Wichink Kruit, RBleeker, AJacobs, CMeijer, PPoelhuis, MSiteur, KStolk, Avan der Swaluw, EVerweij, Rde Vries, Wvan Pul, A2025-03-112025-03-112025-03-1110.21945/RIVM-2024-0095https://rivm.openrepository.com/handle/10029/630464Het RIVM geeft elk jaar op kaarten aan hoeveel stikstof in Nederland op de bodem neerslaat (depositie). Ongeveer driekwart van de stikstofdepositie komt van ammoniak. Het is bekend dat er langs de kust een verschil van ongeveer 50 procent is tussen de gemeten en berekende concentraties van ammoniak. De berekeningen worden daarom gecorrigeerd, zodat ze beter aansluiten bij de metingen. Van een deel van de stikstofdepositie langs de kust is bekend van welke bronnen het komt. Het deel dat ontbreekt, werd toegeschreven aan de uitstoot van ammoniak uit zee. Maar deze uitstoot werd te hoog ingeschat. Eerder toonde het RIVM al aan dat het verschil niet aan de metingen ligt en er geen grote bronnen ontbreken. Het RIVM onderzocht daarom of het rekenmodel de oorzaak kan zijn. Het heeft drie oorzaken gevonden, die een deel van het verschil verklaren. De oorzaken hebben te maken met de gegevens waarmee het rekenmodel werkt en niet zozeer met het model zelf. Het gaat hierbij om de hoogte van de achtergrondconcentraties van ammoniak. Deze zijn opnieuw bepaald met een betere correctie naar de metingen. Hierdoor geven de nieuwe achtergrondkaarten een realistischer beeld van de ammoniakconcentraties langs de kust. Verder gaat het om een inschatting van de uitstoot van ammoniak uit zee. Ook deze is nu realistischer. Ten slotte gaat het om het gebruik van KNMI(Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut)-meetstation Vlissingen, dat niet representatief blijkt te zijn voor de hele regio. Hiervoor zal een ander meetstation worden gebruikt (Westdorpe). Deze gegevens zijn inmiddels in het rekenmodel OPS(Operationele Prioritaire Stoffen) aangepast. Gemiddeld over de periode 2005-2021 wijken de modelberekeningen van de ammoniakconcentraties langs de kust nu ongeveer 40 procent af van de metingen. Landelijk is dit ongeveer 30 procent. Dit is vóór de correctie van de modelberekeningen naar de metingen. Het RIVM sluit hiermee het onderzoek naar ammoniak van zee af. In het Nationaal Kennisprogramma Stikstof onderzoekt het RIVM samen met andere onderzoeksorganisaties hoe de modelberekeningen verder kunnen worden verbeterd. Dit onderzoek is gedaan in opdracht van het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (LVVN(Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur )).application/pdfnlRIVM rapport 2024-0095Eindrapport Ammoniak van Zee. Samenvatting van het onderzoek naar de onderschatting van de ammoniakconcentraties langs de kustFinal report 'Ammonia from the sea'Report2025-03-11