RIVM Publications Repository: Recent submissions
Now showing items 1-20 of 14457
-
Risicogrenzen voor gewasbeschermingsmiddelen in oppervlaktewaterHet RIVM heeft nieuwe risicogrenzen bepaald voor een aantal bestrijdingsmiddelen. Resten van deze middelen kunnen na gebruik namelijk in oppervlaktewater terechtkomen. De nieuwe waarden zijn bepaald omdat er voor sommige stoffen nog geen normen bestaan. Voor andere stoffen zijn de normen verouderd of zijn er aanwijzingen dat ze het ecosysteem niet genoeg beschermen. De risicogrenzen zijn advieswaarden. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW(Infrastructuur en Waterstaat)) kan ze gebruiken om ‘indicatieve waterkwaliteitsnormen’ te bepalen. Deze normen geven waterbeheerders een eerste indruk of zij zich zorgen moeten maken over stoffen die zij in hun gebied vinden. De risicogrenzen zijn gebaseerd op effecten van de stoffen op planten en dieren die in water leven. Ook is gekeken naar de mate waarin mensen aan de stoffen worden blootgesteld als zij vis en visproducten eten. Bij een aantal stoffen is een extra veiligheidsfactor gebruikt om de risicogrens te bepalen. Dit is gedaan omdat er niet genoeg informatie is over de mate waarin ze schadelijk zijn voor het ecosysteem. Dit geldt vooral voor stoffen tegen schimmels (fungiciden) en mijten (acariciden). Voor meer dan de helft van de stoffen van dit onderzoek is het moeilijk om de concentraties in oppervlaktewater met de gangbare meetmethode precies te meten. Vaak kan dat wel met een extra inspanning worden verbeterd. Voor de stof milbemectine, die werkt tegen insecten en mijten, kan dat niet. Daardoor is het niet mogelijk om te controleren of de concentraties van deze stof in het oppervlaktewater onder de risicogrens blijven of niet. Voor vier stoffen adviseert het RIVM om na te gaan of het zinvol is ze te blijven meten zoals dat nu gebeurt (folpet, tefluthrin, fluroxypyr-MHE en topramezone). Topramezone is niet meer toegelaten in Nederland. Voor de andere stoffen is het de vraag of ze in het water zitten. Ze worden snel in andere stoffen omgezet of binden aan sediment, wat het lastig maakt om ze in het water op te sporen. De waterkwaliteitsnormen zijn indicatief omdat ze worden bepaald op basis van informatie uit een beperkt aantal gegevensbronnen. De kwaliteit van de informatie wordt niet uitgebreid gecontroleerd. Wanneer indicatieve normen worden overschreden, kan een uitgebreidere evaluatie van de wetenschappelijke literatuur helpen om een beter beeld van het probleem te geven.
-
De Toekomst van Gezond en Veilig Werken. Een brede horizonscanDe wereld van werk verandert snel. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW(Sociale zaken en werkgelegenheid)) wil daarom weten welke ontwikkelingen de komende twintig jaar belangrijk zijn voor gezond en veilig werken. Het RIVM en TNO hebben daarom verkend welke ontwikkelingen op Nederland afkomen en wat die betekenen voor gezond en veilig werken. De verkenning laat zien dat verschillende ontwikkelingen invloed gaan hebben op gezond en veilig werken. Voorbeelden zijn een vergrijsde beroepsbevolking, globalisering, individualisering, robotisering, de energietransitie en de toename van regels (juridisering). Alle ontwikkelingen staan niet op zichzelf, maar hangen met elkaar samen. RIVM en TNO hebben de verwachte gevolgen van die ontwikkelingen op gezond en veilig werken in kaart gebracht. Daarnaast zijn er vijf strategische thema’s benoemd. Zo geven veel technologische ontwikkelingen zowel kansen als bedreigingen voor gezond en veilig werken. De invloed op gezond en veilig werken is nu nog onduidelijk, omdat het er van afhangt hoe technologieën worden ingezet. Een tweede thema is dat de mentale belasting van werkenden waarschijnlijk groter wordt. Dit komt onder meer door de combinatie van werk met zorgtaken en een hoge werkdruk door bijvoorbeeld personeelstekorten. Een derde thema is dat de autonomie van werkenden verandert. Deze kan afnemen door juridisering, of als technologie het werk eentoniger maakt. Maar de autonomie kan juist toenemen door hybride werken, of als technologie het werk uitdagender maakt. Een vierde thema is dat werkenden moeten blijven ‘leren’. Dat komt omdat werktaken snel kunnen veranderen door onder meer nieuwe technologieën en de energietransitie. Ten vijfde stapelt het aantal risico’s zich op bij kwetsbare groepen werkenden, zoals flexwerkers en werkenden met een lager inkomen. Nieuwe risico’s, zoals de blootstelling aan hogere temperaturen tijdens werk en langdurig werken op grote hoogte, treffen waarschijnlijk deze groepen werkenden. Deze horizonscan is een eerste stap. De komende jaren worden verdiepende studies uitgevoerd naar de toekomst van gezond en veilig werken.
-
Using Machine Learning to Predict Adverse Effects of Metallic Nanomaterials to Various Aquatic Organisms.The wide production and use of metallic nanomaterials (MNMs) leads to increased emissions into the aquatic environments and induces high potential risks. Experimentally evaluating the (eco)toxicity of MNMs is time-consuming and expensive due to the multiple environmental factors, the complexity of material properties, and the species diversity. Machine learning (ML) models provide an option to deal with heterogeneous data sets and complex relationships. The present study established an in silico model based on a machine learning properties-environmental conditions-multi species-toxicity prediction model (ML-PEMST) that can be applied to predict the toxicity of different MNMs toward multiple aquatic species. Feature importance and interaction analysis based on the random forest method indicated that exposure duration, illumination, primary size, and hydrodynamic diameter were the main factors affecting the ecotoxicity of MNMs to a variety of aquatic organisms. Illumination was demonstrated to have the most interaction with the other features. Moreover, incorporating additional detailed information on the ecological traits of the test species will allow us to further optimize and improve the predictive performance of the model. This study provides a new approach for ecotoxicity predictions for organisms in the aquatic environment and will help us to further explore exposure pathways and the risk assessment of MNMs.
-
Increase in invasive group A streptococcal () infections (iGAS) in young children in the Netherlands, 2022.In 2022, a sevenfold increase in the number of notifiable invasive Streptococcus pyogenes (iGAS) infections among children aged 0-5 years was observed in the Netherlands compared with pre-COVID-19 pandemic years. Of 42 cases in this age group, seven had preceding or coinciding varicella zoster infections, nine were fatal. This increase is not attributable to a specific emm type. Vigilance for clinical deterioration as iGAS sign is warranted in young children, especially those with varicella zoster infection.