Praktijkevaluatie van de regionale toepassing van artikel 7 van de Infectieziektenwet
M.W.F. Petrignania, KB. Yapb |
Samenvatting
Sinds 1999 is de huidige Infectieziektenwet van kracht. Artikel 7 van deze wet bepaalt dat een instelling een meldingsplicht heeft als zich een ongewoon aantal zieken onder de populatie van de instelling of onder het personeel voordoet. Ter evaluatie van de uitvoering van artikel 7 zijn overzichten gemaakt van alle vragen van artikel 7-instellingen uit de GGD-regio Zuid-Holland West in de jaren 2003, 2004 en 2005. We hebben deze overzichten geanalyseerd. Er is een onderscheid gemaakt tussen medische instelling en niet-medische instellingen. Het merendeel van de meldingen komt uit deze laatste groep en wordt snel met voorlichting en advies afgehandeld. Huidaandoeningen worden het meest gemeld. De medische instellingen melden veelal een infectieziekte-uitbraak (explosie). In de geanalyseerde periode heeft 41% van alle instellingen contact met ons opgenomen. We concluderen dat we een goede netwerkrol vervullen bij de instellingen in onze regio en een goed beeld hebben van het meldgedrag. Voor landelijke surveillance is registratie van artikel 7-meldingen te divers en zodoende niet zinvol. Registratie van bepaalde meldingen biedt hooguit de mogelijkheid om bij te dragen aan surveillance op een specifiek syndroom. Uniformering van de registratie kan gebruikt worden om de kwaliteit van GGD’en te verbeteren. |
Evaluation of the regional field of practice deriving from article 7 of the Dutch law on notifiable diseases
In 1999 a new Dutch law on notifiable diseases is implemented. It contains article 7, which states that institutions are obliged to report unusual numbers of inhabitants or staff with symptoms of infectious diseases to the local public health service. We think evaluation of the actions deriving from article 7 is in place. We analysed regional data from these reports in the years 2003, 2004 and 2005. Thereby categorizing medical and non-medical institutions. Most of the reports come from non-medical institutions and can be dealt with by giving information and advice. Skin infections and rashes were reported the most. Medical institutions often reported actual outbreaks. 41% Of all institutions in our region contacted us in the period that was analyzed. We conclude that our role is well known to the regional institutions and that we have a good idea of how they report. Because of the large diversity in registration of article 7 reports, national surveillance is not useful. Registration of certain reports might attribute to surveillance of specific syndromes. A more uniform registration can attribute to an improvement in the quality of local public health services. |
Praktijkvoorbeeld 1 Inventarisatie: 2 kleuters met verschijnselen van hersenvliesontsteking. Een basisschool meldt dat 2 kleuters uit dezelfde groep vlak na elkaar zijn opgenomen in een ziekenhuis met verschijnselen van hersenvliesontsteking. De school heeft net een plotseling overlijden met onbekende oorzaak van een achtjarige jongen te verwerken gehad. Onrust onder zowel de leerkrachten als de ouders dreigt. Er zijn bij de GGD geen meldingen van (een verdenking van) meningokokkose door het lab of een behandelaar gedaan. Toch pakt de GGD het signaal serieus op. Ouders worden bij het halen van de kinderen opgevangen en krijgen mondeling uitleg dat de oorzaak niet bekend is en de GGD dus afwacht. Ze krijgen wel informatie mee over de symptomen van hersenvliesontsteking, opdat ze een houvast hebben om eventuele symptomen bij hun kind wel of niet als verontrustend te beschouwen. De diagnose meningokokkose staat niet op nummer 1 en de verwekker blijft onbekend. De school meldt dat men erg tevreden is over de aanpak van de GGD en heeft zelf veel vragen van ouders op kunnen vangen. Er zijn geen signalen dat ouders naar de huisarts zijn gegaan. Er zijn geen nieuwe ziektegevallen meer gemeld. |
Praktijkvoorbeeld 2 Explosie: Een verdenking van rodehond. Een basisschool meldt een verdenking van een kind met rodehond. Bij navraag blijkt een homeopaat de diagnose klinisch te hebben gesteld. De GGD benadert het gezin en verricht diagnostiek in het kader van het vlekjesprotocol van het RIVM.10 Meerdere kinderen uit dit gezin hebben klachten. De diagnose wordt bevestigd. De school heeft de vaccinatiestatus van de leerlingen niet in beeld. Besloten wordt om alle ouders te informeren. Tevens blijken neefjes en nichtjes van dit gezin scholen te bezoeken met een lage vaccinatiegraad. Deze kinderen vertonen ook klachten. Bij de buur-GGD wordt hier melding van gemaakt. Zij hadden nog geen signaal ontvangen. De betreffende school en de gezinnen worden door de buur-GGD benaderd voor verdere acties. |
![]() |
Figuur 1. Meldingen bij de GGD Zuid-Holland West verdeeld per type instelling 2003-2005. *Medische instellingen: algemene en psychiatrische ziekenhuizen, verpleeg- en verzorgingshuizen, instellingen voor verstandelijk gehandicapten en penitentiaire instelling met medische dienst ** Overig: opvang daklozen, verslaafden e.d. |
Type instelling | Aantal meldende instellingen | % meldende instellingen | Totaal aantal in adressenbestand |
Peuterspeelzalen | 13 | 11% | 116 |
Kinderdagverblijven | 63 | 50% | 126 |
Basisscholen (inclusief speciaal onderwijs) | 100 | 51% | 196 |
Verpleeghuizen | 9 | 100% | 9 |
Verzorgingshuizen | 9 | 24% | 37 |
Ziekenhuizen (algemeen en psychiatrisch) | 3 | 60% | 5 |
Gehandicaptenzorg en penitentiaire inrichting | 3 | 75% | 4 |
Totaal | 200 | 41% | 493 |
Niet-medisch
|
Medisch
|
N
|
% medisch van n
|
% van totaal
|
|||||||
Jaar |
2003
|
2004
|
2005
|
n
|
2003
|
2004
|
2005
|
n
|
|||
Meldingen zonder actie |
140
|
230
|
166
|
536
|
6
|
7
|
18
|
31
|
567
|
5,5
|
89,2
|
Inventarisaties en explosies |
5
|
8
|
13
|
26
|
14
|
9
|
20
|
43
|
69
|
62,3
|
10,6
|
Totaal |
145
|
238
|
179
|
562
|
20
|
18
|
38
|
74
|
636
|
|
|
![]() |
Figuur 2. Meldingen per aandoening uit niet-medische instellingen 2003, 2004 en 2005 (N=562) |
![]() |
Figuur 3. Meldingen per aandoening uit medische instellingen 2003, 2004 en 2005 (N=74). |
Met dank aan dhr. Prof. Dr. H.J.M. Cools, verpleeghuisarts, Huisartsgeneeskunde en Verpleeghuisgeneeskunde LUMC voor het kritisch lezen van het manuscript. |