Average rating
Cast your vote
You can rate an item by clicking the amount of stars they wish to award to this item.
When enough users have cast their vote on this item, the average rating will also be shown.
Star rating
Your vote was cast
Thank you for your feedback
Thank you for your feedback
Series/Report no.
RIVM report 601714018Type
ReportLanguage
en
Metadata
Show full item recordTitle
Environmental risk limits for triphenyltin in waterTranslated Title
Milieurisicogrenzen voor trifenyltin in waterPubliekssamenvatting
Het RIVM heeft, in opdacht van het ministerie van Infrastructuur en Milieu (I&M), milieurisicogrenzen voor trifenyltin in water bepaald. Dit was nodig omdat de huidige norm voor trifenyltin voor waterkwaliteit niet is afgeleid volgens de meest recente methodiek. Trifenyltin wordt voornamelijk gebruikt als middel om hout te conserveren en om te voorkomen dat onder water op de romp van schepen organismen groeien (aangroeiwerend middel). Het gebruik als aangroeiwerend middel is in Europa sinds 2003 niet meer toegestaan. De Stuurgroep Stoffen stelt de nieuwe normen vast op basis van de wetenschappelijke advieswaarden in dit rapport.Er zijn milieurisicogrenzen bepaald voor kortdurende concentratiepieken en voor langdurige blootstelling waarbij geen schadelijke effecten te verwachten zijn. De milieurisicogrenzen voor langdurige blootstelling zijn bepaald voor jaargemiddelde concentraties. Meetgegevens geven aan dat deze waarschijnlijk in Nederlands zeewater en in zoutwatersediment worden overschreden. Voor zoetwater is dit onbekend, omdat de nieuwe milieurisicogrens lager is dan de laagste concentratie die met de huidige technieken in het milieu kan worden aangetoond.
Voor de milieurisicogrenzen voor langdurige blootstelling in oppervlaktewater zijn drie routes onderzocht: directe effecten op waterorganismen, indirecte effecten op vogels en zoogdieren via het eten van prooidieren, en indirecte effecten op mensen via het eten van vis. De eerste van de drie levert de laagste waarde voor trifenyltin en bepaalt daarmee de milieurisicogrens voor langdurige blootstelling voor zoet- en zoutwater (0,23 nanogram per liter). De milieurisicogrens die het ecosysteem beschermt tegen kortdurende concentratiepieken, is 0.47 microgram per liter voor zoet- en zoutwater.
RIVM has, by order of the Ministry of Infrastructure and the Environment, derived environmental risk limits for triphenyltin. This was necessary because the current risk limts have not been derived according to the most recent methodology. Main uses of triphenyltin were for wood preservation and as antifouling on ships. The use as antifouling has been banned within Europe since 2003. The Dutch Steering Committee for Substances will set new standards on the basis of the scientific advisory values in this report.
Environmental risk limits have been derived for short term concentration peaks and for long term exposure at which harmful effects for water are not expected. The environmental risk limits for long term exposure are derived for annual average concentrations. Monitoring data indicate that these are currently likely to be exceeded in Dutch seawater and in saltwater sediment. For freshwater this cannot be determined because the new environmental risk limits for long term exposure are lower than the current detection level for TPT in the environment.
For the environmental risk limits for long term exposure in surface water, three routes have been examined: direct ecotoxicity, secondary poisoning and consumption of fish by humans. Direct toxicity is the most critical of these and determines the overall long term environmental risk lmit in fresh- and saltwater (0.23 nanogram per liter). The environmental risk limit that protects the ecosystem from effects of short term concentration peaks, is 0.47 microgram per liter for fresh- and saltwater.
Sponsors
Ministerie van Infrastructuur en MilieuCollections
Related items
Showing items related by title, author, creator and subject.
-
Nanodeeltjes in waterStruijs J; van de Meent D; Peijnenburg WJGM; Heugens E; de Jong W; Hagens W; de Heer C; Hofman J; Roex E; LER (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVMKiwa Water ResearchRijkswaterstaat Waterdienst, 2007-11-06)De komende jaren krijgen we steeds vaker te maken met nanotechnologie. Nanodeeltjes bieden nieuwe mogelijkheden, omdat ze klein zijn. Nanotechnologie wordt nu al gebruikt in bijvoorbeeld autolak, autobanden, schoenspray en zonnebrandcreme. De markt voor nanotechnologie groeit dan ook razendsnel. Onderzoekers en gebruikers zijn het met elkaar eens: deze nieuwe technologie gaat veel betekenen. Maar bij nieuwe technologieen horen onzekerheden. Wat precies de voor- en nadelen zijn, kan niemand nog volledig inschatten. Het toenemende gebruik en de groeiende (maatschappelijke) aandacht voor de risico's van nanotechnologieen vormden de aanleiding voor een uitgebreide literatuurstudie naar de mogelijke toepassingen en risico's. Deze studie richt zich daarbij specifiek op het watermilieu en drinkwater. Het rapport 'Nanodeeltjes in water' is een gezamenlijk project van Rijkswaterstaat, Kiwa Water Research, Vewin en het RIVM; laatstgenoemde is door de regering aangewezen als 'observatiepost nanotechnologie'. De studie geeft een overzicht van de beschikbare informatie over kansen en bedreigingen van nanotechnologie in relatie tot water . Het beschrijft de tot nu toe bekende effecten van nanodeeltjes voor het watermilieu en voor de mens en de mogelijkheden voor toepassing in de (drink)waterzuivering. Er zijn echter nog diverse kennislacunes, waardoor het moeilijk is de risico's in te schatten. Daarom geeft het rapport ook aan welke zaken nog moeten worden onderzocht om beter zicht op de risico's te krijgen. Daarnaast geeft het rapport inzicht in de nationale en Europese regelgeving die betrekking heeft op nanodeeltjes. Kortom: een overzichtsrapport dat inzicht geeft in wetenschappelijke stand van zaken rond nanotechnologie in relatie tot water. Het is daarmee een aanzet voor verder onderzoek en kan als basis dienen voor beleid en regelgeving.
