is. De informatie die via het IMS wordt verstrekt, moet ertoe bijdragen dat er bij medische diagnostiek bewuste keuzes gemaakt worden, waarbij voor- en nadelen goed zijn afgewogen. Diagnostische toepassingen van straling worden onderverdeeld in vier categorieen. Samen waren deze in 2008 verantwoordelijk voor een gemiddelde stralingsdosis per inwoner van 0,81 mSv. CT-onderzoek leverde gemiddeld 0,37 mSv, overige rontgenonderzoeken in ziekenhuizen 0,34 mSv, nucleaire geneeskunde 0,095 mSv en röntgenonderzoeken buiten het ziekenhuis (bijvoorbeeld bij tandartsen) minder dan 0,01 mSv. Medische stralingstoepassingen leveren van alle niet-natuurlijke bronnen van straling de grootste bijdrage aan de gemiddelde stralingsdosis.
-
Informatiesysteem Medische Stralingstoepassingen. Gegevens 2007Waard IR de; Stoop P; LSO (2009-10-08)De gemiddelde stralingsdosis per inwoner als gevolg van medische diagnostiek neemt sinds 2002 toe met circa zes procent per jaar. In 2007 was de gemiddelde dosis per inwoner 0,70 millisievert (mSv), wat in vergelijking met andere Europese landen nog steeds laag is. Dit blijkt uit jaarlijkse inventarisaties van het aantal diagnostische verrichtingen waarbij gebruik wordt gemaakt van straling. Deze informatie is gecombineerd met gegevens over de dosis per verrichting. De belangrijkste oorzaak voor de stijging van de gemiddelde effectieve dosis per inwoner is het sterk stijgend aantal CT-onderzoeken. Deze en andere nieuwe informatie gebaseerd op gegevens tot en met 2007 is te vinden in het Informatiesysteem Medische Stralingstoepassingen (IMS) van het RIVM (www.rivm.nl/ims). Het RIVM brengt deze gegevens bijeen en analyseert deze in opdracht van het ministerie van VWS. Het gebruik van straling bij diagnostisch onderzoek brengt een licht verhoogde kans op kanker voor de patient met zich mee. Deze kans wordt groter, naarmate de dosis hoger is. De informatie die via het IMS wordt verstrekt, moet ertoe bijdragen dat er bij medische diagnostiek bewuste keuzes gemaakt worden, waarbij voor- en nadelen goed zijn afgewogen. Diagnostische toepassingen van straling worden onderverdeeld in vier categorieen. Samen waren deze in 2007 verantwoordelijk voor een gemiddelde stralingsdosis per inwoner van 0,70 mSv. CT-onderzoek leverde gemiddeld 0,32 mSv, overige rontgenonderzoeken in ziekenhuizen 0,29 mSv, nucleaire geneeskunde 0,08 mSv en rontgenonderzoeken buiten het ziekenhuis (bijvoorbeeld bij tandartsen) 0,01 mSv. Medische stralingstoepassingen leveren van alle niet-natuurlijke bronnen van straling de grootste bijdrage aan de gemiddelde stralingsdosis.