Ontwikkeling van een toets ter bepaling van sublethale effecten van chemische stoffen op regenwormen. III Deelname aan een Duitse ringtoets en vergelijking van twee methoden voor de bepaling van sublethale effecten bij regenwormen
dc.contributor.author | Gestel CAM van | |
dc.contributor.author | Emans HJB | |
dc.contributor.author | Janssen JAM | |
dc.date.accessioned | 2012-12-12T17:48:13Z | |
dc.date.available | 2012-12-12T17:48:13Z | |
dc.date.issued | 1989-12-31 | |
dc.identifier | 718480005 | |
dc.identifier.uri | http://hdl.handle.net/10029/258918 | |
dc.description.abstract | Zowel door de Biologische Bundesanstalt (BBA) in Duitsland als door het RIVM is, uitgaande van de bestaande acute toxiciteitstoets, een toets ontwikkeld ter bepaling van sublethale effecten bij regenwormen. Het betreft effecten op overleving, groei, coconproduktie en aantal juvenielen/cocon. Het toetsorganisme is Eisenia fetida of E. andrei, en het substraat een kunstgrond, samengesteld volgens OECD-richtlijn 207. Om de waarde van de BBA-methode te testen is een ringtoets uitgevoerd waaraan zes laboratoria uit Duitsland en het RIVM hebben deelgenomen. Er zijn vier bestrijdingsmiddelen getest ; formuleringen met als actieve stoffen fenmedifam, carbendazim, parathion en propoxur. Ter vergelijking van beide methoden zijn fenmedifam en carbendazim tevens volgens de RIVM-methode getest. Gebleken is dat bij de BBA-methode de spreiding in resultaten binnen en tussen de verschillende laboratoria groot is. Dit is onder meer te wijten aan de niet gestandaardiseerde coconuitlegmethode Bovendien is de coconproduktie bij de BBA-methode veel lager dan bij de RIVM-methode. Verder is gebleken dat de BBA-methode in een aantal gevallen ongevoeliger is dan de RIVM-methode. Gezien deze punten wordt aanbevolen om voor de bepaling van effecten van chemische stoffen op de reproduktie van regenwormen uit te gaan van de RIVM-toetsmethode. Omdat ook hierbij de spreiding in resultaten nog vrij groot is, wordt verder onderzoek ter verbetering en standaardisatie van deze methode aanbevolen. | |
dc.description.abstract | Abstract not available | |
dc.description.sponsorship | DGM/DWB-B Robberse JG / DGM/SR Leeuwen CJ van | |
dc.format.extent | 44 p | |
dc.language.iso | nl | |
dc.relation.ispartof | RIVM Rapport 718480005 | |
dc.relation.url | http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/718480005.html | |
dc.subject | 11 | nl |
dc.subject | coconproduktie | nl |
dc.subject | coconlevensvatbaarheid | nl |
dc.subject | reproduktie-toxiciteit; bestrijdingsmiddelen | nl |
dc.title | Ontwikkeling van een toets ter bepaling van sublethale effecten van chemische stoffen op regenwormen. III Deelname aan een Duitse ringtoets en vergelijking van twee methoden voor de bepaling van sublethale effecten bij regenwormen | nl |
dc.title.alternative | Development of a test for determining sublethal effects of chemical substances on earthworms. III Participation in a German ringtest and comparison of two methods for determining sublethal effects on earthworms | en |
dc.type | Report | |
dc.date.updated | 2012-12-12T17:48:13Z | |
html.description.abstract | Zowel door de Biologische Bundesanstalt (BBA) in Duitsland als door het RIVM is, uitgaande van de bestaande acute toxiciteitstoets, een toets ontwikkeld ter bepaling van sublethale effecten bij regenwormen. Het betreft effecten op overleving, groei, coconproduktie en aantal juvenielen/cocon. Het toetsorganisme is Eisenia fetida of E. andrei, en het substraat een kunstgrond, samengesteld volgens OECD-richtlijn 207. Om de waarde van de BBA-methode te testen is een ringtoets uitgevoerd waaraan zes laboratoria uit Duitsland en het RIVM hebben deelgenomen. Er zijn vier bestrijdingsmiddelen getest ; formuleringen met als actieve stoffen fenmedifam, carbendazim, parathion en propoxur. Ter vergelijking van beide methoden zijn fenmedifam en carbendazim tevens volgens de RIVM-methode getest. Gebleken is dat bij de BBA-methode de spreiding in resultaten binnen en tussen de verschillende laboratoria groot is. Dit is onder meer te wijten aan de niet gestandaardiseerde coconuitlegmethode Bovendien is de coconproduktie bij de BBA-methode veel lager dan bij de RIVM-methode. Verder is gebleken dat de BBA-methode in een aantal gevallen ongevoeliger is dan de RIVM-methode. Gezien deze punten wordt aanbevolen om voor de bepaling van effecten van chemische stoffen op de reproduktie van regenwormen uit te gaan van de RIVM-toetsmethode. Omdat ook hierbij de spreiding in resultaten nog vrij groot is, wordt verder onderzoek ter verbetering en standaardisatie van deze methode aanbevolen. | |
html.description.abstract | Abstract not available |