Environmental risk limits for xylene (m-xylene, o-xylene and p-xylene)
Average rating
Cast your vote
You can rate an item by clicking the amount of stars they wish to award to this item.
When enough users have cast their vote on this item, the average rating will also be shown.
Star rating
Your vote was cast
Thank you for your feedback
Thank you for your feedback
Authors
Leeuwen LC vanSeries/Report no.
RIVM report 601782011Type
ReportLanguage
en
Metadata
Show full item recordTitle
Environmental risk limits for xylene (m-xylene, o-xylene and p-xylene)Translated Title
Milieurisicogrenzen voor xylenen (m-xyleen, o-xyleen, p-xyleen)Publiekssamenvatting
Het RIVM heeft milieurisicogrenzen afgeleid voor xylenen in water, grondwater en bodem. Deze stoffen worden gebruikt als oplosmiddel bij drukkerijen en in de rubberindustrie. De groep stoffen omvat m-xyleen, o-xyleen en p-xyleen. Voor dit onderzoek zijn actuele (eco)toxicologische gegevens gebruikt, gecombineerd met de meest recente methodiek. Deze methodiek is voorgeschreven door de Europese Kaderrichtlijn Water. De nieuwe milieurisicogrenzen zijn lager dan de eerder afgeleide milieurisicogrenzen. Gemeten concentraties in de Rijn tussen 2001 en 2006 laten geen overschrijding van de nieuwe milieurisicogrenzen zien. Voor de waterbodem zijn geen milieurisicogrenzen afgeleid, omdat de xylenen de grenswaarde voor binding aan sediment niet overschrijden. Hierdoor is blootstelling van waterorganismen aan xylenen via sediment minimaal. Milieurisicogrenzen zijn niet bindend, maar zijn de wetenschappelijke basis waarop de Nederlandse interdepartementale Stuurgroep Stoffen de wettelijke milieukwaliteitsnormen vaststelt. De overheid hanteert deze normen bij de uitvoering van het nationale stoffenbeleid en de Europese Kaderrichtlijn Water. Er bestaan vier verschillende niveaus voor milieurisicogrenzen: een Verwaarloosbaar Risiconiveau (VR), een niveau waarbij geen schadelijke effecten zijn te verwachten, het Maximaal Toelaatbaar Risiconiveau (MTR), de Maximaal Aanvaardbare Concentratie voor ecosystemen, specifiek voor kortdurende blootstelling (MACeco) en het Ernstig Risiconiveau, een niveau waarbij mogelijk ernstige effecten voor ecosystemen zijn te verwachten (EReco).This report documents the RIVM derivation of environmental risk limits (ERLs) for xylenes in water, groundwater and soil. This group of substances contains m-xylene, o-xylene and p-xylene. These substances are used as solvents in the printing, rubber and leather industries. For deriving the ERLs, RIVM used up-to-date ecotoxicological data in combination with the most recent methodology, as required by the European Water Framework Directive. This resulted in ERLs for fresh surface water that are reduced compared to earlier derived ERLs. However, monitoring data from the river Rhine in the period 2001 - 2006 do not show an exceedance of the new ERLs. ERLs were not derived for the sediment compartment, because sorption to sediment is below the trigger value to derive such risk limits, resulting in minimal exposure of water organisms to xylenes via the sediment. ERLs are not legally binding, but provide the scientific basis for setting the Environmental Quality Standards, a task which falls under the authority of the Dutch interdepartmental 'Steering Group Substances'. The government adopts these quality standards when implementing the national policy on substances and the European Water Framework Directive. Four different risk limits are distinguished: 'Negligible Concentrations' (NC); the concentration at which no harmful effects are to be expected ('Maximum Permissible Concentration', MPC); the 'Maximum Acceptable Concentration' for ecosystems - specifically in terms of short-term exposure (MACeco); and the concentration at which possible serious effects are to be expected ('Serious Risk Concentrations', SRCeco).
Sponsors
VROM-SASCollections
Related items
Showing items related by title, author, creator and subject.