-
Uitvoering van maatregelen bij winningen drinkwater : Implementation of measures at drinking water extraction sitesWuijts S; van den Brink C; DDB; M&V (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVMRoyal Haskoning DHV, 2015-08-25)Sinds enkele jaren worden in Nederland programma's opgesteld met afspraken over maatregelen die nodig zijn om de risico's voor de kwaliteit van bronnen van drinkwater weg te nemen of te voorkomen. Of met deze maatregelen Nederland ook zal kunnen voldoen aan de concrete kwaliteitsdoelstellingen van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) voor bronnen van drinkwater, is nog niet duidelijk. Uit een inventarisatie van het RIVM blijkt dat hierover zorg bestaat bij de betrokken partijen (provincies, drinkwaterbedrijven en waterbeheerders). Wel is de bewustwording van de kwetsbaarheid van de waterwinningen bij deze partijen vergroot, evenals de betrokkenheid om mee te werken aan oplossingen. De programma's zijn onder regie van provincies en waterbeheerders opgesteld. Een van de problemen die bij de bescherming van de kwaliteit van de drinkwaterbronnen speelt is dat verschillende kaders, zoals de Drinkwaterwet en de Wet bodembescherming, van toepassing zijn. Dit geldt bijvoorbeeld voor historische bodemverontreinigingen en het gebruik van mest. Hierdoor kan het voorkomen dat betrokken partijen voldoen aan hun wettelijke verplichtingen voor de bodem maar er toch een probleem blijft bestaan voor de kwaliteit van het water dat bestemd is voor de drinkwatervoorziening. Daarnaast zijn lozingen van vervuilende stoffen op oppervlaktewater lastig aan te pakken. Dat komt doordat veel partijen, zowel binnen Nederland als daarbuiten, betrokken zijn en ieders verantwoordelijkheid hierin niet helemaal duidelijk is. De Drinkwaterwet biedt hiervoor wel allerlei handvaten, maar die moeten wel nader worden uitgewerkt en in de praktijk gebracht.
-
Gebiedsdossiers voor drinkwaterbronnen, uitwerking van risico's en ontwikkeling van maatregelenWuijts S; van Rijswick HFMW; Dik HHJ; IMD (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVMUniversiteit UtrechtDepartement RechtsgeleerdheidDisciplinegroep Staats- en BestuursrechtCentrum voor Omgevingsrecht en -beleid/NILOS, 2008-02-19)Om de waterwinning voor drinkwater te kunnen beschermen blijken zogeheten gebiedsdossiers een nuttig instrument om informatie te bundelen die van invloed is op de waterkwaliteit van de winning. Op basis van deze informatie kunnen effectieve beschermingsmaatregelen, gericht op preventie en risicobeheersing, worden ontwikkeld. Het gebiedsdossier vult het bestaande beschermingsbeleid aan. In opdracht van het ministerie van VROM heeft het RIVM een protocol opgesteld om een gebiedsdossier te ontwikkelen. Dit protocol is uitgewerkt voor drie typen waterwinning (grondwater, oevergrondwater en oppervlaktewater). Het instituut beveelt aan het instrument juridisch te verankeren in de Drinkwaterwet, zo nodig ook in de Wet Milieubeheer, en een centrale regierol bij een overheidsinstantie neer te leggen. Bij de uitvoering van maatregelen zijn verschillende overheden betrokken. Daarom is het belangrijk om bij de bestuurlijke besluitvorming over gebiedsdossiers de regierol bij een overheidsinstantie neer te leggen. Omdat provincies een verantwoordelijkheid hebben op het gebied van milieu, water en ruimtelijke ordening lijkt deze rol daar het beste te passen. Dit is de uitkomst van een workshop over gebiedsdossiers die in november 2007 plaatsvond bij het RIVM. Bij de workshop waren vertegenwoordigers van het Rijk, provincies, gemeenten, waterbeheerders en waterleidingbedrijven aanwezig. Tijdens de workshop werden de resultaten van het project gebiedsdossiers bediscussieerd. Gebiedsdossiers kunnen ook voor andere waterwinningen voor menselijke consumptie van toepassing zijn. Bijvoorbeeld om beschermingsbeleid te formuleren voor industriele grondwaterwinningen voor de productie van bier en frisdrank. Hiermee geeft Nederland invulling aan de verplichtingen van de Kaderrichtlijn Water voor industriele waterwinningen.