Mitigation scenarios in a world oriented at sustainable development: the role of technology, efficiency and timing
Average rating
Cast your vote
You can rate an item by clicking the amount of stars they wish to award to this item.
When enough users have cast their vote on this item, the average rating will also be shown.
Star rating
Your vote was cast
Thank you for your feedback
Thank you for your feedback
Series/Report no.
RIVM Rapport 490200001Type
ReportLanguage
en
Metadata
Show full item recordTitle
Mitigation scenarios in a world oriented at sustainable development: the role of technology, efficiency and timingTranslated Title
Scenario's gericht op koolstof dioxide emissie reductie: de rol van technology, efficientie en het tijdstip van actiePubliekssamenvatting
Two different mitigation scenarios for stabilising carbon dioxide concentration at 450 ppmv by 2100 have been developed, founded on the recently developed IPCC-SRES B1 baseline scenario. In both, a global uniform carbon tax was used to induce a variety of mitigation measures - assuming the presence of an international mechanism for cost-efficient implementation of measures (for instance emission trading or the Clean Development Mechanism). The two scenarios differ in the timing of mitigation action (early action versus delayed response). Analysis of the scenarios has led to the following findings. First, stabilisation at a carbon dioxide concentration of 450 ppmv is technically feasible (requiring a 40% reduction of cumulative emissions between 2000 and 2100 compared to the baseline). Second, in the first quarter/second quarter of this century most of the reduction will come from energy efficiency and fuel-switching options, while the introduction of carbon-free supply options will later account for the bulk of the required reductions. Third, postponing measures foregoes the benefits of learning-by-doing, and, as a result, early-action seems to be a more attractive strategy for stabilisation at 450 ppmv than delayed response (about 30% lower cumulative investments between 2000 and 2100). Fourth, the most difficult period for the mitigation scenarios is the 2010-2040 period (exact timing depends on early action or delayed response), when 'bending the curve' towards a lower carbon emission system will have to be initiated. Finally, the real obstacles for implementing mitigation policies are related to (the large differences in) costs and benefits for individual countries and sectors. Hence, we believe that much political ingenuity will be required to find a method for fair burden sharing.Dit rapport beschrijft twee beleidsscenario's gericht op het stabiliseren van de koolstof dioxide concentratie op 450 ppmv in 2100. Beide scenario's zijn ontwikkeld met behulp van het TIMER model en zijn afgeleid van het recent door het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) ontwikkelde B1 emissie scenario. In beide scenario's wordt in het model een mondiale, uniforme belasting gebruikt om hiermee een scala aan verschillende reductie maatregelen te induceren - waarbij ervan uit wordt gegaan dat een internationaal mechanisme bestaat voor kosten effectieve implementatie van maatregelen (met name emissie handel of het Clean Development Mechanism). De twee scenario's verschillen wat betreft het moment dat actie wordt ondernomen ('Early Action' of 'Delayed Response'). Analyse van de scenario's leidt tot de volgende conclusies. Ten eerste, tonen de scenario's aan dat stabilisatie van de koolstof dioxide concentratie op een niveau van 450 ppmv technisch mogelijk is (wereldwijd vereist dit een reductie van 40% van de emissies tussen 2000 en 2100 ten opzichte van de B1 baseline). Ten tweede, zal in het eerste en tweede kwart van de 21ste eeuw het grootste deel van deze reducties komen van verbeterde energie-efficiency en substitutie tussen fossiele brandstoffen; daarentegen zal versnelde introductie van hernieuwbare energie het grootste deel van de emissie reducties na 2050 voor zijn rekening nemen. Ten derde, leidt uitstel van maatregelen tot een vertraagde ontwikkeling van schone technologie (door het missen van 'learning-by-doing'), waardoor het 'Early-Action' scenario een aantrekkelijkere strategie lijkt dan het 'Delayed-Response' scenario (de eerste vereist 30% minder cumulatieve investeringen tussen 2000 en 2100). Ten vierde, lijkt in beide scenario's de moeilijkste periode te liggen tussen 2010 en 2040, wanneer de emissie trend daadwerkelijk moet worden afgebogen (het exacte tijdstip hangt natuurlijk af van het tijdstip van actie). Tenslotte blijkt uit de resultaten dat de echte obstakels voor het implementeren van beleidsmaatregelen de (grote verschillen in) kosten en voordelen voor individuele landen en sectoren zijn. Wij geloven daarom dat er behoefte is aan verdere uitwerking van methodes voor lasten-verdeling.
Collections