-
Initial risk assessment of musk ketone and musk xylene in the Netherlands in accordance with the EU-TGDTas JW; Plassche EJ van de; ACT (1996-03-31)Een voorlopige risico-evaluatie ten aanzien van het milieu is uitgevoerd voor musk keton en musk xyleen volgens het EU Technical Guidance Document for New and Existing Chemicals (concept-versie oktober 1995). Musk keton en musk xyleen worden gebruikt als geurstoffen in cosmetica en huishoudelijke produkten. De risico-evaluatie is gebaseerd op informatie en studies aangeleverd door de geurstoffen-industrie vertegenwoordigd in Nederland door de Vereniging van Geur- en Smaakstoffenfabrikanten (NEA), door het Research Institute for Fragrance Materials (RIFM) en op gegevens uit de openbare literatuur. Geevalueerd zijn de risico's voor aquatische organismen in oppervlaktewater en bodemorganismen na toepassing van zuiveringsslib. Tevens is gekeken naar doorvergiftiging. Een vergelijking wordt gemaakt tussen de zogenaamde Predicted Environmental Concentration (PEC) en de Predicted No Effect Concentration (PNEC). Aangezien beide stoffen gemeten zijn in oppervlaktewater en vis is de PNEC tevens vergeleken met gemeten concentraties in plaats van voorspelde concentraties. Alle PEC/PNEC ratio's, behalve voor bodem, waren lager dan 1.
-
Human monitoring of exposure to organic solvents. I Benzene, phenol, toluene, cresols and xylenesJansen EHJM; de Fluiter P; TOX (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 1994-04-28)In this report the conclusions of a literature study has been summarized concerning the monitoring of the general population to exposure to benzene-like solvents. Since the Dutch population is exposed to concentrations far below the ppm level, the conclusions on the suitability of biomarkers are based on the monitoring of organic solvents at low concentrations. The following compounds are considered in this study: benzene, phenol, xylenes, toluene and cresols. For exposure to benzene, the following biomarkers have been evaluated: benzene in blood, phenol, S-phenylmercapturic acid, trans,trans-muconic acid, 1,2,4-benzenetriol and catechol in urine. From these biomarkers only benzene in blood, S-phenylmercapturic acid and muconic acid are possibly interesting biomarkers of exposure. For monitoring of exposure to phenol, phenol sulphate and phenol glucuronide in urine have been evaluated as biomarkers but are not found to be suitable. For monitoring of exposure to toluene, toluene in blood, hippuric acid, para- and ortho-cresol, D-glucaric acid and retinol binding protein in urine have been evaluated. None of these parameters are found to be suitable as biomarker for toluene. For monitoring of exposure to cresols no suitable literature data have been found. For monitoring of exposure to xylenes, the biomarker methylhippuric acid in urine has been evaluated and found not to be suitable. The unsuitability of most of the biomarkers mentioned is caused by a combination of a too low sensitivity for variations in exposure in the actual concentration range, by individual variations (possibly polymorfisms) and by the disturbing influence of lifestyle and food components. Most of the mentioned biomarkers can be measured with routine like analytical methods. Therefore they can be of use in the assessment of exposures in the ppm concentration range. From the results of this literature study it is concluded that only for benzene suitable biomarkers have been found which meet the required criteria of specificity and selectivity.<br>
-
Environmental risk limits for xylenes : Update of the 2009 reportvan Leeuwen LC; Smit CE; MSP; M&V (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu RIVM, 2015-01-08)Het RIVM doet voorstellen voor nieuwe risicogrenzen voor de stof xyleen in water, bodem en lucht. Aanpassing was nodig omdat er aanvullende gegevens beschikbaar waren en omdat de Europese methodiek om waterkwaliteitsnormen af te leiden, is veranderd. Xyleen wordt gebruikt in brandstof voor motoren en als grondstof voor de productie van polyesterverbindingen. De stof komt voor in drie verschillende vormen (isomeren), die elk een iets andere chemische structuur hebben: ortho-, meta- en para-xyleen. Omdat de giftigheid van deze afzonderlijke isomeren van xyleen vergelijkbaar is, worden ze in dit rapport als een groep behandeld. Om te bepalen of de risicogrenzen worden overschreden, moeten daarom de meetgegevens van alle drie de isomeren bij elkaar worden opgeteld. Op basis van deze totale hoeveelheid kan een conclusie worden getrokken. De voorgestelde normen voor oppervlaktewater zijn inmiddels overgenomen door het ministerie van Infrastructuur en Milieu.