Show simple item record

dc.contributor.authorBeuker RJ
dc.contributor.authorBerns MPH
dc.contributor.authorRozendaal CM van
dc.contributor.authorSnijders BM
dc.contributor.authorJansen M
dc.contributor.authorHoebe CJPA
dc.contributor.authorLaar MJW van de
dc.contributor.otherGGD Zuidelijk Zuid-Limbergen_US
dc.contributor.otherGGD Oostelijk Zuid-Limburgen_US
dc.date.accessioned2007-02-27T12:49:57Z
dc.date.available2007-02-27T12:49:57Z
dc.date.issued2001-06-29en_US
dc.identifier441100014en_US
dc.identifier.urihttp://hdl.handle.net/10029/9499
dc.description.abstractBetween October 30 1998 and May 27 1999, a serum sample and a questionnaire on risk behaviour were obtained from 222 IDU in Heerlen and Maastricht. Participation was on a voluntary basis and anonymous. Participants were recruited at methadone treatment sites (63%), low-threshold daytime care projects (19%), 'on the street' (10%), and in detainment sites (7%). Of 214 IDU, 30 persons were found to be infected with HIV (prevalence 14.0%, 95% confidence interval [CI] 9.7 - 19.4). Seroprevalence was higher in Heerlen (21.6%) than in Maastricht (5.1%) and has increased in Heerlen since 1994 (11%). Eighteen (14%) out of 134 currently injecting IDU borrowed syringes or needles in the last 6 months (1996: 17%, 1994: 19%, not significant). These percentages seem to be similar in the other cities in our surveillance studies. Condom use was very low during sexual contact between steady partners; this was found consistently for the total group (89% not always using a condom). 26% of the IDU have a non-drug user as a steady sexual partner. In spite of several prevention programmes, residual injecting and sexual risk behaviour continues. The presence of high risk behaviour in combination with a high HIV-prevalence indicates the risk of further spread of HIV infection
dc.description.abstractTussen 30 oktober 1998 en 27 mei 1999 werd bij 222 IDs uit Heerlen en Maastricht een bloedmonster en een vragenlijst naar risicogedrag afgenomen. De IDs werden geworven via methadon-posten (63%), laagdrempelige instellingen voor druggebruikers (19%), straatwerving (10%) en arrestantenverblijven (7%). Van de 214 IDs waren 30 deelnemers HIV-positief (prevalentie 14,0%; 95% betrouwbaarheidsinterval [BI] 9,7 - 19,4%). De HIV-prevalentie was hoger in Heerlen (21,6%) dan in Maastricht (5,1%). In Heerlen was een stijgende trend te zien ten opzichte van eerdere metingen (1994: 10%). Van de 134 actueel spuitende IDs had 14% in de laatste zes maanden een gebruikte spuit of naald van een ander geleend. Van hen was 11% HIV-positief. Dertien procent had een spuit of naald uitgeleend. Vijfenveertig procent van de IDs had langer dan zes maanden voor het onderzoek spuiten/naalden van een ander geleend, waarvan 24% HIV-positief was. Veertig procent van de IDs had in de laatste zes maanden een vaste seksuele partner gehad. Bij 36% hiervan was deze partner geen druggebruiker, bij 21% een niet-injecterende druggebruiker. Met de vaste seksuele partner werd in 89% van de contacten niet altijd een condoom gebruikt. Met losse partners en klanten worden condooms vaker gebruikt (niet altijd condoom gebruikt: losse partners 49%, klanten 25%). Door de aanwezigheid van spuitgerelateerd en seksueel risicogedrag in combinatie met een hoge HIV-prevalentie is het risico op HIV-transmissie aanwezig.
dc.format.extent387000 bytesen_US
dc.format.extent395323 bytes
dc.format.mimetypeapplication/pdf
dc.language.isonlen_US
dc.publisherRijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVMen_US
dc.relation.ispartofseriesRIVM Rapport 441100014en_US
dc.relation.urlhttp://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/441100014.htmlen_US
dc.subject.otheraidsnl
dc.subject.otherhivnl
dc.subject.otherepidemiologienl
dc.subject.otherdruggebruiknl
dc.titleSurveillance van HIV-infectie onder injecterende druggebruikers in Nederland: meting Heerlen/Maastricht 1998/1999en_US
dc.title.alternativeSurveillance of HIV infection among injecting drug users in the Netherlands: results Heerlen/Maastricht 1998/1999en_US
dc.typeReport
dc.contributor.departmentCIEen_US
refterms.dateFOA2018-12-18T17:20:37Z
html.description.abstractBetween October 30 1998 and May 27 1999, a serum sample and a questionnaire on risk behaviour were obtained from 222 IDU in Heerlen and Maastricht. Participation was on a voluntary basis and anonymous. Participants were recruited at methadone treatment sites (63%), low-threshold daytime care projects (19%), 'on the street' (10%), and in detainment sites (7%). Of 214 IDU, 30 persons were found to be infected with HIV (prevalence 14.0%, 95% confidence interval [CI] 9.7 - 19.4). Seroprevalence was higher in Heerlen (21.6%) than in Maastricht (5.1%) and has increased in Heerlen since 1994 (11%). Eighteen (14%) out of 134 currently injecting IDU borrowed syringes or needles in the last 6 months (1996: 17%, 1994: 19%, not significant). These percentages seem to be similar in the other cities in our surveillance studies. Condom use was very low during sexual contact between steady partners; this was found consistently for the total group (89% not always using a condom). 26% of the IDU have a non-drug user as a steady sexual partner. In spite of several prevention programmes, residual injecting and sexual risk behaviour continues. The presence of high risk behaviour in combination with a high HIV-prevalence indicates the risk of further spread of HIV infection
html.description.abstractTussen 30 oktober 1998 en 27 mei 1999 werd bij 222 IDs uit Heerlen en Maastricht een bloedmonster en een vragenlijst naar risicogedrag afgenomen. De IDs werden geworven via methadon-posten (63%), laagdrempelige instellingen voor druggebruikers (19%), straatwerving (10%) en arrestantenverblijven (7%). Van de 214 IDs waren 30 deelnemers HIV-positief (prevalentie 14,0%; 95% betrouwbaarheidsinterval [BI] 9,7 - 19,4%). De HIV-prevalentie was hoger in Heerlen (21,6%) dan in Maastricht (5,1%). In Heerlen was een stijgende trend te zien ten opzichte van eerdere metingen (1994: 10%). Van de 134 actueel spuitende IDs had 14% in de laatste zes maanden een gebruikte spuit of naald van een ander geleend. Van hen was 11% HIV-positief. Dertien procent had een spuit of naald uitgeleend. Vijfenveertig procent van de IDs had langer dan zes maanden voor het onderzoek spuiten/naalden van een ander geleend, waarvan 24% HIV-positief was. Veertig procent van de IDs had in de laatste zes maanden een vaste seksuele partner gehad. Bij 36% hiervan was deze partner geen druggebruiker, bij 21% een niet-injecterende druggebruiker. Met de vaste seksuele partner werd in 89% van de contacten niet altijd een condoom gebruikt. Met losse partners en klanten worden condooms vaker gebruikt (niet altijd condoom gebruikt: losse partners 49%, klanten 25%). Door de aanwezigheid van spuitgerelateerd en seksueel risicogedrag in combinatie met een hoge HIV-prevalentie is het risico op HIV-transmissie aanwezig.


Files in this item

Thumbnail
Name:
441100014.pdf
Size:
386.0Kb
Format:
PDF

This item appears in the following Collection(s)

Show simple item record